Hoe het vroeger was: de Internetgebruiker had een ikoontje op zijn scherm om een e-mailprogramma te starten, een ander ikoontje voor een programma om nieuwsgroepen te lezen, en soms ikoontjes voor activiteiten als telefoneren, het afspelen van filmpjes of de ontvangst van radioprogramma's via Internet. En natuurlijk een apart ikoon voor de browser, het programma dat pagina's van het World Wide Web (WWW) zichtbaar maakt. Het programma dat nodig was werd gestart, de rest bleef ongebruikt.
'Vroeger' is misschien een jaar geleden; de software voor Internet is intussen onherkenbaar veranderd. De oorzaak: de veldslag die de belangrijkste makers van Webprogrammatuur, Netscape en Microsoft, uitvechten op de markt voor browsers. Beide proberen de gebruiker voor zich te winnen met steeds meer extra's. De tweede versies van Explorer van Microsoft en Navigator van Netscape konden werken met elektronische post, nieuwsgroepen, gecodeerd verzenden van gegevens en ook met miniprogramma's in de taal Java - kleine animaties vaak - die soms met WWW-pagina's meekomen. De nieuwe versies 3.0 kunnen bijvoorbeeld pagina's bekijken met verschillende gebruikers tegelijk, radioprogramma's ontvangen en telefoneren via Internet, filmpjes afspelen en driedimensionale taferelen bekijken.
Is dit allemaal plezierig voor de gebruiker? Ten dele wel. Als je alle elementen van een browser van nu zelf zou moeten verzamelen op Internet, zou je een tiental verschillende WWW-lokaties moeten bezoeken. Omdat van elk programma regelmatig nieuwe versies verschijnen zou je dat regelmatig moeten herhalen. Nu heb je in één keer een compleet Internetprogramma waar bijna alle gebruiksmogelijkheden in zitten. Alles wordt in één keer geïnstalleerd en je hebt de redelijke zekerheid dat het werkt. De schaduwzijde is, dat het programma wanstaltige afmetingen aanneemt. Versie 0.9 van Navigator was (in 1994) in gecomprimeerde vorm 380 Kilobyte groot. Versie 3.0 benadert de 5 Megabyte. Een thuisgebruiker met een inbelverbinding is een uur of twee bezig dit te downloaden. Eenmaal geïnstalleerd legt Navigator om te kunnen werken beslag op ongeveer 7 Mb werkgeheugen, dus bijna het complete werkgeheugen van de meest verkochte PC's van het moment (8Mb). Om een browser met zoveel massa op gang te krijgen heeft de computer tijd nodig. Hoeveel precies, dat ligt voor iedere computer anders maar zeker is dat het starten van Navigator 3.0 drie á vier keer zo veel tijd vergt als versie 1.0. Een derde van die tijd is de computer bezig met 'Initializing Java' - terwijl Java lang niet altijd nodig zal zijn.
Stel nu dat je behoeftes bescheiden zijn. Dat je eenvoudige WWW-pagina's wilt bekijken met tekst en plaatjes, maar aan andere tierelantijnen geen boodschap hebt. Dan is het slechte nieuws dat er geen light versie van een browser bestaat waarin de minst populaire extra's - die vaak, zoals 3D-werk, het meest volumineus en veeleisend zijn - zijn weggelaten. Je zou kunnen overwegen een oude versie van bijvoorbeeld Netscape Navigator op je PC te handhaven. Maar dat zal niet goed gaan. Exploitanten van WWW-sites maken zo snel mogelijk gebruik van de nieuwste mogelijkheden van de browsers. Van frames bijvoorbeeld: het verdelen van het scherm in een aantal min of meer onafhankelijke pagina's waarin de gebruiker apart kan grasduinen. Wie niet al 'surfend' voor vervelende verrassingen wil komen te staan zal de laatste browser moeten downloaden. Sterker, hij zal voorlopig met de regelmaat van de klok nieuwe laatste versies moeten ophalen, want de wedloop is allesbehalve ten einde. Proefversies van Navigator en Explorer 4.0 zijn al op komst. En dat terwijl de versies 2.0 dateren van begin mei.
Waarom doen Microsoft en Netscape dit? Het antwoord is dat ze elkaar de standaard op het World Wide Web betwisten. En omdat één en dezelfde browser steeds meer toepassingsmogelijkheden van Internet beheerst, gaat het in feite om de interface, het contact met de gebruiker, op Internet. Stel dat alle gebruikers Navigator op hun PC hebben, dan zullen de beheerders van servers (de computers die informatie aanbieden op het WWW) bij Netscape langs gaan voor serverprogramma's. Inmiddels richten bedrijven hun eigen netwerken steeds vaker zo in, dat ze met behulp van een browser kunnen worden gebruikt; het resultaat wordt een 'intranet' genoemd. Ook de software hiervoor willen Netscape en Microsoft allebei leveren. Het gaat dus zelfs om de standaard in netwerkgebruik. En naarmate de browsers verder uitdijen gaan ze meer en meer op besturingssytemen lijken. Al die programma's die je vroeger als ikoontje in bijvoorbeeld 'Programmabeheer' van Windows vond, start je nu vanuit het menu van de browser. Het gaat zodoende om niets meer of minder dan de macht op de markt van besturingssystemen, de macht op tientallen miljoenen beeldschermen, met de bijbehorende revenuen - de macht die Microsoft nu heeft en niet uit handen wil geven. Dáárom bieden ze tegen elkaar op als het gaat om de mogelijkheden en het gebruiksgemak van hun programmatuur. Daarom ook heeft Netscape zijn browsers steeds weggegeven en daarom doet Microsoft nu hetzelfde. Vreemd genoeg maakt Netscape nu aanstalten geld te vragen voor Navigator. Omdat er uitzonderingen zijn voor studenten en non-profitinstellingen is dat makkelijk te ontduiken. Voor zover dat niet makkelijk is, jaag je zo het publiek naar de concurrent.
Tot voor kort was Navigator dè browser en op de Amerikaanse beurs bleek Netscape miljarden waard. Tot Bill Gates zich realiseerde wat er op het spel stond. Hij zette maar liefst 2500 man aan het werk om de achterstand op Netscape in te lopen. Netscape zelf heeft maar 1400 werknemers. In deze ongelijke strijd worden harde middelen niet geschuwd. Dank zij het feit dat 80% van de bevolking van Internet nog altijd Navigator gebruikt, kan Netscape op eigen gezag nieuwe specificaties voor HTML verzinnen, de taal waarin de lay-out van pagina's voor het World Wide Web wordt gemaakt. Andere bedrijven, zoals Microsoft, moeten volgen, maar noodzakelijkerwijs met enige vertraging. Microsoft op zijn beurt maakt gebruik van zijn macht op de markt van besturingssystemen en heeft het besturingssysteem Windows NT zo ingericht dat server-software van Netscape er minder goed op te gebruiken is dan die van Microsoft zelf - die nog gratis bij de nieuwe Windows NT 4.0 geleverd wordt ook. Netscape weigert specificaties van verschillende onderdelen van Navigator openbaar te maken, die Microsoft zou kunnen gebruiken om hulpprogramma's (zogeheten plug-ins) voor Navigator te maken. En Microsoft biedt volgens beschuldigingen van Netscape leveranciers van PC's en Internetverbindingen allerlei voordeeltjes als ze alleen Explorer leveren.
Het is volstrekt duidelijk dat Microsoft sterker is. Vandaar dat Netscape het nu bij de rechter probeert met een aanklacht wegens schending van de anti-trustwetgeving. Maar met zoveel boter op het hoofd kan dat nog moeilijk worden. Bovendien is bij soortgelijke processen tegen Microsoft gebleken dat de rechter niet graag het meest succesvolle en machtigste bedrijf van de PC-industrie in de hoek zet. Een splitsing zoals ooit gebeurde met Rockefellers olie-imperium zit er (nog) niet in. Vast staat wel dat Explorer niet langer de mindere is van Navigator. Het programma is in veel opzichten zelfs beter. Misschien kan Netscape het eens proberen met een splitsing van Navigator in een aantal kleine, handzame programmaatjes.