Loedmilla is een tamelijk vlotte, blonde weduwe van een jaar of veertig en Igor van zestien is hoogbegaafd. Althans dat hebben we van haar begrepen. De communicatie verloopt moeizaam want wij spreken geen Russisch en Loedmilla uit zich in een volstrekt kreupel soort Engels. Igor zou waarschijnlijk een beter figuur slaan, maar het enige wat hij durft is haar in ons bijzijn te wijzen op onbelangrijke taalfouten. Zodat hij het er alleen maar moeilijker op maakt.
Is het daarom dat ze zich maar stort op het verwennen? Ik had wel eens wat gelezen over de Russische gastvrijheid: dat mensen die zich nog geen worst kunnen veroorloven (als die al te krijgen zou zijn) er op miraculeuze wijze in slagen om hun gasten dagen achtereen de meest onwaarschijnlijke delicatessen voor te zetten. Aan de Westerse bezoeker de opgave om daar op een passende manier op te reageren: accepteren is genant, weigeren is een belediging.
De gastvrijheid van Loedmilla is verstikkend. Ze zet voor ons de televisie aan; een of andere stomme soap, waarbij de acteurs gezichten trekken die elke ondertiteling overbodig maken. 'Of willen jullie misschien muziek?' En ze zet zonder een reactie af te wachten ook de radio aan, met veel te harde discomuziek. Voor we hebben bepaald wat nu de minst onbeleefde handelwijze is, commandeert ze ons naar de keuken. Op het televisietoestel daar heeft ze iets gezien wat we beslist niet mogen missen. Dus zitten we, om onze gastvrouw het idee te geven dat ze ons een plezier doet, een eeuwigheid te kijken naar een halfzachte kwis.
Het eten is lekker. Maar funest voor ons genot zijn de voortdurende aanmoedigingen om toch vooral nog wat te nemen. Eten alle Russische mannen zo veel? Of is dat een plicht die alleen op gasten rust? Bij de warme maaltijd krijgen we likeur. En dit is Rusland, dus het is menens. Drink toch op! Nog wat? Is het niet lekker soms? Wacht, ik vul bij. Als we er na een glaasje of drie, vier echt genoeg van hebben nemen we een gezamenlijk besluit: nog een glas, we zeggen dat het het allerlaatste is, en we houden ons daaraan. Loedmilla trekt een gezicht van: dat zullen we nog wel zien, en schenkt.
We teuten wat we kunnen, maar als tenslotte de glazen leegraken maakt ze toch weer aanstalten. We weigeren, in koor, beslist en categorisch, ons beroepend op ons eigen voornemen. Het loopt bijna uit de hand. Loedmilla lijkt het niet te kunnen geloven, blijft aandringen, en wij moeten onder luidkeels herhalen van onze weigering de glazen buiten haar bereik houden. Tenslotte bemoeit Igor zich ermee. Wat hij precies zegt weten we niet, maar het is duidelijk dat hij het voor ons opneemt. Loedmilla reageert haar teleurstelling op hem af en gaat vervolgens een kwartier lang zitten mokken.
Ze zal ons de stad laten zien. De excursie is een aaneenschakeling van kleine conflicten. We krijgen dorst. Geen probleem, op elke straathoek kun je cola krijgen voor 50 roebel. Voor ons drieen ben je dan een Russisch dagloon kwijt, maar voor een Nederlander is een roebel een cent dus... Loedmilla is alweer een halve straat verder, roepend dat ze een ander plan heeft.
Zo sleept ze ons geruime tijd voort, en onze trek in een colaatje verandert in een dorst die zelfs genoegen zou nemen met water uit de keizerlijke gracht. Geen gezeur meer, nu cola! Onze gids wisselt een paar symbolische woorden met de verkoper, sist ons toe dat de man alleen dollars wenst (zijn prijskaartjes zijn in roebels) en voor we kunnen tegenwerpen dat zelfs dat geen probleem is, ligt ze alweer een paar lengtes voor. Haar Engels is plotseling nog slechter dan het al was. Pas als de hele toneelvoorstelling zich herhaalt met boeken in plaats van cola, en als we een kleine veldslag moeten leveren om Loedmilla op een ijsje te kunnen trakteren, begint het ons te dagen: zij is de gastvrouw, en de gastvrijheid dicteert dat zij moet trakteren. Dus kan ze niet anders dan alle denkbare en ondenkbare smoezen verzinnen om traktaties te vermijden die haar financiele draagkracht te boven gaan.
We waren erop voorbereid dat Russen graag en veel cadeautjes uitdelen. We hadden zelfs in elke rugzak een zijvakje met tegenpresentjes. Maar dit... Loedmilla geeft aan elk van ons een woordenboek (Russisch-Engels v.v.), een Russisch hoe-leer-ik-lezen-boekje en een pot zelfgemaakte jam (geef nooit aan iemand met een rugzak een pot zelfgemaakte jam!). Verder is er een atlas en een hele stapel Engelstalige boeken. Niet de minste: bijvoorbeeld Winnie the Pooh met Russisch commentaar en een bundel vertaalde Russische sprookjes. En tenslotte komt ze op de proppen met haar persoonlijke verzameling dia's van de Hermitage, het keizerlijk zomerpaleis. Het zijn er honderden want ze heeft er ooit een kunsthistorische studie van gemaakt. Die mogen, nee moeten we onder elkaar verdelen. Omdat we aan een bezoek niet zijn toegekomen. Verzet is zinloos.
'This is my present to you,' zegt ze elke keer, alsof ze nu eindelijk klaar is. Het is een kleine nachtmerrie. In deze aantallen zijn het geen souvenirs meer, maar hebbedingetjes. Daar moeten we dankbaarheid voor veinzen, terwijl sommige spulletjes voor haar oneindig veel meer betekenis moeten hebben dan voor ons. Welke van de boeken zijn van haar man geweest? Hoe hadden we dit kunnen voorkomen? Enne, hoe krijgen we het in godsnaam allemaal mee?