Rond millennium zelfde hysterie als bij bodemvervuiling
Herbert Blankesteijn, Technisch Weekblad 20-5-'98
Sommige computers schakelen op 1 januari 2000 terug naar 1980. Ik denk dat dat geen toeval is. In 1980 hadden we de affaire-Lekkerkerk en maakten we kennis met het verschijnsel bodemverontreiniging. Wat daarmee is gebeurd doet mij sterk denken aan het verloop van de millenniumpaniek.
In de jaren na 1980 werden snel meer vervuilde lokaties ontdekt tot het er in 1985 of daaromtrent 6000 bleken te zijn, en daarna zelfs nog veel meer. Journalisten konden scoren door er een nul bij te turven en politici hadden het hart niet het probleem te ontkennen. Net zolang tot iedereen besefte dat zijn achtertuin, waarin wel eens verfschilfers waren beland, nu ook aan sanering toe was.
Na de theoretische ontdekking van het millenniumprobleem zijn er steeds meer systemen ontdekt waarin het fenomeen zich kan voordoen: gewone software, besturingssystemen, BIOSsen en tenslotte de 'embedded systems', de anonieme chips die op niet meer te achterhalen wijze een datum in hun circuits ingebakken hebben gekregen. Miljoenen, miljarden systemen zijn gedoemd. Journalisten speuren naar millenniumeffecten in hamers en spijkers, want alle apparaten met een stekker zijn al geweest. Politici verklaren met een vaderdesvaderlandsgezicht dat het probleem hun aandacht heeft, maar alle stickers ten spijt beseft het volk dat het het veiligste is pas na de eeuwwisseling nieuwe apparaten te kopen.
Niet alleen het aantal vervuilde plekken nam toe in de jaren '80. Ook het aantal soorten vervuiling ('chemische tijdbommen') groeide. Stortplaatsen, diffuse verontreiniging met mest en zure regen, onderwaterbodems, bodems van steden, het hield niet op. De geraamde kosten liepen in de tientallen miljarden. En pas toen ieder ander allang had begrepen dat Nederland vuil zou blijven zeiden de politici het: het ging om het toekomstige gebruik van de grond. Dus niet alles hoefde schoon, de normen waren trouwens te streng en er was geen geld ook. Alleen de gevaarlijkste belten zouden worden schoongemaakt.
Ook het aantal millenniumbugs neemt hand over hand toe. 1 januari 2000 natuurlijk, 29 februari 2000, 1 januari 1999, 9 september 1999 en zelfs ergens in 2020 loert geloof ik een probleem. (En geen van de vele computers die ik heb telt verder dan 2099, dus in 2100 begint het gewoon opnieuw.) Wat iedereen die een krant leest al drie jaar weet wordt nu door beleidsmakers toegegeven: niet alle millenniumpuin zal worden geruimd. Het is te veel, er is geen geld, er zijn geen mensen. Op vitale systemen moeten we ons concentreren.
En een mooie ontknoping van het verhaal over de bodemvervuiling stond op 1 april in Technisch Weekblad: 'Er zijn steeds meer aanwijzingen dat [in stortplaatsen] biologische en chemische reacties verontreinigende stoffen afbreken of immobiliseren.' Overigens logisch, als je lang genoeg wacht is alles weggesijpeld, weggespoeld of verdampt en blijft alleen datgene over dat immobiel is. Maar waar het me om gaat is dat de rechtvaardiging voor bijna twintig jaar laksheid nu is gevonden: er zijn geen gevolgen.
Het millenniumprobleem is iets anders van aard omdat er een deadline aan gekoppeld is - even afgezien van het geharrewar met de data. Gelukkig, want we weten daardoor zeker dat er ongerepareerde systemen overblijven, en dat we de spookverhalen kunnen controleren. De parallel met de bodem lijkt me sterk genoeg om de cirkel rond te maken: na de opwinding, de onmacht en de berusting krijgen we over dik anderhalf jaar de opluchting: we hebben miljarden guldens terecht niet uitgegeven, en we keren terug naar de onschuld van begin 1980.
Dit artikel mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Copyright Herbert Blankesteijn.