Een optimale dosis gebrek

Herbert Blankesteijn, NRC Handelsblad 22-5-'93


Wij willen optimale kindertjes dus alleen het beste is goed genoeg. Al gaan ze eraan kapot.

Kinderen moeten groeien. Dat doen ze alleen als ze behoorlijk te eten krijgen en zo. Een kind dat goed groeit, daar wordt kennelijk goed voor gezorgd. Opmerkingen als 'Wat word jij al groot' zijn strelend bedoeld, voor het kind zowel als voor de ouders. Het grote kind is een statussymbool, een brevet van ouderlijk vermogen.

Omgekeerd hebben ouders de neiging om het vervelend te vinden als hun kind wat achterblijft in de groei, ook als dat ruimschoots binnen de marges van het normale valt. 'Wat blijf jij lekker klein' of 'Wat zit jij lekker tussen de 40ste en 60ste percentiel' zul je een tante op theevisite niet gauw horen zeggen.

Ouders doen dus hun uiterste best om hun kinderen optimaal te verzorgen. Natuurlijk willen ze zelf oprecht dat hun kind zich zo voorspoedig mogelijk ontwikkelt; de cultureel verankerde opvatting is dat er daarvoor een maximum moet zijn aan groeibevorderende factoren en een minimum aan belemmering van de groei.

Daarom is de voeding is vers en afwisselend. Vitaminepillen erbij want baat het niet dan schaadt het niet. Zuivel verpakt in roze zoetigheid want dan gaat het erin zonder dat daarvoor slag hoeft te worden geleverd. Vaccinaties schakelen de gebruikelijke kinderziekten uit, die anders de groei een ogenblik zouden kunnen ophouden. Lichamelijke opvoeding op school, sportclubs, het is allemaal standaard. Als er iets niet op rolletjes gaat is het consultatieburo gul met adviezen. (Daar zeggen ze tegen je dat je niet ongerust moet zijn als je kind wat onder de gemiddelde lengte blijft. Maar mede door hun werk stijgt het gemiddelde. De grens waar je als kind boven moet blijven om door je leeftijdgenootjes, de medische stand of je ouders te worden geaccepteerd stijgt onverbiddelijk mee.)

Door al deze inspanningen, die wat mij betreft het karakter hebben van een wapenwedloop, neemt de gemiddelde lengte van de Nederlanders toe met 1,6 mm per jaar. Ik ben ruim 1 meter 91. Over een jaar of vijftig zal dat de gemiddelde lengte wezen, maar voorlopig kan ik nog met autoriteit de voor- en nadelen bespreken van het lang zijn.

Je kunt makkelijk ergens bij. Je kunt over hoofden heen kijken. Een grote lengte is een psychologisch voordeel, voor kinderen zowel als volwassenen. Daar staat tegenover dat veel meubels zijn ontworpen voor de gemiddelde lengte, vaak zelfs het gemiddelde van twintig jaar geleden. In een treincoupe of een druk cafe, in een kruipruimte, een bed of een auto kun je soms juist moeilijk ergens bij. Het kan lastig manoeuvreren zijn met lange ledematen. Waar laat je je elleboog als je een zakdoek uit je zak moet halen?

Om een tas met boodschappen te kunnen dragen moet ik hem hoger optillen dan mijn vrouw, die dertig centimeter korter is. Dat is dus meer werk. Waarom heb je geen gewichtheffers van twee meter lang? U begrijpt het. Niet alleen vanwege de tilhoogte trouwens. Ook vanwege de hefboomwet. Neem maar eens een een tas boodschappen en hang die aan uw horizontaal gestrekte arm ter hoogte van uw elleboog. Het kost uw schouderspieren minder moeite de vracht omhoog te houden dan wanneer u ceteris paribus het gewicht aan uw vingers hangt. Dus hoe langer je arm (of been, of wat dan ook), hoe meer kracht je spieren moeten leveren om hetzelfde te doen. Geen wonder dat lange mensen makkelijker klachten van spieren, pezen, gewrichten en rug krijgen. Mijn oogarts zegt zelfs dat bijziendheid in verband staat met lichaamslengte.

Lang zijn is dus, behalve onpraktisch - en speciaal voor meisjes vervelend - medisch gesproken nadelig. De conclusie kan alleen maar deze zijn: overvloed zorgt er voor dat het menselijk lichaam zich op een ongunstige manier ontwikkelt. Dat is ook makkelijk te verklaren. De mens heeft zich in honderdduizenden jaren ontwikkeld door natuurlijke selectie. Al die tijd was niet overvloed maar gebrek de norm. Er heeft zich een combinatie van erfelijke eigenschappen ontwikkeld die ondanks een zekere mate van gebrek voor een behoorlijk functionerend lichaam zorg kan dragen. Er heeft zich nooit een patroon van genen kunnen vormen dat bestand is tegen ruim voldoende van alles. Logisch dat het lichaam vreemd gaat doen als de voedingsstoffen in uitgebalanceerde hoeveelheden en verhoudingen staan te dringen om naar binnen te mogen. Daar is het helemaal niet op berekend.

Laten we wel wezen, de positieve werking van gebrek is op andere terreinen al eerder ontdekt. Voor een kind is maximale aandacht niet hetzelfde als optimale aandacht. Een kind moet af en toe juist *geen* aandacht hebben. Optimaal leren is niet maximaal leren. Er moet ook gespeeld worden en zelfs nietsdoen is zinvol op zijn tijd. En optimaal groeien is dus iets anders dan maximaal groeien. Voor een gunstige lichamelijke ontwikkeling moet een kind op zijn tijd vitaminegebrek hebben, calciumtekort, te weinig calorieen. Een kind moet regelmatig ziek zijn, het koud hebben, noem maar op. Ouders die daar niet voor zorgen doen hun kind tekort. Grote kinderen zijn een symptoom van ouderlijke domheid.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Optimax menu
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.