De klas als mediaconsultant

Herbert Blankesteijn, Technisch Weekblad 29-5-'96


Tot mijn 27ste, een leeftijd waarop je vandaag de dag nauwelijks meer geacht wordt te kunnen meekomen, wist ik geen bal van computers. En dat ondanks een studie natuurkunde - u begrijpt dat ik me behoorlijk heb moeten inspannen om mijn onwetendheid op peil te houden.

Sinds een mens niet meer zelf hoeft te programmeren is mijn houding veranderd. Anderen schrijven de strafregels, ik maak goede sier met hun werk. Dat ligt me beter. Nu, een paar jaar nadat ik de computer ter hand heb genomen, besteed ik een significant deel van mijn werktijd aan het geven van uitleg en meningen over computerkwesties.

Wat betekent dat? Misschien dat in het land der blinden Eenoog koning is. Misschien dat het helemaal niet zo moeilijk is op eigen houtje kennis over computers te verwerven. Wie zal het zeggen. Intussen bereikt mij een elektronische vraag van een lezer: wat ik vind dat men in het Middelbaar Beroepsonderwijs van nieuwe media moet weten. Het feit dat de vraag aan mij wordt gesteld is steun voor de Eenoog-hypothese. De briefschrijver weet niemand die deskundiger is dan ik en dat geeft te denken.

Mijn antwoord komt hierop neer. Het heeft geen zin voor dit soort zaken een leerplan op te stellen. Dat zal verouderd zijn voor het een officiele status bereikt. Ook alles wat ik hierover beweer beschimmelt terstond. Het lijkt mij bovendien dat, leerplan of niet, leraren over deze materie niet noodzakelijkerwijs meer weten dan hun leerlingen. Klas en docent zijn veroordeeld tot gezamenlijk leren. Maar hoe?

In plaats van een opsomming van de te leren stof is hier een schets van een werkwijze nodig. Bijvoorbeeld deze: scholen hebben computers nodig - voor de administratie, voor het onderwijs zelf (in computergebruik maar ook in andere vakken), voor presentaties wellicht, enzovoort. Deze spullen verouderen en komen na enige tijd in aanmerking voor vervangen of 'upgraden'. Leraren en leerlingen zouden in een jaarlijks gezamenlijk project kunnen uitzoeken in hoeverre het aanwezige materiaal nog aan de eisen voldoet. Dat zou een complete analyse vergen: van de behoefte aan programmatuur (wat moet er eigenlijk gebeuren?) via de apparatuur waarop de programma's moeten draaien tot en met de optimalisatie van deze hardware zelf. Tot op het niveau van processoren, besturingssystemen, eigenaardigheden van Internetaanbieders, communicatieprotocollen, buffers, bussen en noem maar op. Verschillende klassen kunnen zich vanuit verschillende vakken hierop storten. Er zou een rapport moeten komen dat, met opgaaf van redenen, oproept tot niets doen, upgraden of vervangen.

Uiteraard moet de school de aanbevelingen opvolgen. Het zou niet netjes zijn een verslag met een voldoende te beoordelen en vervolgens de inhoud niet ter harte te nemen. Van tevoren kan een maximum budget worden afgesproken, evenals een soort beloning voor het geval de conclusie luidt dat er geen uitgaven nodig zijn.

Analyse van de behoeften vindt natuurlijk plaats op school. Daarna zou een zoektocht naar informatie moeten volgen in de vorm van bezoeken aan leveranciers, correspondentie met fabrikanten en natuurlijk zwerftochten over Internet. Uiterst leerzame activiteiten allemaal.

Dit is niet een aanpak waarbij de docent erg docerend bezig is. Is er behoefte aan een leraar? Ja, in tenminste twee opzichten. Hij of zij is de verbindende schakel tussen twee hemelbestormende jaargangen leerlingen en kan eerdere ervaringen gebruiken, of juist opzettelijk verzwijgen. Ten tweede moet hij voorkomen dat alle werk door de enthousiaste whizkids van de klas wordt opgeknapt. Studenten die zich drukken kunnen de schade later op eigen gelegenheid herstellen, maar de bedoeling is het niet.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Optimax-menu
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.