De snelheid daalt, en de bestanden worden groter. Er wordt op het WWW geëxperimenteerd met interactieve afbeeldingen en met driedimensionale voorstellingen, en software die je kunt binnenhalen wordt ook steeds complexer. De laatste versie van het WWW-programma Netscape is 2,39 Megabyte groot. Het kan letterlijk uren duren voor dat je computer is binnengedruppeld. Alleen 's ochtends tussen vijf en acht weet je zeker dat je modem op maximumsnelheid kan werken. De oorzaak van deze ellende: het explosief groeiende aantal gebruikers en de explosief groeiende dataconsumptie van elke gebruiker. Er moet iets gebeuren wil het Net niet onbruikbaar worden.
Hoe gaat het transport van data via Internet in zijn werk? Bestanden worden volgens het Internet Protocol (IP) door de computer van de afzender in kleine pakketjes verdeeld, die allemaal een adres opgeplakt krijgen. Deze pakketjes gaan onafhankelijk van elkaar op reis; ze worden door computers op de knooppunten van Internet de goede kant op gestuurd. Of liever een goede kant, want Internet is zo wijd vertakt dat veel wegen naar Rome leiden. Dit is heel efficiënt: bij weinig verkeer kunnen pakketjes van de één invoegen tussen pakketjes van de ander; is het erg druk dan kunnen pakketjes van één bestand verschillende routes nemen zodat het geheel sneller te bestemder plekke is. Een risico daarbij is dat sommige pakketjes later arriveren dan de rest. Bij grote drukte kent Internet geen bezettoon zoals het telefoonnet (waar mensen die bellen een kanaal voor zich zelf hebben), maar Internet kent wel vertragingen. Niemand heeft voorrang dus bij drukte heeft ieder pakketje een gelijke kans op oponthoud.
Hoe bestrijd je nu de toenemende verstopping? Met meer verbindingen, en dat gebeurt ook. Maar dat antwoord is te simpel. Meer verbindingen betekent meer knooppunten, en dat betekent weer dat de computers die op de knooppunten het verkeer regelen, de routers, het moeilijker krijgen. Pakketjes reizen naar een steeds groter aantal mogelijke bestemmingen via een groeiend aantal mogelijke tussenstations. Het bepalen van een handig traject, door de software van de router, kost meer en meer tijd. De Internet Society, het regulerend orgaan van Internet - dat overigens geen enkele werkelijke bevoegdheid heeft - ijvert voor een verbeterd protocol, waarbij onder andere het 'adressenbestand' van Internet slimmer wordt georganiseerd. Er komt dan een verband tussen adres en plaats op het Net. Zo'n verband is er nu niet. Maar een nieuw protocol is een zaak van lange adem. Als het al lukt om dat in te voeren zijn we maanden of jaren verder en is de situatie mogelijk zo verslechterd dat een nieuw protocol niet eens meer soelaas biedt.
Een andere optie is dat bepaalde groepen gebruikers zich afzonderen. Internet is groot geworden als wetenschappelijk netwerk, maar is de wetenschap min of meer ontglipt door de publieke belangstelling en door de opkomst van de commercie. Onderzoekers die grote hoeveelheden data moeten verzenden ondervinden zoveel hinder van de traagheid van het Net, dat de Amerikaanse National Science Foundation (NSF) zich er weer mee gaat bemoeien. De NSF beheerde tot voor kort de backbone of 'ruggegraat' van Internet, een aantal verbindingen van hoge capaciteit in de Verenigde Staten, maar deed deze vorig jaar van de hand omdat Internet geen hoofdzakelijk wetenschappelijke aangelegenheid meer was. Maar intussen heeft de NSF weer een 'Very High Speed Backbone Network' dat haar vijf supercomputers verbindt. De organisatie wil nu een hondertal universiteiten hierop aansluiten zodat er wederom een netwerk ontstaat speciaal voor wetenschappelijk gebruik. Het grappige is dat de geschiedenis zich herhaalt: in 1986 vormden de verbindingen tussen de NSF-supercomputers de basis van het toenmalige Internet.
Het nieuwe NSF-netwerk kan op de 'ouderwetse' manier Internetverkeer afhandelen maar kan ook werken volgens een nieuwe technologie, genaamd ATM (Asynchronous Transfer Mode). Daarbij worden de pakketjes uit een bestand niet langer onafhankelijk van elkaar verstuurd maar in konvooi: ze nemen allemaal dezelfde weg. Eén voordeel is, dat er maar één keer een route moet worden uitgestippeld, een ander is dat alle pakketjes van een bestand achter elkaar aankomen, in de goede volgorde en in hetzelfde tempo als ze zijn verstuurd. Zolang de volledige capaciteit van een verbinding niet wordt gebruikt kunnen pakketjes van verschillende herkomst zich met elkaar vermengen, net als bij IP. Een nadeel is, dat nu een bezettoon tot de mogelijkheden gaat behoren. Want als alle ruimte bezet is krijgt bij ATM eerst het verkeer dat al onderweg is ruim baan, voordat er nieuwe gebruikers worden toegelaten. Ook is het mogelijk een deel van de capaciteit toe te wijzen aan een bepaalde organisatie of groep gebruikers. Dank zij ATM kan NSF dus het wetenschappelijke gegevensverkeer prioriteit geven. Overigens doen bij ATM chips het schakelwerk in plaats van computerprogramma's, en dat betekent snelheidswinst.
Ook in Nederland groeit een ATM-netwerk. De verbindingen van het universitaire netwerk SURFnet hadden tot voor kort een bandbreedte van 4 Mbps. Nu laat SURFnet zich aansluiten op een nieuw ATM-netwerk van PTT Telecom, met een bandbreedte van dit jaar 140 Mbps, en eind volgend jaar 622 Mbps. De kosten voor de universiteiten ten opzichte van vorig jaar zullen hooguit verdubbelen. Die verdubbeling moet bereikt worden in 1999, als het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap ophoudt deze infrastructuur te subsidiëren. Nu steekt het ministerie er nog drie miljoen per jaar in. De kosten voor de universiteiten stijgen zo weinig dank zij het feit dat PTT Telecom hiermee een proeftuin heeft voor ATM-technologie. Met SURFnet als eerse klant kan PTT Telecom ervaring opdoen met Nederlands eigen lokale backbone, waarop vervolgens bedrijven en andere instanties een aansluiting kunnen krijgen voor een commerciële prijs.
Het grote nadeel van reguliere Internetverbindingen voor het bedrijfsleven is de onzekerheid. Een spraak- of videoverbinding van hoge kwaliteit is alleen mogelijk als er een continue gegevensstroom is van een bepaalde omvang. Het Internet Protocol kan die niet garanderen; ATM wel. Een bestand krijgt immers in zijn geheel ruim baan. Wat te doen als verschillende bestanden staan te dringen? Bij ATM is het mogelijk aan elk bestand, of in de praktijk natuurlijk aan elke klant, een bepaalde prioriteit toe te kennen. Het zal er in de nabije toekomst op neer komen dat je meer prioriteit krijgt naarmate je meer betaalt. Ook Internetaanbieders kunnen bandbreedte reserveren - als ze betalen. Met de groei van het ATM-netwerk ontstaat er een elektronische snelweg waarop rekeningrijders voorrang hebben en waarop het overige verkeer wordt toegelaten voor zover de betalende gebruikers niet worden gehinderd.
De particulier thuis zal net als het bedrijfsleven de keus krijgen uit verschillende soorten Internetaansluitingen: snelle, dure en goedkope, trage. Kwaliteitsaanbieders zullen bandbreedte veiligstellen, daarvoor betalen en dat doorberekenen aan hun klanten. Andere zullen gebruik maken van capaciteit die overschiet, met alle traagheid en onzekerheid van dien. Eén ding wordt pijnlijk duidelijk: snelle elektronische verbindingen zijn geen recht, maar vormen een schaars goed.