Nederland ruimtevaartland

Herbert Blankesteijn, Blikopener 1995/96


Wubbo Ockels zal geen ruimtevlucht meer maken; hij is officieel astronaut-af. Wat heeft Nederland nu nog op ruimtevaartgebied? Dat blijkt nogal wat te zijn: bijvoorbeeld ruimtebacteriën tegen ruimtestank, een vallend vliegtuig en apparatuur om satellieten flink te martelen voor ze de ruimte in gaan, om te zien of ze tegen hitte, kou en geweld kunnen. En een echte ruimteprofessor.

De Verenigde Staten zijn een ruimtevaartland. De VS zetten de eerste mens op de Maan en ontwikkelden de Space Shuttle. Rusland natuurlijk ook. De vroegere Sovjet-Unie had de eerste mens in de ruimte, Yuri Gagarin, die tot verbijstering van de Amerikanen op 12 april 1961 de eerste rondjes om de Aarde draaide. Op het ogenblik is Rusland het enige land dat een permanent ruimtestation heeft. De rest van de wereld heeft alleen nog maar plannen. Ruimtevaart is een dure hobby, vandaar dat alleen grote landen er iets aan doen. Hoe zou Nederland daarbij als klein land iets kunnen betekenen?

In z'n eentje zou Nederland dat niet kunnen. Maar Nederland is lid van de ESA, dat is de Europese Ruimtevaartorganisatie. Doordat de ESA bestaat geldt Europa net als de VS en Rusland als grootmacht op het gebied van ruimtevaart. Naarmate een land groter en rijker is betaalt het meer mee aan de kosten van ESA. Als klein, rijk land draagt Nederland voor ongeveer één procent bij in de kosten van ESA-projecten - en dat zijn dan bijvoorbeeld satellieten die waarnemingen doen aan de sterren of juist aan de Aarde zelf.

Er zijn in Nederland allerlei instituten en bedrijven die met ruimtevaart te maken hebben. Bijvoorbeeld Bioclear in Groningen. Dat bedrijf heeft zich geworpen op het probleem van stank in de ruimte. Astronauten die een paar dagen in een Space Shuttle zitten, of een paar maanden in een ruimtestation, zweten en poepen en piesen net als ieder normaal mens. Ook worden er in de ruimte soms proeven gedaan met chemicaliën. Hoewel ze het uiterste doen aan hygiëne gaat het in zo'n ruimtevaartuig toch onvermijdelijk stinken, met al die mensen en experimenten in een sardineblikje. Hoe kun je nou de stank uit de lucht halen op een manier die goedkoop is, weinig weegt en weinig ruimte en elektriciteit kost? Een mogelijkheid is een systeem met bacteriën. Bij elke stof die je uit de lucht zou willen filteren is er wel een bacterie te vinden die er pap van lust. En bacteriën die goed te eten krijgen groeien en vermenigvuldigen zich, dus zo'n filter gaat steeds beter werken. Bioclear heeft een filter gebouwd dat werkt - tenminste op Aarde. Om te kijken of de bacteriën ook in de ruimte, bij gewichtloosheid, hun werk doen is het systeem kort geleden meegenomen naar het Russische ruimtestation Mir. De ESA werkt namelijk soms samen met de Russen.

Maar ruimtevaren is duur en het is dus de kunst om zoveel mogelijk te weten te komen zonder dat je ervoor de ruimte in hoeft. En dat kan. Je kunt bijvoorbeeld dingen te weten komen over gewichtloosheid wanneer je valt. Dat is vreemd maar waar. In een zakkende lift voel je je licht worden; in een lift die vrij naar beneden valt zul je je helemaal gewichtloos voelen. Astronauten krijgen een deel van hun training in vrij vallende vliegtuigen. Maar ook wetenschappelijke proeven op mensen en materialen kun je doen in een vallend vliegtuig. De universiteit van Amsterdam doet soms dit soort mens-proeven tijdens vluchten boven Frankrijk. Ik heb zelf eens zo'n vlucht meegemaakt en dat is een ongelooflijke sensatie: in een uur tijd doe je zo'n dertig valpartijen van een halve minuut. Daarbij is het net of je ogen je hoofd uit willen vliegen - die zijn immers ook gewichtloos.

Fokker heeft een speciaal vrije-valvliegtuigje ontworpen, de BAR, dat experimenten kan vervoeren (geen mensen) en op afstand wordt bestuurd. Fokker doet trouwens heel veel in de ruimtevaart. De afdeling Space & Systems heeft laatst het geraamte getest voor de nieuwe Europese Arianeraket, de Ariane 5, een soort vrachtraket die in 1996 voor het eerst wordt gelanceerd. Met een soort superkrik werd in juli een prototype van het geraamte net zolang geteisterd tot het bezweek. Toen wisten ze dus hoe sterk het was. Verder maakt Fokker bijvoorbeeld zonnepanelen voor satellieten, en systemen om de stand van een satelliet in de ruimte te regelen. Heel belangrijk bijvoorbeeld voor een omroepsatelliet als die van RTL die zijn uitzendingen precies op ons land wil richten.

Veel uitvindingen die voor de ruimtevaart zijn gedaan vind je trouwens terug in de winkel. Zo is het lichte en sterke koolstofvezel nu een gewoon materiaal geworden, dat zit in tennisrackets, fietsen en auto's. Dank zij materialen uit de ruimtevaart kan een vrachtwagen tegenwoordig zo'n 3000 kilo lichter zijn dan vroeger. Daarmee wordt het vervoer goedkoper en milieuvriendelijker. Astronauten leren verder van alles en nog wat te besturen achter de computer. Daardoor kunnen nu ook trambestuurders hun vak leren in een simulator, die het rijden in een tram nabootst. Allemaal ontwikkelingen waarbij Fokker betrokken is geweest.

De trillingen en krachten bij een lancering zijn enorm. En in de ruimte is het beurtelings heel heet (honderden graden in de zon) en heel koud (tientallen graden onder nul in de schaduw). Daarom heeft Fokker klimaatkamers en schud-apparaten om te kijken of een satelliet wel tegen al dat geweld bestand is. In Noordwijk heb je trouwens een compleet technisch onderzoekcentrum van de ESA - dat heet Estec - waar astronauten worden getraind, technische problemen voor raketten en satellieten worden opgelost en waar wetenschappelijke ruimtemissies worden voorbereid.

Zulke missies worden vaak bedacht aan universiteiten, bijvoorbeeld door de sterrenkundigen in Leiden, Utrecht, Amsterdam of Groningen. Wetenschappelijke instrumenten voor zo'n satelliet worden nogal eens gemaakt door TNO: de Technisch-Physische Dienst in Delft of het Fysisch en Elektronisch Laboratorium in Den Haag. Er staan alweer verschillende Europese satellieten op stapel die op die manier een Nederlands aandeel hebben.

Laat dus niemand zeggen dat Nederland geen ruimtevaartland is. En als je het niet gelooft vraag je het maar aan Wubbo Ockels. Want die is weliswaar geen astronaut meer, maar wel hoogleraar in de ruimtevaart aan de Technische Universiteit Delft. Als je wilt kun je daar van hem het vak leren.


Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn


  • Terug naar het Zowerktdatmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.