Uitsterven is normaal (maar niet allemaal tegelijk)

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1993/94


Neem nou de neushoorn. Je zult het wel eens gelezen hebben in de krant, of gezien op de televisie. De neushoorn is druk bezig met uitsterven. Sterker, alle soorten neushoorns (het zijn er een stuk of vijf) hebben het zwaar te verduren. De een door stropers, de ander doordat zijn leefgebied door mensen wordt ingepikt.

Een ding is zeker, de neushoorn sterft uit door toedoen van de mens. Hij is een opvallend slachtoffer, maar zeker niet het enige. Er zijn schattingen dat er op het ogenblik per dag tientallen soorten dieren uitsterven. Dat is bijna niet voor te stellen. We tellen dan ook onooglijke insekten mee, maar waarom zouden die niet belangrijk zijn?

Met zijn jachtlust en zijn al maar groeiende behoefte aan hout, woonruimte en akkers heeft de mens dus heel wat op zijn geweten. Toch kunnen er ook dieren uitsterven zonder dat de mens in de buurt is. Toen de dinosaurussen uitstierven, 65 miljoen jaar geleden, waren er nog geen mensen. De oudste mensachtigen leefden 3 miljoen jaar geleden. Toevallig weten we intussen iets van de oorzaak van het verdwijnen van de dino's: in die tijd moet er een geweldig groot rotsblok uit de ruimte op Aarde zijn gevallen. Wat er daarna precies gebeurde is minder duidelijk. Misschien werd het heel koud doordat de rookontwikkeling de zon buiten hield. Dat kan, want vulkaanuitbarstingen zorgen wel eens voor koele zomers. Het kan ook zijn dat het juist heel warm werd. Dat zou kunnen gebeuren als de botsing bepaalde gassen uit de Aarde liet ontsnappen, waardoor er een broeikaseffect ontstond. Sommige geleerden denken dat er opeens veel minder zuurstof in de lucht zat, zodat de dino's minder goed konden ademhalen. Wat er ook gebeurde, de veranderingen waren groot en de reuzenreptielen konden er niet tegen. En zij niet alleen. In een paar honderdduizend jaar tijd - dat is kort voor dit soort dingen - verdween meer dan de helft van de soorten van de Aarde.

Zulke grote rampen zijn er in de geschiedenis wel vaker geweest. Ook kleinere rampen: het weer werd warmer of kouder, de zee steeg of daalde, er vormden zich bergen, of wat dan ook. Telkens werden de omstandigheden anders en altijd waren er wel een paar soorten die daar niet tegen bestand bleken te zijn. Die stierven dan uit. En zo erg was dat niet want zo kwam er weer ruimte voor een andere, nieuwe soort. Zo heeft de mens op een dag ook zijn kans gekregen.

Uitsterven is niet erg, als je het tenminste niet overdrijft. Gaat het te hard, dan is er geen tijd voor nieuwe soorten om de opengevallen plaatsen in te nemen. Op het ogenblik gaat het hard: veel harder dan in de tijd dat de dinosaurussen van de aardbodem verdwenen. Het zou goed zijn als de mens het wat dat betreft wat rustiger aan deed.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.