EXIT - De Sinclair ZX Spectrum

Je snapte niet dat het werkte

Herbert Blankesteijn, NRC Handelsblad 17-7-'99

Niet iedereen die in de vroege jaren '80 een computer op de kop tikte was een gedreven hobbyïst. Neem Nico Morskieft. 'Ik zag een aanbieding; ze werden gedumpt voor honderd gulden. Toen heb ik er een gekocht, om eens te kijken wat een computer was.' Zo kwam Morskieft in het bezit van een ZX Spectrum, op de markt gebracht door de maffe uitvinder Sir Clive Sinclair. 'Ik had er een boekje bij met programma's. Die heb ik ingetikt; ik heb wat dingen veranderd om te kijken hoe het werkte. Dat was in het begin wel leuk; later viel het tegen. Je moest steeds in de weer met een cassetterecorder om data op te slaan. De tv was je beeldscherm, dat was onhandig. Na een half jaar dacht ik, gooi maar in de kast.' En hij voegde de daad bij het woord.

Jeroen Fokker stond er heel anders tegenover. Hij kocht in 1983 een Sinclair ZX-80, de voorganger van de Spectrum, die leek op een flinke rekenmachine zonder uitleesvenster. 'Voor het eerst had je een betaalbare computer, hij kostte tweehonderd gulden, met een echte microprocessor erin. Wat ik ermee deed? Eigenlijk niets. Hij had maar 1 kB geheugen en het was een hele sport om daar nog een programmaatje in te krijgen. Als-ie aan het rekenen was verdween het beeld van de tv, want de processor verzorgde ook het videogedeelte.'

'Maar toen kwam de Spectrum, en die had 16 kB, en kleur, en spelletjes, en je kon tekstverwerken. Al heb ik bij gebrek aan standaardsoftware eerst nog zelf een editor geschreven. En ik heb hem gekoppeld aan een Brother schrijfmachine, die opeens te krijgen was met een computeraansluiting. Zo had ik een margrietwielprinter met een afdrukkwaliteit die met echte printers pas in de loop van de jaren '90 betaalbaar werd, toen er inkjetprinters op de markt kwamen.'

Fokkers Spectrum werkte in kleur, terwijl hij het als student informatica op de universiteit met groenzwarte monitoren moest doen. 'En als ik met zelfgeschreven programma's zat te werken werden die sneller verwerkt door de Spectrum dan door de computer van de universiteit. En dat terwijl de universiteit harde schijven had en de Spectrum het moest doen met een cassetterecorder. Dat kwam doordat op die ene computer op de universiteit veel gebruikers tegelijk zaten te werken. De Spectrum had ik voor me alleen.'

Een ZX Spectrum kostte in 1983 ongeveer zevenhonderd gulden. Dat was een fantastisch lage prijs voor een - naar de maatstaven van toen - volwaardige microcomputer. Het talent van Clive Sinclair lag niet zozeer in het uitvinden op zichzelf, als wel in het vinden van manieren om tot extreem goedkope massaproduktie te komen. Jan Heimensen kwam in die tijd, vers van school, te werken bij het bedrijf dat de artikelen van Sinclair importeerde. Als computeraar kwam hij via de ZX 81 terecht bij de Spectrum. Hij schreef een programma waarmee de Spectrum een modelspoorbaan kon besturen. Maar vooral verkeerde hij in de ideale positie om de produktietrucs van Sinclair te bewonderen.

'Op een gegeven moment kreeg de Spectrum 32 kB geheugen. Dat was heel wat, voor die prijs. Hoe deed Sinclair dat nou? Hij had een deal met een fabriek die geheugenchips van 64 kB maakte. Die chips bestonden uit twee banken van 32 kB. Chips waarvan één zo'n bank niet werkte, werden afgekeurd. Die uitval kocht Sinclair op voor de Spectrum.'

'Hij kwam met een microdrive, dat was een recordertje met een rondlopend stukje cassetteband. Daar kon 128 kB op, een geweldige hoeveelheid opslagruimte. Zo'n recorder zat supersimpel in elkaar: een magneetkop uit een cassettedeck, een speelgoedmotortje en een rubberen rolletje. Als je het zag dan snapte je niet dat het kon werken. En daar kon je er dan ook nog een stuk of acht van aan elkaar koppelen. Had je een megabyte. O gut man, wat een dagen waren dat.'

Het toetsenbord van de Spectrum was een verhaal apart. Jeroen Fokker weet het nog: 'Er zaten wel zes functies op één toets, in verschillende combinaties met de Shift-, Control-, Function- en andere knoppen. Zo kon je complete Basic-commando's intoetsen met één aanslag. Dat keyboard was helemaal op Basic gericht. Voorstanders vonden dat het mooist van de hele computer, en tegenstanders vonden het het lelijkst.'

Ook fysiek had het toetsenbord eigenaardigheden. Van binnen bestond het uit twee polyester velletjes met metalen banen erop gedampt. Die kunststof velletjes waren gescheiden door een isolerende tussenlaag, maar op de plek van elke toets was in die tussenlaag een uitsparing. Drukte je een toets in, dan bracht je een metalen baan van de ene laag met een baan op de andere laag in contact; door de combinatie wist de computer welke toets hier in actie was. Opnieuw wonderlijk eenvoudig en goedkoop om te fabriceren.

Aan de buitenkant viel het toetsenbord, behalve door de vele commando's en symbolen die rondom een toets waren afgedrukt, op door de merkwaardige knopjes, door Jeroen Fokker aangeduid als 'gummetjes'. Het waren inderdaad domweg stukjes rubber die de polyester membranen binnenin samendrukten. Zelfs Spectrum-fans vinden dit niet altijd prettig werken. Heimensen: 'Er gingen allerlei bedrijfjes alternatieve toetsenborden maken die je extern kon aansluiten. Zo had je dan een Spectrum met een echt toetsenbord. Een latere versie, de Spectrum Plus, had van binnen hetzelfde principe maar wel gewoon toetsen met veertjes.'

Heimensen heeft geruime tijd in de reparatie gewerkt. Hoe zat het met de duurzaamheid van al die goedkope rommel? 'Daar heb ik altijd verbaasd van gestaan. Er kwam wel wat terug, maar dat was niet zo gek omdat er heel veel werd verkocht. In Nederland moeten er rond de 70.000 zijn afgezet. Er kon bijvoorbeeld wel eens een metalen baan in dat toetsenbord barsten of verslijten. Dan viel een hele rij toetsen uit. Maar dan zette ik er gewoon een nieuw membraan in.'

'Sinclair had een chipbakker uitgelegd wat hij nodig had op het gebied van audio, video en communicatie met de cassetterecorder. Dat was allemaal in één chip gestopt en die werd dan ook gloeiend heet. Af en toe brandde die eruit en moest hij worden vervangen. Ook de voeding was wat krap bemeten en brandde wel eens door. Het was geen echte kwaliteit, maar men kon zich ermee redden. En dat was al superdesuup.'


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.