Het probleem zit volgens mij hierin dat vernieuwen een plicht is geworden. Wie beproefde technieken inzet om vertrouwd ogende bouwsels te maken lokt geen discussies uit, komt niet in de krant, en verleent zichzelf en de opdrachtgever geen prestige. Vandaar dat architecten, in hun drang iets anders te maken dan de rest, afschuwelijke gebouwen zijn gaan neerzetten. Daar zijn ze op aangevallen, maar door vol te houden dat hun gedrochten wel degelijk mooi zijn is het gilde daar altijd mee weggekomen.
Er is minder aandacht geweest voor het feit dat revolutionaire gebouwen vaak niet naar behoren functioneren. Behalve aan de genoemde voorbeelden kun je denken aan de glazen flatgebouwen (die tot in de tropen en in woestijnstaten zijn neergezet) die 's zomers met extreme opwarming te maken hebben en 's winters met dito afkoeling. Dat leidt tot onvoorziene tocht die met lapmiddelen moet worden bestreden en vergt in het algemeen een hoop brute kracht aan airconditioning. Deze klimaatregeling heeft weer geleid tot 'zieke' gebouwen.
Gaat het hierbij nu om ondoordacht ontwerpen? Dat denk ik niet. Ik weet zeker dat de bouwkundigen hebben nagedacht over hun grensverleggende ideeën en een hoop moeilijkheden hebben voorzien en voorkómen - moeilijkheden die dus niet de krant hebben gehaald. Het punt is dit (en het is te dwaas voor woorden dat een leek dit de experts moet voorhouden): als je bouwkundige tradities, of welke tradities ook, overboord zet, veronachtzaam je de kennis die daarin zit verstopt. Problemen die zich nooit hebben voorgedaan omdat de traditie dat nu eenmaal voorkwam krijgen opeens vrij spel. En dat is nu net het soort moeilijkheden dat je niet in een brainstormsessie voorziet.
Als je alles overhoop haalt, nieuwe materialen wilt gebruiken, nieuwe constructies, tot een nieuw uiterlijk wilt komen en ook nog eens op ongeëvenaarde schaal wilt bouwen, is er niet een kans maar een zekerheid dat zich onvoorziene mankementen zullen openbaren. Testen help daartegen niet want je kunt alleen die effecten testen die je voorziet. Het gras in de Arena, dat gewoon niet genoeg licht krijgt, is een goed voorbeeld.
Hoe weet je nu welke aspecten van een traditioneel ontwerp een functie hebben en welke niet? Een taboe op het eten van een of ander beest kan een reden hebben, het beest is bijvoorbeeld giftig. Maar sommige taboes zou je straffeloos kunnen afschaffen. Hindoes zouden niet ziek worden van rundvlees en moslims niet van varkensvlees. Zolang je één taboe tegelijk doorbreekt weet je wat je doet en loop je het geringste risico. Ook bij het bouwen is het zaak om niet steeds weer een totale revolutie te willen ontketenen. Traditioneel bouwen met kleine vernieuwingen is minder goed voor ego's van ontwerpers, ingenieurs en beleidsmakers maar ook minder riskant. En het wordt makkelijker geaccepteerd.
Een goed voorbeeld is de straat 'De Molen' in mijn woonplaats Houten. Een lange weg met talloze bedrijfspanden. Geen twee zijn er aan elkaar gelijk, maar ze zijn wel allemaal laag en van baksteen, en gebouwd in dezelfde stijl. Ik zou niet weten wat er vernieuwend aan is, misschien wel niets. Maar die gebouwen zijn mooi, niet alleen ieder voor zich maar ook samen. Ze harmoniëren zelfs met de nabijgelegen woonwijken, en ze functioneren nog naar behoren ook. Het kan dus wèl.