Er bestaat ook een spel waarbij je om beurten lucifers van een hoop moet nemen. Minstens een en hoogstens drie per beurt. Wie de laatste lucifer pakt, verliest. Ook dit spelletje is voorspelbaar. Het aantal lucifers bij aanvang bepaalt of degene die begint zal winnen of verliezen. (Bij 1, 5, 9, 13... wint zwart, in alle andere gevallen wint wit.) Alleen tussen twee spelers die onvoldoende van het spel afweten staat de uitslag niet van tevoren vast en is het dus spannend.
Met schaken gaat het dezelfde kant op. Een goede schaker die achter het bord gaat zitten met het vaste voornemen remise te maken, kan dat voor elkaar krijgen. Verliezen is mogelijk, maar achteraf kunnen kenners dan altijd een 'fout' aanwijzen.
De mensheid heeft wel vele eeuwen moeten schaken voor het zover was. Voetbal is blijkbaar makkelijker, want anderhalve eeuw na het ontstaan wordt het doorgrond door de coaches en beheerst door de spelers. Niet dat de uitslag bij de aftrap vaststaat, dat ontbrak er nog maar aan, maar elk team weet hoe de kans op een gunstige uitslag te maximaliseren. Bijgevolg worden de onvoorspelbaarheid, de spanning, de aantrekkelijkheid minimaal.
Zelfs heel zwakke ploegen weten hoe ze het spel van de sterke doeltreffend kunnen saboteren. Elf man in het strafschopgebied, gooi je er maar voor, jas weg die bal. Geef die man een zetje, net groot genoeg om zijn balans te verstoren en net te klein voor een vrije trap. Desnoods een rotschop.
Sterke teams weten gewoonlijk hoe ze elkaar bij hun doel vandaan kunnen houden. Mandekking, hoge balcirculatie, laat ze niet buitenom komen, hou de rand van het strafschopgebied goed bezet. Desnoods een rotschop. De keeper moet meevoetballen, de spits hangen. Bij een voorsprong geen risico's, dus niet te fanatiek aanvallen en zeker geen spelers vóór de bal. Laat de artistieke, de onberekenbare, de mooie spelers thuis, die introduceren maar onzekerheden in het spel. Lang leve het collectief; zekerheid in gelijkheid.
Zo ziet als het goed is elke wedstrijd eruit als elke andere, en allemaal zien ze eruit als een spelletje boter, kaas en eieren. Het enige verschil is, dat het speelveld wat groter is en het spel wat ingewikkelder, zodat door toeval of door een fout er wel eens een doelpunt valt. Maar de kansen zijn gewoonlijk op de vingers van één hand te tellen; bij de eerste zestien wedstrijden van het EK gemiddeld nog geen twee goals per wedstrijd.
Topvoetbal hoeft eigenlijk niet meer. We weten nu hoe het moet, het is bekend. Alle wedstrijden op internationaal niveau zijn hetzelfde. Het valt niemand aan te rekenen, want je mag niet verwachten dat deelnemers bij zulke grote belangen hun eigen verlies bevorderen. Voetbal is alleen nog spannend als het wordt gespeeld door gentlemen, of beunhazen.