De wetenschap van oud vuil
Herbert Blankesteijn, Blikopener 1993/94
In de edele wetenschap der archeologie, zeg maar de oudheidkunde, is de vooruitgang niet tegen te houden. Eens zijn ze begonnen met de koningen van vroeger, intussen zijn ze aangeland bij de vuilnisbelt van nu.
Archeologen van vroeger (laten we zeggen: honderd jaar geleden) waren vooral benieuwd naar het leven van koningen en edelen. Ze zochten naar resten van paleizen en indrukwekkende grafkelders. Nu wordt daar anders over gedacht. De oudheidkundigen willen weten hoe gewone mensen leefden. Die hadden geen stenen huizen, praalgraven of sieraden. Waar moet je dan als archeoloog naar zoeken? De mooiste bron van informatie blijkt te zijn: het afval. Op elke vindplaats snuffelen de geleerden meteen rond waar de vuilnisbelt of de beerput kan zijn geweest. Daar vind je etensresten, versleten kleding, kapot gereedschap, serviesgoed, speelgoed, noem maar op. Allemaal dingen die belangrijk zijn geweest in het dagelijks leven.
Dat bracht Amerikaanse archeologen op het idee om hun krachten te beproeven op vuilnisbelten van nu. In de VS wordt afval meestal gewoon gestort. Dus de schop ging in de stortplaats.
Ze deden een paar mooie vondsten:
Een nuttige en moderne wetenschap, die oudheidkunde.
Alles wat je hier vindt mag je lezen, downloaden en zelfs kopiëren en aan vrienden geven. Maar ik heb het geschreven en het is en blijft van mij. Wat je dus niet mag doen is het verkopen en er geld aan verdienen. Dat doe ik tenslotte ook niet. Verder veel plezier ermee. -Herbert Blankesteijn