Die instapmodelletjes hebben in de loop der tijd zonder noodzaak kleurenschermen gekregen, PCMCIA-gleuven, Pentiumprocessoren en harde schijven die je onderweg onmogelijk vol kunt krijgen. Zo zijn ze duur gebleven. Het bedrijfsleven heeft blijkbaar geen bezwaar en blijft de spullen gewillig afnemen - en fiscaal aftrekken.
De fabrikanten laten de low-budgetmarkt over aan de makers van vestzakcomputers, priegelapparaten met onhanteerbare, veel te kleine schermen en toetsenborden. Waarom wordt de markt voor goedkope notebooks versmaad? Hier is een mogelijke reden: juist omdat het gros van de notebook-gebruikers van vandaag genoeg zou hebben aan een apparaat met veel bescheidener specificaties. Bijvoorbeeld een zwartwit-scherm, een processor van de vorige generatie en een bescheiden harddisk. Die zouden grif gekocht worden, zeker als de prijs rond de 1500 gulden zou zijn. Dat zou ten koste gaan van de omzet en de mooie winst op duurdere typen. Kortom, de industrie heeft het lef niet. Intussen zit je als prijsbewuste particulier of kleine zelfstandige met de gebakken peren, en zonder notebook.
Hier ligt een gat in de markt. Wie durft?