Internet als stof tot nadenken
Herbert Blankesteijn, Intermediair 21-10-'99
De denkers van deze wereld vinden in Internet een dankbaar onderwerp. Pioniers, industriëlen, journalisten en intussen zelfs filosofen doen een duit in het zakje. Een paar voorbeelden.
Gordon Graham doceert Moral Philosophy in Aberdeen. Zijn The Internet: a Philosophical Inquiry ademt de verwondering van iemand die het netwerk kort geleden heeft ontdekt. Waar miljoenen mensen dagelijks online zijn en zonder meer de nieuwe faciliteiten gebruiken, begint Graham over de vermeende strijd tussen Neo-Luddieten (techniekbestrijders zoals de inmiddels opgepakte Unabomber) en Technofielen, die alle heil van de computertechniek verwachten. In de werkelijkheid spelen deze extreme standpunten geen rol meer.
Graham stelt vragen als 'Gaat Internet de wereld veranderen?' en 'Kan Internet een rol spelen in de democratie?'. Al schrijft hij leesbaar, het zijn kwesties die langzamerhand meer bij de geschiedenis horen dan bij het actuele debat, en Graham komt niet tot verrassende conclusies.
Oorspronkelijker is Digitaal Fatsoen van Cees Hamelink, hoogleraar Internationale Communicatie aan de Universiteit van Amsterdam. Hamelink vraagt zich af wat de digitale revolutie betekent voor elementaire beginselen als gelijkheid, veiligheid en vrijheid. Hij concludeert dat de combinatie van digitale media en de vrije markt op gespannen voet staat met die principes. Hamelink besluit met een pleidooi voor een 'cultuur van mededogen' en dat is jammer. Niet omdat er iets tegen mededogen is, maar omdat het boek, dat al saai is geschreven, zo ook nog wollig eindigt. De praktische waarde is gering; dat er geen wereld komt die door mededogen wordt beheerst, staat vast. Hamelink had beter aan kunnen geven hoe we zonder mededogen de vrije markt kunnen beteugelen. Op zijn leerstoel zou hij daar ook meer verstand van moeten hebben.
Het prettigste boek in het rijtje van vandaag is The End of Patience door David Schenk. Schenk schrijft onder andere voor The New York Times en voor Wired. Eerder schreef hij Data Smog over het teveel aan informatie dat op de hedendaagse mens afkomt. Hij is geen Luddiet, maar als gebruiker van alle mogelijke media ontwikkelt hij sceptische meningen. Bijvoorbeeld over het feit dat radio een inhoudelijke verademing is vergeleken met televisie. Of over de waanzin van het nieuws á la minute dat op Internet opgeld doet, over het digitaal manipuleren van foto's, over de medeverantwoordelijkheid van roddelconsumenten voor het gedrag van paparazzi.
Schenks boek is een bundel van losse artikelen, mogelijk uitgebracht om de tijd tot zijn volgende echte boek te overbruggen. Al moppert hij zelf over de haast en de oppervlakkigheid van het digitale tijdperk, zijn stukken passen er perfect in: vlot geschreven, kort van stof en met enige variatie in de vorm. Zo geeft hij impressies van gesprekken en van e-mailcorrespondentie. The End of Patience heeft geen structuur met begin, midden en eind, maar een coherente houding tegenover het moderne multimediageweld komt er wel degelijk uit naar voren. Een nadeel is dat sommige stukken maar liefst drie jaar oud zijn, bijvoorbeeld een zeer gedateerde column over Microsoft dat zijn browserprogramma Internet Explorer weggeeft. Zulke oldtimers hadden er niet in gemogen.
Gordon Graham, the Internet: A Philosophical Enquiry. Routledge, f. …, ISBN 0-415-19749- X.
Cees J. Hamelink, Digitaal fatsoen. Boom, f. …, ISBN 90-5352-480-0.
David Schenk, The End Of Patience. Indiana University Press, f. …, ISBN 0-253-33634-1.
Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.