De verkiezingen vormen een mooi actueel voorbeeld van wat ik bedoel. Spreekt er toenemende rassenhaat uit de opiniepeilingen of uit de stembusuitslag? Dan klinken er teksten als: 'We hebben ons standpunt niet aansprekend kunnen uitdragen' of zelfs: 'We zijn niet genoeg naar de mensen toe gegaan.' Die zelfkastijding moet ophouden. Het is de plicht van een stemgerechtigde om van een standpunt te gaan kennis nemen, ook al kost het wat moeite en ook al wordt het niet aansprekend gepresenteerd.
Hoever kun je gaan in het vrijpleiten van mensen die andermans standpunt niet eens willen horen? Hoeveel geduld moet je hebben met mensen (m/v) wier politieke belangstelling niet verder gaat dan Bolkestein in Klasgenoten, Mateman in Triviant of d'Ancona in Personality? Moeten we aannemen dat er helemaal geen druiloren bestaan, laat staan dat ze op de Centrumdemocraten stemmen?
Iemand die pas Turkenhater wordt als hij zijn baan kwijtraakt, is geen racist tegen wil en dank. Zo iemand is niet goed-maar-helaas-een-beetje-zielig. Hij is slecht en zijn slechtheid werd tot het moment van zijn ontslag door zijn salaris gecamoufleerd. (Banen scheppen is dus verhulling en geen bestrijding van vreemdelingenhaat.) Welke politicus durft CD-stemmers in te peperen dat ze net zulke $%&*@> zijn als het kader van die partij? En dat ze te lui zijn om te denken en te zelfzuchtig om de eerste beginselen van menselijkheid te bevatten? Gaat uw gang dames en heren.
Ander voorbeeld. Er wordt veel gekankerd op handleidingen van moderne apparaten. De mensen begrijpen ze niet. Natuurlijk, natuurlijk, buigen de elektronicafabrikanten, we hebben onvoldoende rekening gehouden met de consument. De apparaten moeten gebruikersvriendelijker en eenvoudiger worden, en de gebruiksaanwijzingen helderder.
Maar ligt daar het probleem wel? 'De mensen lezen niet,' vertrouwde een PR-persoon van een apparatenfabriek mij off the record toe, en zo is het. Zelf heb ik thuis machines van alle merken die je maar kunt verzinnen en ik verklaar bij deze dat er op de handleidingen zelden iets valt aan te merken. Goed, er zijn Hong Kong-horloges waar vodjes papier met grappig fantasienederlands bij worden geleverd. Maar fatsoenlijke merken komen met behoorlijke documentatie. Het staat er heus allemaal in, in de goede volgorde en met duidelijke tekeningen. Je moet het uiteraard niet in *een* ruk willen uitlezen en je moet ook niet denken dat je het kunt lezen alsof je naar de televisie kijkt: met een half oog.
De makers van camcorders, computers en andere knoppenrijke instrumenten moesten de consument eens de waarheid zeggen door middel van een waarschuwing op de verpakking, of zelfs al in de etalage: 'Pas op! Dit apparaat kan veel en dat is leuk voor u. Helaas is het daardoor ingewikkelder dan een keukenmixer. Als u te beroerd bent om via een handleiding kennis te nemen van het kunnen van ons produkt, bent u niet de klant die wij zoeken. Dan neemt u maar een apparaat dat minder kan.' Een beetje meer arrogantie zou geen kwaad kunnen.
Laatst zag ik in een dierentuin een volwassen vent vissen voeren met friet. 'Pappa, op dat bordje staat dat dat niet mag,' zei zijn circa tienjarige zoon. 'Dat weet ik,' antwoordde de vader en hij ging door. Het was niet eens in Amsterdam.
Toen ik dit voorval later besprak met een medewerker van de dierentuin in kwestie, gaf deze me nog een paar voorbeelden van wangedrag van bezoekers. Iemand bekogelt een hagedis met een steen, waardoor deze zijn rug breekt. Een worp met een hooivork wordt een jong ijsbeertje fataal. Ouders laten toe dat hun kinderen grote aantallen cactussen vertrappen. Maar echt sprakeloos was ik pas bij de conclusie van mijn zegsman. 'We hebben het nog altijd niet goed genoeg uitgelegd,' was zijn ootmoedige tekst.
Wat valt er dan uit te leggen? Moeten er bordjes komen als: 'Verzoeke de hagedissen niet te stenigen; dat is pijnlijk en nadelig voor hun gezondheid.'? Nee, dan de benadering van de dierentuin in Nairobi. Daar hing bij de krokodillen en de gifslangen deze mededeling: 'Wie hier iets in gooit zal worden gedwongen het er zelf weer uit te halen.'
Wie het publiek nooit aanspreekt op onredelijkheid heeft kennelijk een mensbeeld waarin vrije wil en intelligentie geen rol spelen. Maar mensen zijn niet willoos en ook niet dom. Sommige zijn helaas lui of ongemanierd. Erken dat en handel ernaar.
Zo moest ik vorige week een kilo hamlappen hebben. Ik pakte in haast de verkeerde soort en thuis bleek dat ik een gulden of acht teveel had betaald. De volgende dag betoogde ik bij de supermarkt dat hun bordjes duidelijker hadden gemoeten. Ik kreeg netjes het prijsverschil terug. Slappelingen, dacht ik terwijl ik het geld in mijn zak stak. Zeg toch gewoon dat ik uit mijn doppen moet kijken.