Zoeken naar ET is nepwetenschap

Herbert Blankesteijn, 8-5-'98

Lezing tgv afscheid prof. C. de Jager als voorzitter Stichting Skepsis.


 Ik meen dat het in 1990 was dat het Amerikaanse Congres de financiering stopte voor de speurtocht naar buitenaards leven. Er was lacherig gedaan over dat onderzoek. Een Congressman zei: koop maar een sci-fi pocket, dan vind je ze zeker en het kost minder. Pseudowetenschap, vonden de politici.

 In mijn herinnering riepen sterrenkundigen dat het serieus onderzoek was. Met een hoog risico weliswaar, maar serieus. Systematisch luisteren, hoge gevoeligheid, duchtig analyseren, met grensverleggende statistisch technieken, echte hi-tech. Zelf had ik er net het een en ander over gelezen in verband met een tv-uitzending die ik moest maken. En ik had het gevoel dat er iets niet klopte met die bewering over dat hoogstaande onderzoek.

 De moeilijkheid met SETI-onderzoek is in de eerste plaats dat niemand weet of er beschavingen zijn, en zo ja of ze iets uitzenden. Misschien zijn we alleen, en voor hetzelfde geld zijn er miljoenen hoogontwikkelde levensvormen om ons heen. Als ze er zijn is het niet gezegd dat ze zenden, en als ze zenden hoeven ze dat niet onze kant op te doen. Mocht dat toevallig allemaal wèl in orde zijn, dan weten wij nog niet op welk moment, in welke richting en op welke golflengte we moeten luisteren. Tot zover is het voor u hier natuurlijk gesneden koek.

 De achilleshiel van het luisteren naar buitenaards leven is het luisteren. De redenering is dat de mensheid, kosmisch gesproken, net komt kijken. We kunnen pas sinds een eeuwtje met radiogolven omgaan. Een intelligentie die minder ver is dan wij kan zenden noch ontvangen. Precies even ver als wij zou wel erg toevallig zijn, dus als we iemand vinden die weet wat je met radiogolven doet, dan is die vrijwel zeker hoger ontwikkeld dan wij. En dan moeten zij het vuile werk ook maar doen, laten zij maar zenden.

 Er is natuurlijk een belangrijker reden om niet zelf te zenden. De beschaving die het buskruit heeft zal de minder ver gevorderde beschaving koloniseren en onderdrukken. Vandaar dat er op Aarde nog maar zo weinig Inca's, Azteken, Noordamerikaanse Indianen en Australische Aboriginals zijn. Het is dus maar beter dat we ons koest houden.

 Daar is allemaal geen speld tussen te krijgen. Ik heb het ook niet zelf bedacht. Maar het aardige is, dat elke beschaving deze redenering kan verzinnen, en zal verzinnen. Ook een 'volk' dat al wat langer meeloopt dan wij Aardlingen loopt de kans tegen superieure wezens op te lopen als ze zo onvoorzichtig zijn om zich met uitzendingen te verraden. Geen enkele beschaving zal zeggen: wij moeten logischerwijs de eerste zijn geweest, iedereen die er eventueel verder nog is in het heelal moet de mindere van ons zijn. Dat is onzin, dat kan je niet zeker weten, en het risico is te groot. En zelfs àls je dat zeker zou weten, dan nog kun je als verst gevorderde aller beschavingen voor verrassingen komen te staan. Misschien hebben de primitievere beschavingen de kernwapens nog niet afgeschaft, bijvoorbeeld. Dus iedereen beschermt zichzelf en houdt zich muisstil. Niemand zendt uit. Dus heeft het geen zin om te luisteren. Dus luistert er ook niemand. Behalve wij, en dat is dus lachwekkend. Die Amerikaanse senator had gewoon gelijk, al was-ie zelf te primitief en te onbeschaafd om te begrijpen waarom.

 Wacht even, wacht even. Niemand zendt uit? Behalve wij dan toch. Er is als ik me niet vergis een keer een boodschap verzonden vanuit een radiotelescoop, toen we nog heel primitief waren. We strooien Pioneers en Voyagers om ons heen. Wij verraden daarmee ons bestaan, ons onvermogen tot logisch redeneren en ons gebrek aan overlevingsinstinct. Onze woonplaats verklappen we heel direct door radio- en televisieuitzendingen. Al tientallen jaren sijpelt er e.m. straling uit onze dampkring en het golffront daarvan is dus al tientallen lichtjaren ver.

 Een eerdere versie van dit betoog heb ik een tijdje geleden gepubliceerd in Intermediair. Daar stond nog in dat dit heel stom was. Dat was namelijk in de tijd dat kabeltelevisie modern was en groeide, en dat er steeds meer heel precies mikkende satellieten kwamen die de omroep zouden overnemen van de grote rondstrooiende zenders. Electromagnetische berichten op maat, zonder lekkage, leken in het verschiet te liggen en dus zeiden we met die golven tegen de rest van het heelal (tenminste dat dacht ik): hier zijn wij en we zijn nog te stom en te inefficint om onze interne berichten alleen daar af te leveren waar ze moeten wezen. Pak ons maar want wij zijn primitief!

 Intussen is het alweer wat anders gelopen. Omroep via de kabel komt niet in plaats van, maar naast omroep via de ether. Het komt er bij. Al die zenders blijven gewoon staan. Als je met digitale uitzendingen zes keer zoveel kunt doen met je bandbreedte ga je niet zes keer zo weinig zenden maar je gaat zes keer zo veel zenders doorgeven, of nog meer. Telefonie gaat niet langer door draden maar via zenders, weliswaar met een klein vermogen maar ook in gigantische aantallen. Internet loopt vast en er wordt geroepen om radiografische computernetwerken. Er worden al maar nieuwe frequenties in gebruik genomen, zoals u ongetwijfeld weet, niet alleen door satellieten en door mobiele netwerken maar ook door Pentium processoren. Het lijkt er voorlopig op dat het voortschrijden van de technologische beschaving juist gepaard gaat met het maken van méér electromagnetisch lawaai.

 Wat betekent dat voor het onderzoek naar buitenaards leven? Het lijkt erop dat we onszelf adverteren, weliswaar als druktemakers, maar dan toch als druktemakers die weten wat er te koop is. Maar het betekent vooral dat we niet moeten zoeken naar bewust uitgezonden berichten, want geen beschaving die bij zijn volle verstand is zal expres het heelal met berichten bestoken. We moeten luisteren naar onbewust uitgezonden radiogolven. Dus niet op de frequenties die het makkelijkst het heelal doorkruisen maar de frequenties die het makkelijkst te maken zijn, of het best te gebruiken zijn voor communicatie op de korte afstand. En we moeten niet bedacht zijn op voor ons bedoelde signalen met berichten in een of andere universele code, maar op geroezemoes van wezens die denken - hopen - dat ze onder elkaar zijn. En dat heeft natuurlijk grote gevolgen voor de vereiste gevoeligheid, maar ook voor de filters die worden gebruikt om interessante signalen van oninteressante te onderscheiden.

 SETI-oude stijl gaat uit van de unieke positie van de mensheid, nu eens niet 'wij zijn superieur aan hun', maar juist het tegenovergestelde. Gaat uit van de unieke positie van de mensheid en is dus pseudowetenschap. SETI-nieuwe stijl gaat ervan uit dat elke beschaving een logisch gelijkwaardige positie inneemt - en is ook pseudowetenschap, maar minder.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.