Het visitekaartje van de 21ste eeuw

Herbert Blankesteijn, Intermediair 29-9-'95


Niet alleen organisaties, maar ook steeds meer gewone mensen hebben een 'home page' op het World Wide Web, het belangrijkste onderdeel van Internet. Ze zetten er van alles op: een cv, een publikatielijst of foto's van de kinderen en de kat. Wat beweegt mensen tot deze vorm van elektronisch exhibitionisme? Een onderzoek.

Een willekeurige home page. Links bovenaan de pagina prijkt een pasfoto, zo te zien uit de automaat op het station. De tekst vermeldt naam, leeftijd, beroep en hobbies van de eigenaar. En dan komt het: 'klik hier voor een foto van mijn huiskamer. Klik hier voor een foto van mijn kinderen,...' en zo gaat dat een tijdje door. Wie dit soort informatie op zijn voordeur zou spijkeren zou op straat worden nagewezen, maar op het World Wide Web kan het. Een ander meldt zich met het koosnaampje dat zijn ex gebruikte, beschrijft zijn uiterlijk (geen foto) en noemt zichzelf vervolgens 'slimmer dan ik eruit zie'. De personalia eindigen met: 'Wil je iets weten over mijn sexleven?' En daar kun je dan weer klikken.

Niet alle home pages zijn zo wezenloos. De Internetaanbieder Planet Internet heeft op het ogenblik 11.000 abonnees en ruim 100 daarvan houden er een home page op na. Een interessante verzameling om aan een onderzoekje te onderwerpen omdat Planet Internet in tegenstelling tot de meeste aanbieders niet aan één regio is gebonden.

Een vluchtige blik over de lijst met home pages onthult al veel over de oogmerken van de bezitters. De één probeert zijn elektronisch prikbord (ofwel Bulletin Board System, BBS) te pushen de ander zijn relatiebureau. Maar in meerderheid zijn het particulieren die in alle rust en vrede hun hobby in het zonnetje proberen te zetten. Genealogie, de provincie Drente, Prince, cabaret, jazz, dammen, boeken, formule 1-racen, astrologie, oefentherapie Mensendieck, er lijkt geen eind aan te komen. Men leeft zich uit met lay-outfoefjes, tekeningen, foto's en andere afbeeldingen. Eén dwaas heeft op zijn pagina 400 kiloByte aan illustraties staan (kost onder ongunstige omstandigheden 20 minuten om te verzenden).

Het is vrij gebruikelijk dat de eigenaar van een home page zijn of haar e-mailadres vermeldt. Een mooie kans voor een bescheiden enquète. De reacties waren enthousiast, slechts een enkeling reageerde niet. Geen wonder, behalve de op de home page beschreven hobby is gewoonlijk de home page zelf ook een hobby, anders was hij er niet.

Het beeld dat naar voren komt is als volgt: als drijfveer om een home page te maken strijden machtsvertoon ('omdat het kan' resp. 'omdat ik het kan') en de liefde voor de hobby om voorrang. Het machtsvertoon is overigens niet per se naar buiten gericht. Een deel van de makers is tevreden over het eigen geslaagde werkstuk en lijkt niet eens bijzonder geïnteresseerd in belangstelling van anderen. Een enkeling ziet in de home page een mogelijkheid eigen werk te publiceren. Zo schrijft er één een column over informatietechnologie en heeft een ander een studie beschikbaar over prostitutie in de 17e eeuw. Weer een ander gebruikt de home page om met een cv zichzelf te adverteren en een baan te zoeken. Het moderne equivalent van de sandwichman. Ook de wens om met gelijkgestemden in contact te komen is een belangrijke drijvende kracht. Een home page dient vaak ook om geestverwanten van dienst te zijn. Een belangrijk middel daarvoor is de hotlist, een veel voorkomend onderdeel van de home page. Een hotlist is een lijst van plaatsen op het Web die de maker van de home page aanbeveelt. De vermeldingen op de lijst zijn 'gelinkt', dus een klik volstaat om een kijkje te nemen. Ondanks de soms wat hoogdravende motieven kan een enkeling met ironie de eigen bezigheden bezien: 'Een persoonlijke home page heeft iets van een hondeplasje om je terrein af te bakenen,' zegt er één.

Het lijkt er inderdaad op dat territoriumdrift een factor is die meespeelt. Internet is wel vergeleken met nieuw ontdekt, maagdelijk land. De huidige Internetgebruikers zijn de kolonisten. Een eigen plek hebben in die wereld, in de vorm van een home page, is dan aantrekkelijker dan het bezit van een verrekijker (de Internetaansluiting) waardoorheen het nieuwe continent nu en dan bekeken kan worden. Het is een illusie, maar een heel sterke: wanneer je naam en je pasfoto 'ergens' in cyberspace hangen, zichtbaar voor iedereen, dan ben je er ook - zelfs als niemand kijkt. Sommige home page-bezitters hebben inderdaad de neiging zich breed te maken door uitgebreide bestanden aan hun territorium te koppelen en door verwijzingen in hun hotlist op te nemen naar talrijke andere populaire WWW-adressen. Die worden daarmee een beetje onderdeel van hun 'site'.

Dat soort emoties wordt door sommige organisaties op Internet bevorderd. De Digitale Stad Amsterdam bijvoorbeeld is niet langer een amorfe collectie naar elkaar verwijzende schermen maar heeft een topografie gekregen. Er is een plattegrond waarop pleinen te vinden zijn met daartussen huizen. Gebruikers van de Digitale Stad kunnen een leeg huis 'in bezit' nemen. Klikken op een 'bezet' huis brengt de home page van de eigenaar tevoorschijn. Hoewel het begrip 'plaats' hier geen enkele reële betekenis heeft was het amusant om te zien hoe de eerste bewoners een voorkeur hadden voor het centrum, hoe universiteitsmedewerkers naar het Technologieplein trokken en cinefielen naar het Filmplein.

Het exhibitionisme met foto's en andere privégegevens (wie zei daar dat de privacy werd bedreigd?) is waarschijnlijk een identiteitskwestie. Op Internet communiceer je met weinig anders dan tekst. Je kunt daardoor je bedoelingen en emoties moeilijker overbrengen dan in het dagelijks leven en er zijn weinig mogelijkheden je van anderen te onderscheiden. De één reageert daarop met een aangepaste vorm van meervoudige persoonlijkheidsstoornis en heeft tien verschillende identiteiten met bijbehorende puberale bijnamen (in de 'Captain Crunch' en 'Big Babe'-stijl) aan de kapstok hangen, de ander ontspoort wat minder en laat zijn huiskamer zien. Dat laatste is minder gewaagd dan het lijkt. Een vreemde die je echte huiskamer binnenkomt kan allerlei persoonlijke bezittingen bestuderen en er vragen over stellen. Als je een foto prijsgeeft kan niemand iets zien wat niet op de foto staat. Eventuele vragen komen, weinig bedreigend, per e-mail binnen. Hoewel zelfs dat soms even schrikken is, aldus een betrokkene: 'Een home page voelt aan als een tamelijk intiem privé-medium, maar zodra je er iets opzet komt er van alles en nog wat op af en kun je onverwachte vragen krijgen. Ik heb daar gemengde gevoelens over.'

Het maken van een home page blijkt eenvoudig te zijn. World Wide Web-bestanden zijn in principe aangeklede tekstbestanden. De tekst die je wilt publiceren moet je larderen met bepaalde opmaakcodes. De taal die daarvoor moet worden gebruikt heet HTML (Hypertext Markup Language). Ook de manier waarop woorden of plaatjes 'klikbaar' moeten worden gemaakt zodat ze naar andere bestanden verwijzen is in HTML gespecificeerd. Over HTML zijn talrijke boeken verkrijgbaar maar vooral zijn er op het WWW zelf korte en goede handleidingen te vinden. Het HTML-bestand van de home page kan dan bijvoorbeeld per e-mail bij de WWW-computer van de Internetaanbieder worden afgeleverd.

HTML is buitengewoon makkelijk te leren, de meeste ondervraagden rapporteren dat het maken van de pagina één of enkele uren heeft gekost. (Hoewel het zo moeilijk kan worden als je zelf wenst; tientallen uren, plus uren per week voor het onderhouden van actuele informatie, komt ook voor.) Het is zeer eenvoudig om 'achter' de home page een aantal extra bestanden op te nemen waarnaar in de eigenlijke home page wordt verwezen. Een Internetaanbieder stelt aan zijn abonnees circa 1 MegaByte aan ruimte ter beschikking voor de home page en bijbehorende bestanden. Wie zich matigt als het om geheugenvretende plaatjes gaat kan daar eindeloos veel in kwijt. Zo creëer je een eigen Webje.

Hoe vaak wordt een home page door WWW-gebruikers opgeroepen? Het blijkt dat diegenen die hun best doen zinnige informatie te verstrekken (of er een uitgebreide en overzichtelijke hotlist op na houden) aardig kunnen scoren. Enkele tientallen 'hits' per week is mogelijk. Op zichzelf een gering aantal en zelfs een schoolkrantschrijver zou er zijn neus voor kunnen ophalen, maar waardevol omdat het publiek zichzelf selecteert. Via elektronische post kan een home page zo blijvende contacten opleveren. Eigen werk vindt zijn weg naar mensen die het appreciëren.

Met enige extra inspanning kan de exploitant van een home page zijn publiek nog flink vergroten, namelijk door verwante sites op het net te bewegen een verwijzing op te nemen. Zo kan een zelfpublicerende schrijver dat proberen bij de vele boekenhoeken op het WWW. Via e-mail natuurlijk. Een behoorlijke fractie (ongeveer de helft) van de benaderde personen onderneemt dit soort activiteiten. Het kan ook vanzelf gaan: de Groningse hoogleraar Algemene Taalwetenschap Jan Koster onderhoudt in zijn vrije tijd een aantal aan Bach gewijde pagina's. Daarop onder andere een zelfgemaakte interactieve biografie en een dito reisverslag van een Bach-pelgrimage die Koster deze zomer in Oost-Duitsland ondernam. In september werd deze collectie bestanden in één week tijd uitgeroepen tot Hotsite of the week door de ene WWW-organisatie, tot Cool site of the Day door een andere en kreeg Koster de Cybertown Honor Roll van een derde. Dit leverde Koster tienduizenden extra bezoekjes op.

Ook in de wetenschap is de home page ontdekt als visitekaartje. In de VS geven veel universiteiten hun studenten en medewerkers standaard een Internetaansluiting, die niet zelden gepaard gaat met faciliteiten voor een home page. De universiteit van Pennsylvania in Philadelphia is een voorbeeld. Wie de home page van deze universiteit opzoekt vindt bijna onmiddellijk een alfabetische lijst van alle studenten en medewerkers. Klikken op een naam brengt je vervolgens bij de home page van de betreffende persoon. Dan blijkt, ontnuchterend, dat maar een fractie (10 á 20 %) van de mensen hier gebruik van maakt. Maar wie het doet doet het meestal goed. Hoogleraren hebben uitgebreide pagina's met informatie over hun vak (voor collega's en/of studenten) of liefhebberij. Een bibliotheekfunctionaris onderhoudt een site met informatie over het Midden-Oosten en vermeldt als bijkomend voordeel dat een en ander grote indruk maakt op collega's en superieuren. Vooral studenten leven zich uit op hun home page. Een plaatselijke beroemdheid is de student informatica Meng Weng Wong. Met zijn zeer uitgebreide home page (ongeveer 40 kiloByte tekst) krijgt hij tienduizenden hits per dag. Hij heeft links naar informatie over onder andere films, informatica, de eigen univeristeit, het WWW zelf, lekker eten, boeken, tijdschriften en rolschaatsen, allemaal evenwichtig verdeeld tussen eigen werk en links naar anderen. Ook heeft hij een humor-hotlist. Hij verwijst overigens ook naar de definitie van de ziekte homepagitis:

home.pa.gi.tis \'ho-m-pa-'ji-t-*s\ n [NL] 1: inflammation of the ego and esp. deriv. of media hysteria. generally shrinks the pia mater and cerebellum, resulting in the loss of english abilities and decent authoring. 2: a mental disease, characterized by delusions of grandeur in which one has the mistaken idea that the world gives a damn about what he or she has to say.

Een collega van Meng houdt op zijn home page een lijst bij van kenmerken van een sucky home page. Daarbij: - Te veel en te grote plaatjes (bevatten geen informatie en kosten veel tijd bij het laden). - Foto's van huisdieren in het bijzonder. - Een link naar de computer van het Witte Huis. - Zoeken naar een baan via de home page.

Weer een ander brengt onder woorden wat je als student aan een home page hebt: 'Als iemand me iets vraagt kan ik vaak zeggen: kijk maar op m'n home page, daar staat het. Ik hoef lang zo vaak niet meer antwoord te geven,' is zijn pragmatische opvatting.

Ook de meeste Nederlandse universiteiten bieden hun medewerkers de mogelijkheid een home page in te richten. Er zijn daarbij opvallende verschillen met de VS. Bijvoorbeeld het feit dat de home page van de universiteit nooit ook maar het bestaan noemt van persoonlijke home pages. Als je weet dat ze bestaan moet je al klikkend langzaam afdalen naar Faculteiten, Vakgroepen enzovoort, tot je eindelijk bij personen uitkomt. Soms is er wel een soort telefoongids, maar wie denkt dat daar de naam van een opgezochte persoon dan blauw is onderstreept, zodat een klik je bij zijn home page brengt, komt bedrogen uit.

De home pages zelf zijn, voor zover aanwezig, zeer sober. Pasfoto, enige persoonsgegevens, main research interests en een lijst met publicaties. Slechts een enkeling verwijst naar een paar extra bestandjes over motorfietsen of zo. Desgevraagd laten enkele homepagebezitters weten dat ze geen tijd hebben voor zulke extraatjes en dat bovendien een home page functioneel moet zijn. Te veel versieringen en een buitenlandse collega kan niet meer vinden wat hij weten wil: wat deze Nederlandse vakgenoot doet. 'Het is zelfs zo dat alles wat lijkt op verfraaiing lacherig en met achterdocht wordt bekeken,' schrijft een onderzoeker. 'De doorsnee wetenschapper wil (gelukkig) nog steeds beoordeeld worden op inhoud, niet op presentatie.' De obligate pasfoto heeft ook een welbepaalde functie: mensen kunnen herkennen op conferenties. Dit allemaal in grote tegenstelling tot de frivoliteit en creativiteit (geslaagd of niet) van de home pages bij openbare Internetaanbieders.

Hoeveel mensen in Nederland hebben nu een home page? Bij Planet Internet is het 1%. Bij de aanbieder XS4all, die wortels heeft in de wereld van computerfanaten, is het ruim 1000 op de 6000 abonnees, dus ongeveer 15%. Tussen deze extremen moet het landelijke percentage ergens liggen. Bij de universiteiten wordt het cijfer geschat op 5 tot 10%, al heeft niemand er nauwkeurig zicht op. 5% van alle aangeslotenen zou neerkomen op circa 10.000 home pages alleen in Nederland, een aantal dat minstens even snel groeit als alles wat met Internet te maken heeft. Tienduizend moderne visitekaartjes annex etalages, advertenties, speeltuintjes. De wereld heeft er een uitingsvorm bij.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Internetmenu 16+.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.
  • >