Nederland is een poedel. Met deze slogan doel ik niet op snelwegen, vliegvelden en industrieterreinen. Ook niet op voortuintjes met gewiede bloemperken en gladgeschoren gazons, of op zorgvuldig aangelegde en onderhouden parken. Ik heb het over wat in Nederland natuur heet. De natuur in Nederland is gecoupeerd en geschoren. Graslanden worden gemaaid, anders ontstaat er bos en hebben mooie zeldzame bloemetjes geen kans meer. Heide wordt geplagd om ervoor te zorgen dat het heide blijft. Bossen worden uitgedund zodat het publiek lekker ver kan kijken. Natuurbeschermers leggen met grote zorgvuldigheid zandverstuivingen aan, klein formaat woestijnen dus, in een poging om een landschap te restaureren dat eens door overexploitatie is ontstaan. (Er zullen daarna tal van beheersmaatregelen nodig zijn om de zandverstuivingen te handhaven want het is natuurlijk niet de bedoeling dat de natuur weer bezit neemt van het aldus gecreeerde natuurgebied.)
Nederlanders zijn gewend de omgeving naar hun hand te zetten. Ze verbouwen hun huis, ontwerpen hun nieuwe keuken en leggen een tuin aan. Ze klagen over hun woonwijk en hun werkplek die immers door een ander zijn bedacht. Een boom in de eigen tuin maakt kennis met de zaag zodra hij teveel licht wegneemt; staat hij bij de buren dan vormt hij de kiem van een gewapend conflict. De Nederlander is niet bij machte zijn omgeving te accepteren zoals die is. Dit volk is twintig eeuwen bezig geweest de natuur klein te krijgen (de bossen, de moerassen, de rivieren en de zee) en dat is gelukt. Nederland is nu ingericht. Niet af, want we vinden het aardig om op zijn tijd iets te verbouwen, maar we hebben wel degelijk alles onder controle en niets gebeurt zonder een daartoe vooraf opgesteld plan.
Nu we vinden dat we ons kunnen permitteren weer wat natuur op ons grondgebied toe te laten hebben we twee problemen. Of eigenlijk drie. Het eerste is, dat we, zoals gezegd, alleen nog maar volgens plan kunnen werken. Er moet een ontwerp zijn dat weergeeft wat we willen. Wat van tevoren is bedacht wordt dan gemaakt, met spa en schoffel, met coupeermes en tondeuse. De gedachte dat ergens iets vanzelf gebeurt, dat er dingen op hun beloop worden gelaten, is op zichzelf al reden voor planmatige tegenmaatregelen, zeker voor beleidsmakend Nederland. De tweede moeilijkheid is dat de meeste Nederlanders, natuurliefhebbers en -beschermers incluis, door de geschiedenis van ons land een volledig verwrongen idee hebben van wat natuur is. Ze kennen alleen maar verknipte poedels en denken dat die representatief zijn voor honden in het algemeen. We hebben het al meer dan een eeuw moeten doen met heide, zandverstuivingen en weilanden dus zijn we gaan denken dat dat natuur is. Terwijl het juist ecologische rampgebieden zijn.
Het derde probleem is dat de eerste twee niet onder ogen worden gezien. Dus heeft Natuurmonumenten het Plan Goudplevier bedacht, dat keurig aangeeft waar in een zeker gebied in Drente bos moet komen en waar heide is voorzien. Daar waar men heide wenst worden de resultaten van de ontginning in de jaren vijftig met bulldozers ongedaan gemaakt zodat dezelfde rampzalige toestand ontstaat die ooit het taaie heideplantje de alleenheerschappij gaf. (Ik beweer niet dat de met mest en herbiciden vergiftigde aardappelakkers minder rampzalig zijn, maar het is mijn mening dat zo de duivel wordt uitgedreven met Beelzebub.) De terugkomst van de goudplevier als vaste bewoner moet dan de kroon op het werk zijn, want de leden van Natuurmonumenten komen niet kijken naar insekten, het voetvolk van elk ecosysteem, maar wel naar gevederde vriendjes.
Door andere instanties worden links en rechts complete bossen uit de grond gestampt volgens een ordentelijk, door een ingenieursbureau opgesteld bestek, dat aangeeft waar de eiken moeten worden neergezet en waar de populieren. Een voorbeeld daarvan is het bos bij Leeuwarden dat is aangelegd om een deel van het koolzuurgas te absorberen dat door onze elektriciteitsmaatschappijen wordt geproduceerd. Meer verlichte natuurontwikkelaars, zoals het Wereld Natuur Fonds, zijn op zoek naar de natuur van voor de mens, om het zo maar te zeggen. Hun plan is om het oerlandschap te restaureren en ervoor te zorgen dat er een oernatuur komt. Dus worden er zijgeulen van de Rijn onder de antropogene klei vandaan gepeuterd en wordt er met grote grazers gezeuld die er in precies de juiste aantallen per hectare moeten rondlopen anders gaat er iets fout. Als deze en andere randvoorwaarden er eenmaal zijn kun je zo'n modern stuk oernatuur verder alleen laten, is de gedachte. Zo is het ook met de produktiebossen die door middel van omvormingsbeheer wat meer moeten gaan lijken op natuurbossen. Daar worden bomen omgetrokken, open plekken gemaakt en wat niet al. De natuurontwikkeling trekt een spoor van randvoorwaarden door Nederland. Zorgvuldig uitgekiende variaties in hoogte, grondsoort en vochtigheid moeten zorgen voor een maximale biodiversiteit. Maar let op mijn woorden, zodra alle randvoorwaarden er zijn zullen er toch weer nieuwe inzichten en ontwikkelingen zijn die nopen tot verder ingrijpen. We kunnen nergens met onze tengels vanaf blijven.
Waartoe dient nu deze tirade? We zouden de moed eens moeten opbrengen de poedel met rust te laten. Zijn staart krijgt hij nooit meer terug, maar we kunnen wel ophouden zijn nagels te vijlen, strikken om zijn nek te doen en hem steeds andere kapsels aan te meten. Minder cryptisch: zou het niet eens aardig zijn de fouten uit het verleden niet uit te wissen, behalve voor zover de natuur dat zelf doet? Leg die akker braak, doe niets, kijk wat er gebeurt. Laat dat produktiebos staan, stop met onderhoud, kijk wat er gebeurt. Ja, maar dat is zo eenvormig, hoor ik de natuurexpert zeggen, en het duurt zo lang voor je weer een mozaekstructuur hebt. Ik vind dat argumenten uit de videoclipcultuur. Echte natuur is ook wel eens eenvormig over een paar duizend vierkante kilometer; de diversiteit aan landschappen die we in Nederland hebben is het tegendeel van natuur. En als we niet eens het geduld kunnen opbrengen een paar generaties te wachten tot de natuur onze gedrochten heeft verteerd, zijn we geen natuur waard. De akker zal in de loop van enkele decennia begroeid raken met achtereenvolgens planten, struiken, bomen. Elke begroeiing schept het milieu voor wat erna komt. Mollen en konijnen ploegen de zaak om en na een halve of hele eeuw zullen omvallende bomen voor nog meer relif zorgen. Op een bomenakker zullen de bomen elkaar doodconcurreren. Of ze zullen in vrij grote plukken geveld worden door ziekte of storm; misschien pas na enkele tientallen jaren. In de gaten die zo ontstaan krijgen hun opvolgers een kans, wie het ook zijn. Dat duurt allemaal heel lang maar het gaat niet om het een of andere resultaat, want er is geen resultaat. De natuur verandert altijd. Het gaat om wat de natuur doet. Het zijn fascinerende processen voor wie het geduld heeft om ze te zien en ze kunnen zich voltrekken zonder dat de geschiedenis van het land eerst met motorzaag en bulldozer wordt vernietigd. Het is toch prachtig als je jarenlang aan de - steeds veranderende - vegetatie blijft zien waar ooit de sloten liepen en de hekken stonden?
Het idee is langzamerhand geaccepteerd dat er geen natuur meer is in Nederland - waarom dan energie verspild met pathetische pogingen om langs onnatuurlijke weg iets 'natuurlijks' te creeren? Als je maar voldoende pk's meebrengt kun je heus wel het landschap van gisteren nabouwen, of dat van het jaar nul. Maar het landschap en de natuur van morgen komen helemaal vanzelf, als je wacht en kijkt. Overal waar de mens even niet harkt zorgt de natuur voor iets prachtigs. Het standaardvoorbeeld van een dergelijke ontwikkeling wordt natuurlijk gevormd door de Oostvaardersplassen maar er zijn veel meer voorbeelden die minder bekend zijn. Laat de natuur voortbouwen op wat de mens achterlaat. De echte poedel komt dan vanzelf tevoorschijn, al zal zijn uiterlijk een verrassing zijn.
Na de romantische argumenten nog het pragmatische. De Nederlandse natuurontwikkelaar heeft wensen. Die wensen zijn per definitie gebaseerd op het verleden - iets wat je je in de Nederlandse omgeving niet kunt voorstellen ga je niet in een plan opnemen. Maar wat hier in het verleden eens is geweest wordt niet noodzakelijkerwijs ondersteund door de omstandigheden van vandaag. Een ontworpen landschap en het bijbehorende 'gewenste' ecosysteem zullen zich dus nooit precies gedragen zoals beoogd. Een bepaalde soort doet het een beetje te goed of te slecht, de vervuiling of het klimaat ontwikkelt zich niet volgens de verwachtingen en hupla, daar heeft de Nederlandse natuurbeheerder weer een excuus om de handen uit de mouwen te steken. Hoe groter de verschillen tussen wensen en werkelijkheid, hoe intensiever en duurder er beheerd moet worden. En die verschillen zullen met de tijd inderdaad toenemen want de omstandigheden gaan hun eigen grillige gang.
Met de natuur als natuurbeheerder is dat allemaal geen probleem. Er zal vanzelf, per definitie, een natuur ontstaan die de omstandigheden aan kan. Helemaal gratis bovendien. Mogelijk niet met die soorten waar de Nederlandse mens van nu heimwee naar heeft. Wel met soorten waar de Nederlandse mens van over honderd jaar heimwee naar zal hebben. Maar die moet het dan met weer iets anders doen.
Zo zeker als ik het nu probeer te laten lijken weet ik het ook weer niet. Als je alle Nederlandse natuur aan zijn lot zou overlaten zouden er dan niet veel landschappen verloren gaan? Ik geloof niet dat dat erg zou zijn. Als er een landschap verdwijnt komt er altijd een nieuw voor in de plaats. Mensen verlangen naar wat weg is en hechten zich vervolgens huns ondanks aan datgene wat er is, om dat pas te beseffen als ook dat is verdwenen. Zouden er veel soorten uitsterven? Zou dat erg zijn? Soorten komen niet terug, en een verloren soort wordt niet zomaar vervangen door een nieuwe. En wat zou er gebeuren als klimaatgordels aan de wandel gaan? Natuur kan, met beperkingen, met zulke veranderingen mee verhuizen, maar niet in Nederland waar weinig land voor natuur
Laat dus op het gebied van natuurbeheer honderd bloemen bloeien. Ik hou niet van dat bezige gedoe maar ik durf niet te zeggen dat het altijd achterwege moet blijven. Zolang de mens tenminste ook hier en daar zijn handen thuis houdt. Op sommige plaatsen in Nederland gebeurt dat gelukkig, al is het vaak per ongeluk. Heel druk zijn met beheer staat nu eenmaal hoger in aanzien dan je bezit 'verwaarlozen'. Het gaat vaak om obscure gebiedjes die in afwachting zijn van een bestemming met meer grandeur, of waar de beheerder vergeet zich met de gang van zaken te bemoeien. Soms zijn het terreinen waar bewust niets is gedaan ten behoeve van de wetenschap, zonder dat dat aan de grote klok is gehangen. Een bijzonder geval is de Millingerwaard, waar het Wereld Natuur Fonds een nieuw natuurgebied tot stand tracht te brengen. Dat gebeurt onder andere door afgraving van klei, wat ik zojuist op afkeurende wijze heb besproken. Maar er is ook een flink aantal hectares boerenland die vanuit een maagdelijke staat geheel aan een spontane ontwikkeling zullen worden overgelaten; in het bijzonder een weiland en een maisakker. Waar klei is weggeschraapt komt zand aan de oppervlakte en ook daar wordt door de mens vervolgens niets gedaan. Ik wil proberen de onbelemmerde ontwikkeling van deze kale poedels te volgen en deze zo te schetsen dat anderen er net zo van genieten als ik - ik zal dat doen in NRC Handelsblad met een frequentie van eens per half jaar en ik zal het volhouden zo lang als ik kan.
Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.