Behoud ons impulsmoment!

Herbert Blankesteijn, Technisch Weekblad 24-2-'99

In de loop der jaren zijn er veel vormen van vervuiling uitgevonden. Lucht, water en bodem, en verder licht-, lawaai- en thermische verontreiniging. Het patroon is altijd: de mens denkt niet na en doet maar raak, tot hij verbaasd vaststelt dat het een troep is geworden, op een manier die vroeger niet bestond. De nieuwe vorm van troep krijgt een naam, er komen normen, maar zo mooi en schoon als vroeger wordt het nooit meer.

Zal ik eens waarschuwen voor een splinternieuwe vorm van vervuiling, nu het nog kan? De verontreiniging van ons maagdelijke zonnestelsel met menselijk impulsmoment.

Het is begonnen met de Pioneer- en Voyagersondes. Die moesten naar de buitenwijken van het zonnestelsel, maar het zou te veel brandstof kosten om op eigen kracht tegen de zwaartekracht van de Zon in te vliegen. Daarom werd de 'zwaartekrachtslinger' gebruikt. Een sonde die achter een in zijn baan voortsnellende planeet langs vliegt wordt meegetrokken door de zwaartekracht van de planeet en heeft na de ontmoeting een hogere snelheid dan ervoor. De baan is ook afgebogen, maar bij een goed gekozen koers beweegt de sonde nog steeds van de zon af. Bij de genoemde vaartuigen zelfs naar de volgende planeet, die de snelheid nog verder opvoert.

Tot nu toe is het feit veronachtzaamd dat de planeet hierbij snelheid verliest. Formeel moeten we trouwens spreken over impuls (snelheid maal massa), of zelfs impulsmoment (impuls maal afstand tot de Zon). Wat de sonde wint, verliest de planeet. Omdat een planeet onmetelijk veel zwaarder is dan een door mensen gemaakte satelliet is bij één zo'n operatie het effect verwaarloosbaar. Om een idee te geven: het tonnage van de Aarde is een 6 met 21 nullen. Je kunt dus heel wat satellieten van ongeveer een ton een zet geven voordat een dergelijke massa merkbaar impulsmoment verliest.

Het is verleidelijk te denken dat er in de toekomst geen probleem kan ontstaan. Maar dat is wel vaker gedacht. Het gevaar is dat dit middel bij steeds meer satellieten wordt gebruikt. De sonde Galilei is naar Saturnus gegaan na snelheid te hebben verkregen van Venus en ook van de Aarde zelf. De satelliet ISEE-3 is ruim tien jaar geleden met een ingewikkelde meervoudige manoeuvre naar de komeet Giacobini-Zinner geslingerd. Kort geleden is de invloed van de Maan gebruikt om de communicatiesatelliet Asiasat-3 in een betere baan te plaatsen. Het zijn maar een paar voorbeelden; de zwaartekrachtslinger is routine. Satellieten worden zwaarder, zodat hun invloed toeneemt. Het worden er steeds meer. Verder is het zonnestelsel weliswaar op de korte termijn stabiel, maar op de lange termijn chaotisch. Minieme verstoringen kunnen dus op den duur een grote invloed hebben. Mij verontrust het dat de Maan en de Aarde zelf steeds meer hiervoor worden gebruikt. We bevuilen ons eigen nest. Baanveranderingen kunnen spectaculaire effecten hebben op het klimaat en op de kans op botsingen met meteorieten.

Bewustwording hierover moet plaatsvinden voordat de ruimtevaart zich van de zwaartekrachtslinger afhankelijk heeft gemaakt, zoals de energievoorziening afhankelijk is van koelwater en schoorstenen, en de luchtvaart van de pijngrens. De ruimtevaart heeft nog wat goed te maken na het veroorzaken van een gordel van puin rond de Aarde, die haar eigen werk en dat van astronomen bemoeilijkt.

Ik verneem inmiddels dat bij alle tot nu toe ontdekte planetenstelsels rond andere sterren er vreemde dingen aan de hand zijn: reuzenplaneten die extreem groot zijn, in rare banen zitten, of met z'n tweeën zijn. Allemaal fataal voor Aarde-achtige planeten. Misschien hebben ze daar te veel met hun impulsmoment zitten knoeien.


Dit artikel mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Copyright Herbert Blankesteijn.