Azteekse geschiedschrijving in zigzaggend stripverhaal

Herbert Blankesteijn, NRC Handelsblad 4-1-'97


De Azteken zijn niet verdwenen. Ze zijn alive and well en wonen in Mexico. Hoewel ze overwegend arm zijn en het tegendeel van bevoorrecht, en hoewel er aardig wat Spaans bloed door hun aderen vloeit, zijn ze met z'n anderhalf miljoenen en spreken ze hun taal, het Nahuatl, nog volop. Maar hun geschiedenis, en die van de overige twaalf tot vijftien miljoen Mexicaanse Indianen, is grotendeels vergeten. Wat er van terug te vinden is staat in een stuk of tachtig boeken die Spaanse vernielzucht en andere gevaren hebben overleefd, maar die de meeste afstammelingen van de makers niet meer kunnen lezen.

De Azteken en hun buurvolken zoals de Mixteken, de Cuicateken en de Zapoteken, hadden een bloeiende schriftcultuur. Hun godsdienst, hun legenden en hun geschiedenis werden vastgelegd in een schrift dat vaag doet denken aan hiërogliefen maar dat veel gedetailleerder en expressiever is. Er wordt overvloedig gebruik gemaakt van kleur. Een associatie waar een Westerling zich maar moeilijk aan kan onttrekken is die met het stripverhaal. In technisch opzicht hebben de afbeeldingen iets weg van fresco's. De 'teksten' meanderen in een zigzagpatroon over de bladzijden, die ontstaan doordat een lange reep van inheems papier of hertenleer tot een harmonica is gevouwen.

Aan de universiteit Leiden is de archeoloog dr. Maarten Jansen sinds 1988 bezig de belangrijkste van deze werken opnieuw uit te geven, met commentaar in het Spaans en al. Van de dertien delen die er moeten verschijnen zijn er intussen negen uit, in een vorm die de originelen zo dicht mogelijk benadert: facsimile in kleur en in de originele harmonicavorm. Dat het geen privéhobby is mag blijken uit het feit dat de uitgave financieel mogelijk is gemaakt door bijdragen van de regeringen van Spanje en Mexico van in totaal vijf miljoen gulden. Ondanks deze bijdrage in de kosten is de prijs van de heruitgegeven werken 125 dollar per deel. Jansen heeft in 1994 voor zijn werk een prijs gehad van de Mexicaanse regering, de Azteekse Adelaar. 'Die onderscheiding is te vergelijken met De Nederlandse Leeuw. Hij wordt uitgereikt aan mensen die zich voor het land verdienstelijk hebben gemaakt in de breedste zin, dus ook bijvoorbeeld aan voetbalcoaches die het nationale team naar grootse overwinningen hebben geleid. Ik ben er heel trots op.' Dus hoewel de Indiaanse cultuur in het Mexico van nu bepaald geen hoge status heeft (zo is op veel scholen het gebruik van Indiaanse talen verboden), heeft de Azteekse geschiedenis dat wel. Dat heeft alles te maken met de Mexicaanse behoefte aan een nationale identiteit en geschiedenis, die als het even kan moet verschillen van die van Spanje.

Het is niet bekend wanneer de produktie van de harmonicaboeken is begonnen. Het oudste werk dat nu bekend is gaat over de tiende eeuw van onze jaartelling, maar niemand weet wanneer het is gemaakt. Er werden levens van koningen in geboekstaafd en mede omdat deze koningen een goddelijke status hadden waren het ook heilige boeken. De boeken zelf stonden soms centraal in vereringsrituelen; zo is er een Spaanse bron die meldt dat Azteekse edellieden boeken komen brengen waarop de bloedsporen van offerceremonieën te zien zijn.

Er moeten in het prekoloniale Mexico talloze van dergelijke boeken hebben bestaan. Jansen: 'Elk paleis had er minstens één, waarin dan de geschiedenis van de lokale heersers beschreven stond. En elke tempel had er één dat de cultus vastlegde en diende als handboek voor de priesters. Als je dat vermenigvuldigt met het aantal van zulke plaatsen dat er moet zijn geweest dan kom je op vele duizenden boeken.' De verdwenen boeken zijn ten prooi gevallen aan de Spanjaarden, die er duivelse werken in zagen en ze op de brandstapel wierpen. Wat er over is is een volmaakt toevallige selectie van exemplaren die in hoekjes en op zoldertjes zijn achtergebleven., veelal bij nazaten van de lokale adel waar ze als onbegrijpelijke relikwieën uit het verleden weren gekoesterd. Jansen sluit niet uit dat er in de toekomst nog nieuwe antieke werken zullen opduiken.

Er is een vijftiental volledig prekoloniale werken, 65 boeken die na de verovering door de Spanjaarden nog zijn gemaakt in een vrijwel onaangetaste stijl en zo'n vierhonderd overige stukken die sterk Europees beïnvloed zijn. Dat is alles wat er van de authentieke literatuur van de Mexicaanse Indianen over is. Na het midden van de vorige eeuw zijn er geen boeken in de oud-Mexicaanse traditie meer gemaakt. De kennis van de getekende taal en de vaardigheden om de tekeningen te maken waren uitgestorven.

Toen de traditie nog bloeide werden de boeken geschreven door specialisten die daartoe van kinds af aan werden opgeleid. Jansen: 'Waarschijnlijk waren het tevens priesters, al waren ze vrijwel full-time bezig met geschiedschrijving.' Jansens medewerker dr. Bas van Doesburg is in oktober in Leiden gepromoveerd op onderzoek van twee zestiende-eeuwse Chualteekse geschriften: 'Er zijn duidelijk verschillende handen te herkennen. De een schrijft mooier dan de ander, een derde heeft een hanepoot. Er waren ook ambtenaren die verantwoordelijk waren voor de rechtsgang en voor het innen van belasting. Zo iemand kon ook schrijven. Naarmate het dorp kleiner was, was het handschrift minder mooi, boerser, maar met een eigen charme.' Jansen: 'Sommige schilders maken echt nieuwe werken en zijn zeer visionair bezig. Vooral in de religieuze sector, als er rituelen worden beschreven waarbij hallucinogene middelen werden genomen en de priester in trance raakte om met de goden te kunnen spreken. Door sommige auteurs wordt dat zo indringend uitgebeeld dat je duidelijk te maken hebt met iemand die de rituelen zelf heeft verricht, de realiteit achter zich laat en beelden uit zijn trance op papier brengt.'

De Azteken kenden geen boekdrukkunst. Boeken werden met de hand gekopieerd, of fragmenten van het ene boek werden overgenomen in het andere. Mede daardoor is niet altijd duidelijk wanneer een bepaalde tekst precies is ontstaan. Maar het opduiken van overeenkomstige fragmenten in verschillende boeken geeft vaak juist aanwijzingen over de ontstaansgeschiedenis en over wat origineel is en wat kopie. Jansen: 'Bij dit schrift is het gebruikelijk dat een afgebeeld persoon kijkt in de richting waarin wordt geschreven. Maar door het zigzagpatroon en door verschillen in de hand van auteur en kopiïst wil een persoon wel eens verhuizen van een naar links lopen stuk tekst in het origineel naar een naar rechts lopend deel in de kopie. De kopiïst moet dan de kijkrichting veranderen. De één doet dat met grote verve en zonder enig probleem maar de mindere goden hebben daar moeite mee. Daardoor kunnen we vaak aan fouten in de kopie zien wat voor origineel ze voor zich hadden.'

Direct na de verovering werden Indiaanse edelen opgeleid door Franciscanen om te fungeren als tussenpersonen tussen de koloniale heersers en de Indiaanse bevolking. Ze leerden de Spaanse taal en het Latijnse alfabet en een van de dingen die ze begonnen te doen was de boeken voorzien van uitleg in de kantlijn, zogeheten glossen. Dat was noodzakelijk om juridische en administratieve redenen; in een conflict over landrechten bijvoorbeeld moesten de oude werken in het beeldschrift door de Spaanse rechterlijke macht kunnen worden geïnterpreteerd. Zulke van 'ondertiteling' voorziene plaatjesboeken zijn nu van onschatbare waarde voor het recostrueren van de antieke beeldtaal.

Van Doesburg: 'Dit type schrift komt eigenlijk nergens ter wereld voor. Het voordeel van fonetisch schrift is dat precies vast ligt wat er staat. Maar waar veel verschillende talen worden gesproken, zoals in Mexico, levert dat problemen op. Je moet namelijk een groot aantal vertalingen maken. In feite kan dit schrift ook door ons gelezen worden als je maar door hebt welke conventies er worden gebruikt en hoe tekeningen gezamenlijk iets uitdrukken. Een speer is een speer, maar in andere gevallen is het ingewikkelder. Ook plaatsnamen, mensen en data moesten een aanduiding krijgen in dit schrift en dan moest je iets anders verzinnen.' Zo werd een plaatsnaam als 'Vogelberg' verbeeld door de omtrek van een berg met daarin een afbeelding van een vogel. Daar werd dus de naam letterlijk genomen. Een man en een vrouw samen op een mat betekende: trouwen. Dat is dan in zekere zin een compacte weergave in beeld van een handeling. Maar vaak zijn de oplossingen minder voor de hand liggend en is er een soort woordenboek nodig, dat overigens alleen in de hoofden van de betrokken onderzoekers bestaat. Een belangrijk verschil met hiërogliefen is, dat in dat schrift tekens gewoonlijk voor klanken staan. Bij de Mexicaanse Indianen was dat niet het geval.

Van Doesburg: 'Het is vooral zo dat de tekens samen iets betekenen. Een poppetje, een jaarteken, enzovoorts, elk op zichzelf genomen betekenen ze zo goed als niks. Maar de combinatie van tekens, versierselen die aangeven wie iemand is, wat de plaats van handeling is, de chronologische volgorde, dat allemaal samen levert een verhaal op dat niet iedereen in precies dezelfde zinnetjes zal weergeven, maar dat wel voor iedereen hetzelfde verloop heeft. Het is minder precies maar dat is voor een lezer die het verhaal wil voordragen juist weer een voordeel. Zo'n boek laat hem alle ruimte voor het kiezen van zijn eigen bewoordingen.' Daarmee zijn de harmonicaboeken geschreven bronnen die speciaal geschikt zijn voor een orale cultuur.

De verhalen die in de boeken worden verteld gaan over heersers, vaak lokale potentaten, die oorlogen voeren, heldendaden verrichten, rivalen vermoorden en betrokken zijn bij allerhande intriges. In Mexico heeft Maarten Jansen aan Indianen cursussen gegeven in hun eigen geschiedenis, en dat culmineerde in een poging een Mixteeks koningsverhaal in de Mixteekse taal te lezen. 'Dan blijkt dat de orale traditie in die gemeenschap nog steeds levend is - op bruiloften en dergelijke worden buitengewoon bloemrijke speeches gehouden waarin desnoods de wereldgeschiedenis van de schepping tot nu wordt geresumeerd - en al kennen ze deze verhalen in feite niet meer, je krijgt toch een heel indrukwekkende lezing. En je ziet ook, zodra je die mensen in contact brengt met hun eigen geschiedenis en ze confronteert met documenten die aansluiten bij hun eigen orale traditie, dat ze daar geweldig enthousiast van worden. Ze zijn aangenaam verrast dat er iets waardevols uit het verleden van hun volk is behouden, iets dat ze nog kunnen lezen ook, sterker, iets waartoe de sleutel in hun eigen traditie ligt.'

Toen Jansen met een Mixteekse man de vraag besprak hoe een vorst in zo'n koningsverhaal in het Mixteeks moest worden genoemd kwam de term ter sprake die daarvoor in het Oud-Mixteeks bestond. Die was bekend uit de glossen en luidde (fonetisch) i-a. 'Toen ik dat die man zei, staarde hij me als door de bliksem getroffen aan en zei: "Maar dat betekent 'heer' in de zin van 'God'. Dan heb ik hier in feite een soort bijbel." Sinds dat moment is het leven en de levensbeschouwing van die man totaal veranderd. Hij las stripboekjes en was een doorsnee iemand zonder speciale belangstelling voor dit soort zaken. Maar hij is door een soort religieuze emotie bevangen geraakt. Hij is nu een vooraanstaand onderzoeker van de Mixteekse geschiedenis.'

Codices Mexicanos, F. Anders, M. Jansen, L. Reyes eds., Uitg. Fondo de Cultura Economica, Mexico-Stad. Dln. 1 t/m 9 verkrijgbaar. Prijs $ 125,- per deel.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Herbert Blankesteijn Wetenschapmenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.