'Hier zijn we, wij zijn dom, grijp ons!'
Herbert Blankesteijn, Intermediair 1-7-'99
Mijn pc doet op het ogenblik wetenschappelijk onderzoek, en dat vervult mij met trots. Het is ook niet zomaar onderzoek. Hij speurt naar buitenaardse intelligentie. Telkens als ik de computer een paar minuten met rust laat, gaat hij automatisch een hapje data van een radiotelescoop uit de VS analyseren, op zoek naar patronen die niet op toeval berusten. Als het hapje data is uitgekauwd, stuurt de pc via Internet het resultaat weg en haalt-ie een nieuwe portie. Wij zijn deel van een wereldwijd collectief en dat is mooi. Ik zie de grafieken met kosmische radioruis over mijn scherm trekken en voel mij reeds in contact staan met het universum. Dat is haast nog mooier.
Als wij iets vinden (hoewel ik niets hoef te doen beschouw ik mezelf als actief deelnemer aan het project - tenslotte heb ik besloten ons aan te melden) komen we dat niet meteen te weten. De computer is geprogrammeerd om niets te verklappen, want stel dat ik met het nieuws naar de krant zou lopen. Eerst willen de Amerikaanse onderzoekers controles uitvoeren.
De vraag wat je moet doen als je een bericht van een buitenaardse beschaving ontvangt is eindeloos boeiend. De consensus onder astronomen schijnt te zijn dat je niet meteen moet antwoorden. De mensheid beschikt pas sinds een kosmische oogwenk over het vermogen via radiogolven te communiceren. De kans dat een beschaving die dat ook kan, net zo pril is als wij, is te klein voor woorden. Die beschaving zal dus geavanceerder zijn dan wij. Als de geschiedenis van de mensheid een maatstaf is, zal in zo'n geval de moderne partij de primitieve koloniseren en onderdrukken.
Wat dat betreft is het dus regelrecht stupide dat we ruimtesondes wegsturen met plaquettes en cd-roms aan boord, waar onze kosmische postcode op staat. Dat er deze maand weer eens een radioboodschap het heelal in werd gestuurd grenst aan het onvergeeflijke. De enige troost is dat de kans dat zo'n boodschap doel treft, verdwijnend klein is, dus what the hell. Het is misschien gevaarlijker dat onze radio- en televisieuitzendingen in alle richtingen van de Aarde weglekken. Die uitzendingen adverteren ons onvermogen om efficiënt met radiogolven om te gaan, en hebben intussen een afstand van honderd (radio) respectievelijk 50 (televisie) lichtjaar afgelegd. Vruchtbare sterren genoeg binnen die afstand, en je moet maar hopen dat 'ze' niet in staat zijn onze programma's te begrijpen, want dat zou al te onthullend zijn over het niveau van onze samenleving.
Het is dus verstandig om je niet te laten horen tenzij je zeker weet dat je de meest geavanceerde bent van alle beschavingen. Die stelregel kan elke civilisatie verzinnen, zeker een geavanceerde. Logischerwijs weet je niet of je de meest gevorderde bent voordat je met ander denkend leven communiceert. Het risico om daaraan te beginnen is dus veel te groot, ook voor een beschaving die niet zo pril is als de onze. En ook een intelligentie die zichzelf heel geavanceerd vindt zal zich realiseren dat ze kwetsbaar is voor primitievelingen die de kernwapens nog niet hebben afgeschaft en hun computers niet onder controle hebben. Eenvoudige logica leidt dus tot de conclusie dat geen enkele zichzelf respecterende beschaving boodschappen de ruimte in zal sturen. De mensheid dus wel.
En geen enkele beschaving die goed bij zijn hoofd is, gaat energie verspillen aan luisteren als de logica zegt dat niemand uitzendt. Wij dus wel. Een geluk bij een ongeluk is, dat niemand ons zal zien luisteren - die vernedering blijft ons bespaard. En een tweede opluchting is, dat we onze boodschappen uitzenden voor een kosmos vol beschavingen die allemaal hun vingers stevig in hun oren hebben.
Ik ga voor mijn pc maar eens een ander klusje verzinnen.
Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.