De natuur in harde guldens

Herbert Blankesteijn, NRC Handelsblad 27-3-'93


De Waddenzee is per hectare ongeveer twaalf keer zoveel waard als het tropisch regenwoud. Een absurde bewering, die illustreert hoe gevaarlijk het is om de waarde van natuur in geld uit te drukken. Ecoloog Rudolf de Groot probeert dat in Functions of Nature, volgens de uitgever een 'systematisch handboek om de volledige waarde van de natuur voor de samenleving te bepalen'. Dat is wat optimistisch uitgedrukt en de auteur is gelukkig bescheidener. Hij erkent bijvoorbeeld dat de esthetische waarde van natuur niet objectief, en zeker niet in geld valt uit te drukken. Niettemin is het terrein waar hij zich op waagt zo vol voetangels en klemmen dat 'Functions of Nature' op zijn best een fundament biedt waarop kan worden verder gebouwd.

Er is vast en zeker behoefte aan het soort rekenwerk waar De Groot zich mee bezig houdt. Als een uitstroomgebied van een rivier dreigt te worden ingepolderd is het goed om eens na te rekenen of de waarde van de verkregen grond opweegt tegen het verlies aan recreatiewaarde, aan fourageergebied voor vogels en vissen, en dergelijke. Voordat een stuk regenwoud wordt gekapt zou moeten worden uitgezocht of de kosten als gevolg van erosie niet zeker zo groot zijn als de opbrengst van het geoogste hout. Beleidsmakers, De Groot stelt het spijtig vast, gaan nu eenmaal het liefst uit van 'objectieve' gegevens en die luiden in guldens, of meestal in dollars.

De ellende bij deze materie is alleen dat elk uitgangspunt dat je kiest aanvechtbaar is, net als ieder cijfer dat je presenteert, zodat iedereen die daar belang bij heeft vanuit zijn leunstoel gaten kan schieten in de berekeningen. Zelfs als de conclusies boven elke twijfel verheven zouden zijn moeten makers van dit soort studies maar afwachten of ernaar wordt gehandeld. De baten van vernietiging van de natuur zijn vaak voor een individu, de kosten zijn voor de samenleving. Lobby's en corruptie kunnen sterker zijn.

De Groot definieert 'functies van de natuur' (environmental functions; het boek is in het Engels geschreven) als 'de vermogens van processen en bestanddelen van de natuur om goederen en diensten te leveren die, direct of indirect, in menselijke behoeften kunnen voorzien.' De eigen waarde van de natuur, los van de mens, wordt daarmee al op pagina zeven terzijde geschoven. Dat is misschien verdedigbaar, maar zeker niet vanzelfsprekend.

Wat voor functies heeft de natuur volgens De Groot? Het zijn er tientallen en ze worden in vier categorieën onderscheiden. Er zijn regulerende functies, zoals het opslaan van regenwater en het vastleggen van koolstof en andere voedingsstoffen. Er zijn 'dragerfuncties', bijvoorbeeld het verschaffen van recreatiegebieden. Dan produktiefuncties als van vis, hout en genetisch materiaal. En tenslotte functies als leverancier van informatie: wetenschappelijke kennis, geestelijke rijkdom, kunstzinnige inspiratie en dergelijke.

Hierbij doen zich volop nieuwe moeilijkheden voor. Onder 'regulerende functies' vermeldt De Groot opslag en verwerking van menselijk afval, organisch zowel als chemisch. Het valt niet te ontkennen dat sommige menselijke restprodukten door de natuur enigermate worden afgebroken of opgeborgen (De Groot noemt onder andere organisch afval, pesticiden en zware metalen). Maar het gaat te ver dit tot de functies van de natuur te rekenen. Organisch afval is afbreekbaar, maar de hoeveelheden en concentraties ervan gaan meestal de draagkracht van de natuur te boven. De afbraak van pesticiden is niet altijd volledig; de opslag van zware metalen in rivierslib leidt tot de vorming van chemische tijdbommen. Het is dan niet juist om te zeggen dat de natuur een functie vervult die de samenleving geld waard is. Ook verstoren dergelijke verwerkingsprocessen het natuurlijk evenwicht, bijvoorbeeld door selectie van resistente, tolerante en afbrekende soorten. Zo tasten ze een natuurwaarde aan die niet in geld valt uit te drukken.

Bedenken wat voor functies de natuur vervult is één ding, er een geldswaarde aan toekennen is iets heel anders. Een paar voorbeelden. De Groot presenteert een case study van de Galapagos Eilanden, waar hij jarenlang onderzoek heeft gedaan. De archipel is beroemd om zijn unieke planten- en dierenwereld. De Groot is er niet in geslaagd om een waarde te berekenen voor de genetische rijkdom op de eilanden. In de berekening van de waarde per hectare van dit natuurgebied is deze post dus niet meegenomen, behalve voor zover ze de recreatieve, educatieve en wetenschappelijke waarde bepaalt. Overigens waarschuwt De Groot steeds voor het dubbel tellen van waardevolle taken van de natuur.

Sommige cijfers zijn makkelijk te vinden (al lijken ze nauwkeuriger dan ze zijn), zoals de duurzaam winbare hoeveelheid hout in een hectare tropisch regenwoud, of de waarde per jaar van het Waddengebied voor de toeristenindustrie. Maar soms moet De Groot zich flink in bochten wringen om nog een getal te kunnen opschrijven. Voor de wetenschappelijke waarde van het tropisch bos vult hij, bij gebrek aan beter, maar het bedrag in dat hij eens voor de Galapagos Eilanden heeft berekend. De toeristische waarde van het regenwoud stelt hij zomaar op de helft van die van de Galapagos. Maar wat is voor de oorspronkelijke bosbewoners de waarde van het regenwoud in dollars? Dat weet De Groot ook niet.

En wat is, om een ander voorbeeld te nemen, de waarde van natuurlijke mechanismen om kooldioxyde vast te leggen? Je kunt als basis nemen de kosten van herbebossing, de kosten van dijkverhoging of de kosten van door overstromingen verloren gegane landbouwproduktie (of zelfs: mensenlevens!). Maar hoe corrigeer je voor verschillen in plaatselijk prijsniveau, of voor het feit dat de normen achter onze dijkverhoging voor een deel zijn bepaald door onze rijkdom en door trauma's uit ons verleden? Om nog maar te zwijgen van de verschillen in waardering van een mensenleven. En dat moet allemaal maar verwerkt worden in de waarde van een stuk Siberisch woud. Extrapolatie over de hele wereld is dus een uitgesproken tricky aangelegenheid.

Hoe tricky, laat De Groot met een grappig voorbeeld zelf zien. In Mexico City kun je frisse lucht krijgen voor twee dollar per minuut. Dat is 70 miljoen voor een mensenleven, rekent hij op de achterkant van een envelop uit, maar dat zal niemand willen neertellen voor een leven lang frisse lucht.

Zulke gevaren loeren overal. Sprekend over de waarde van beschermde gebieden vermeldt De Groot dat het natuurpark Amboseli in Kenia 40 dollar per hectare per jaar oplevert, vooral uit entreegelden. Dat is 50 keer zoveel als het onder gunstige omstandigheden als landbouwgebied zou opbrengen, zegt hij tevreden. Maar hij zegt er niet bij dat het park deze waarde alleen heeft dank zij het feit dat de natuur er omheen nagenoeg is vernietigd, ook niet dat door dezelfde oorzaak het park te klein is voor een normaal trekgedrag van het wild, waardoor de waarde als natuurgebied ernstig wordt bedreigd. En al evenmin dat het toerisme de dieren ernstig hindert in hun natuurlijke activiteiten (veel dieren die overdag horen te jagen doen dat pas in de avondschemering als de toeristen weg zijn). Amboseli zou dus eigenlijk een veelvoud van zijn huidige oppervlakte moeten beslaan en zou zelfs dan misschien belangrijk minder toeristen moeten toelaten, met alle gevolgen van dien voor de werkelijke waarde per hectare.

Voor het regenwoud, de Waddenzee en de Galapagos Eilanden telt De Groot de verkregen getallen bij elkaar op: voor het regenwoud dus bijvoorbeeld de produktie van hout bij die van medicijnen, bij de potentiële inkomsten uit toerisme enzovoorts. Het is de vraag of dat geoorloofd is. Je kunt een bos niet voor al die toepassingen gebruiken zonder de opbrengst per functie sterk aan te tasten. Een bos waarin wel eens gehakt wordt is minder interessant voor toeristen, om eens iets te noemen. Veel stampende en plukkende toeristen komen de fruitopbrengst niet ten goede. Wat het fruit betreft laat De Groot genereus 25% van de oogst in het bos achter 'voor regeneratie', maar het is de vraag of dat op den duur wel goed gaat, met zo'n continue afvoer van voedingsstoffen. Wat zou er trouwens met de marktprijzen gebeuren als uit alle regenwoud ter wereld opeens duurzaam fruit en hout zou worden geoogst?

Zo komt De Groot tot een waarde van 500 dollar per hectare voor een regenwoud, en 6000 dollar per hectare voor de Waddenzee. Natuurlijk mag niemand daaruit afleiden dat de Waddenzee ook meer waard is (De Groot suggereert dat ook niet, maar hij waarschuwt evenmin voor deze vorm van misbruik). Die hogere waarde komt onder andere doordat de Waddenzee gelegen is midden tussen de vermogende toeristen, in een streek waar hoge lonen worden betaald, en die tegen lage reiskosten te bereiken is. Het doel van zo'n berekening is een vergelijking met de economische effecten van een andere bestemming voor hetzelfde gebied. Maar dan nog krijgen op cijfers beluste beleidsmakers zo een gevaarlijke illusie van nauwkeurigheid. Zulke resultaten moeten worden gehanteerd met het besef dat ze volkomen onbetrouwbaar zijn en dat waarschijnlijk altijd zullen blijven. Ze hebben, kortom, hooguit een kwalitatieve en indicatieve waarde.

Na deze emmer vol zurigheid nog iets over de verdienste van dit boek, want die is er wel degelijk. De Groot heeft met dit boek zijn nek uitgestoken en zich blootgesteld aan reacties als deze. Maar intussen heeft hij wel een uitgebreide inventaris gegeven van taken die de natuur vervult zonder dat wij ons daar druk om maken. Hij benadrukt dat er nog regelmatig nieuwe functies worden ontdekt, dus dat de lijst nooit als compleet mag worden beschouwd. De uitkomst van een berekening volgens zijn 'handboek' heeft dus in principe het karakter van een minimumwaarde, temeer omdat er veel posten zijn die niet in geld zijn om te rekenen. De Groot waardeert die in zijn tabellen met enkele of dubbele plusjes.

Soms is inderdaad aan te geven dat het werk van de natuur de samenleving geld oplevert of uitspaart. De Groot kan in sommige gevallen uitrekenen hoeveel, geeft in andere aan hoe dat zou kunnen en zal ongetwijfeld anderen (of zichzelf) inspireren om deze methode in de toekomst te verfijnen.

Dat het verdwijnen van natuur maar al te vaak financiële schade oplevert, staat vast. Bij de beslissing over de toekomst van natuurgebieden moet daarmee rekening worden gehouden. Je weet maar nooit of De Groots boek, in handen van politici, onderzoekers of pressiegroepen, daartoe een steentje bijdraagt.

Rudolf S. de Groot, Functions of Nature. Wolters-Noordhoff 1992. 345 pgs, fl.80,00, ISBN 90 01 35594 3


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Herbert Blankesteijn Wetenschapmenu.
  • Terug naar het Herbert Blankesteijn Natuurmenu.
  • Terug naar het Herbert Blankesteijn Recensiemenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.