Het allerlaatste wereldrecord

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1994/95


Sneller, sterker, hoger. Dat is het motto van de Olympische spelen. Eigenlijk staat het er in het Latijn: citius, fortius, altius. En je kunt wel zeggen dat ze zich er aan houden. In bijna alle sporten gaat het al maar harder en hoger, en de deelnemers zien er steeds meer uit als opgeblazen spierballen. Ze lijken duidelijk sterker.

Maar zijn ze dat ook? Is Rintje Ritsma een betere schaatser dan Jaap Eden, die honderd jaar geleden wereldkampioen was? Hoe kan het dat er steeds nieuwe records worden gevestigd? Houdt het ooit op?

Laten we eens naar een paar records kijken. In 1932, bij de Olympische Spelen in Lake Placid in Amerika, won de Amerikaan Irving Jaffee de 10 km hardschaatsen in een tijd van 19 minuten en 13,6 seconden. Afgelopen winter had Johann Koss in Lillehammer net 13 minuut 30 nodig. Een verbetering met bijna zes minuten in 62 jaar! Als dat zo zou doorgaan dan zou de 10 km halverwege de volgende eeuw gereden worden in zeven en een halve minuut: dat betekent een snelheid van 80 km per uur. Ergens in de 22ste eeuw zou er voor 10 kilometer minder dan nul seconden nodig zijn.

Dat kan dus niet. Als je alle tijden van de Olympische winnaars van deze eeuw in een grafiekje tekent dan zie je dat de verbeteringen in seconden steeds kleiner worden. Koss' 'historische' record van dit jaar was maar een seconde of twintig sneller dan dat van de kampioen van 1988, Thomas Gustafson. Over zestig jaar gerekend zou dat ruim drie minuten zijn in plaats van zes. Er worden steeds kleinere beetjes van de records afgeknabbeld.

Bij sommige sporten zie je dat heel duidelijk. In 1968 vestigde de Amerikaanse verspringer Bob Beamon een wereldrecord met 8 meter 90. Dat record bleef 25 jaar staan en pas kort geleden wist Mike Powell het met een schamele 4 centimeter te verbeteren. Het wereldrecord op de 100 meter hardlopen staat al tientallen jaren vlak bij de 9 komma 9 seconden. Het is nu 9,86 s en staat op naam van Carl Lewis. Bij deze sporten is de grens van het menselijk kunnen bereikt.

Maar waarom lukt het bij zoveel sporten toch om steeds grenzen te verleggen? Bijvoorbeeld door verbeteringen in het materiaal. Bij het schaatsen zijn een jaar of vijftien geleden de gladde aerodynamische pakken ingevoerd, zeven jaar terug de overdekte ijsbanen en sinds kort experimenteren de schaatsers met vernieuwingen aan de schaatsen. Schaatsen met minder luchtweerstand, schaatsen van een nieuw metaal, schaatsen van een soort porselein...

Zo heb je in elke sport wel iets. Lichtere schoenen, een meer verende polsstok. Wielrenner Chris Boardman won bij de laatste Olympische spelen de achtervolging met een speciaal uitgedokterde fiets die onder andere maar een halve voorvork had. En zijn rivaal Graeme Obree verbeterde het werelduurrecord met een zelfgebohouding, die overigens intussen is verboden omdat hij te gevaarlijk zou zijn.

En zo gaat dat maar door. Er zijn ook elk jaar verbeteringen in het 'materiaal' van het menselijk lichaam. Waarom waren de Italiaanse wielrenners dit jaar zo succesvol? Dat heeft zeker te maken met de medische begeleiding.

Doping, denk je nu. Misschien. Het is niet zo duidelijk wat doping precies is. Er zijn middelen die de prestatie verbeteren en schadelijk zijn voor degene die ze inneemt. Amfetaminen bijvoorbeeld. Die schakelen het vermoeidheidsgevoel uit, terwijl dat juist nodig is als alarmsignaal. Het lichaam wil hart en spieren beschermen tegen overbelasting. Zulke pillen kun je doping noemen. Er zijn ook middelen die de prestatie verbeteren en niet schadelijk zijn. Dat heet soms doping, en soms uitgekiende voeding. De juiste eiwitten, vitaminen en mineralen zorgen dat het lichaam beter werkt. Maar het medicament dat genoemd is in verband met de Italiaanse wielrenners is een stof die het lichaam extra bloed laat aanmaken, zodat je meer 'adem' hebt. Het is een stof die in het lichaam normaal voorkomt en het effect is hetzelfde als dat van een verblijf in de bergen. Wat is dan het verschil met een speciaal uitgedokterd dieet?

Er zijn dus steeds nieuwe uitvindingen op het gebied van pillen en eten. Er worden ook nieuwe trainingsmethoden bedacht. Schaatsers trainen tegenwoordig in de zomer op rolschaatsen. Spieren van atleten worden 'getraind' door er elektrische stroom op te zetten. En de mentale voorbereiding wordt steeds belangrijker. Welke sporter heeft tegenwoordig geen haptonoom, een soort praatpaal die zijn patient de juiste levenshouding bijbrengt?

Er zijn zoveel dingen van invloed op het wedstrijdresultaat van een sportman of -vrouw, dat er voorlopig genoeg te verbeteren blijft. Sportmensen en trainers zijn slim en het is dus nog lang niet afgelopen met de records. Maar dat betekent juist niet dat Rintje Ritsma een betere schaatser is dan Jaap Eden was. Als Jaap Eden nu in de kernploeg had gezeten dan had hij zijn techniek kunnen perfectioneren, zich op zijn sport kunnen concentreren, zich beter kunnen voeden, in Thialf kunnen rijden, en hij zou door een professionele coach naar de best mogelijke tijd zijn geschreeuwd.

Maar *een* ding kan niet veel 'verbeteringen' meer hebben: het menslijk lichaam. Sporters moeten zich op *een* evenement concentreren: de Tour, de Olympische spelen, of zoiets. Het is niet meer mogelijk om een seizoen lang te 'pieken'. Ook zie je vaker en vaker blessures door overbelasting.

Er zijn al sporten waar het laatste wereldrecord is gevestigd. Sinds het met de Oosteuropese landen slecht gaat is hun op hormonen drijvende sportsysteem ingestort. Er wordt minder geslikt en trouwens ook strenger gecontroleerd. Het niveau van veel krachtsporten, zoals kogelstoten en gewichtheffen, is daardoor sterk gedaald. En bij het speerwerpen hebben de officials zwaardere speren moeten voorschrijven om ervoor te zorgen dat het wereldrecord (rond de 100 meter) niet meer zou worden overtroffen. Ze waren bang dat een nieuw record slachtoffers zou maken aan de overkant van het stadion.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.