Apple en de wet van de remmende voorsprong

Herbert Blankesteijn, Intermediair 31-1-'97


Apple, de uitvinder van de microcomputer, gaat een beslissend jaar tegemoet. Het moet uit zijn met de verliezen, de klanten moeten terug. Maar het muntje kan nog steeds twee kanten op vallen. Hoe bruikbaar de Macintosh nog?

Vijf jaar geleden was de vraag: koop je een Amiga, een Apple, een Atari of een PC? Nu is de keus beperkt tot een Macintosh van Apple, of een PC. Voorkeur voor goedkoop, voor no-nonsense, voor horen bij de massa? Een PC voor u. Gesteld op persoonlijkheid, op beeld en geluid, op chic? Denk eens aan een Mac. Of die keus over drie jaar nog op dezelfde manier gemaakt kan worden, of er nog wel een keus zal zijn, hangt sterk af van de vraag of Apple zich aan zijn eigen haren uit het moeras kan trekken. Zowel financieel als technologisch moet het snel orde op zaken stellen.

Het begon allemaal met de home- of hobbycomputer - de eerste computer die klein genoeg was om op een bureau (of werkbank) te staan en de eerste die een privépersoon zich kon veroorloven. Het was 1977 en het jonge bedrijf Apple was de uitvinder. Pas in 1981 probeerde IBM zich in de door Apple gedomineerde markt te wurmen, met groot succes. IBM maakte de microcomputer kantoorfähig. De computer was nu niet meer home- of hobby-, maar personal, in tegenstelling tot IBM's klerenkastformaat centrale computers die tot dan toe het bedrijfsleven van rekenkracht hadden voorzien.

Apple verwelkomde IBM op de markt en deed dat zelfs per advertentie. Als computers respectabel werden, zou dat de markt, ook voor Apple, alleen maar aantrekkelijker maken. Maar de IBM-PC was zo respectabel dat er binnen de kortste keren meer PC's stonden dan Apples. Bovendien viel de PC te kopieren en de Macintosh, Apples belangrijkste produkt sinds 1984, niet. Met een PC-kloon was je relatief goedkoop uit en wist je zeker dat je bestanden en programma's kon uitwisselen met de meeste computergebruikers in het bedrijfsleven. Tot overmaat van ramp stopte Microsoft via Windows steeds meer Macintosh-achtige gebruikersvriendelijkheid in de afstammelingen van de IBM PC. De laatste jaren was er nauwelijks meer een argument om een Mac te kopen, of het moest zijn dat je een Mac makkelijker dan een PC met extra apparaten kunt uitbreiden en dat een Mac soepeler omging met beeld en geluid. Dat laatste bezorgde Apple een stevige voet aan de grond in onder andere de grafische industrie. Wat restte was het feit dat computers van Apple over het algemeen wat duurder waren en niet overweg konden met de software die de meerderheid gebruikte.

De vicieuze cirkel was ingezet voor Apple. De laatste jaren verloor het bedrijf marktaandeel, tot een procent of vijf nu. Topmensen vertrokken (in 1993 John Sculley, vorig jaar Michael Spindler) en veel creatieve geesten volgden het voorbeeld. Ontwikkelaars van software morden; het werd steeds minder aantrekkelijk om voor de Mac programma's te schrijven. Apple dreigde het Philips van de computerwereld te worden, met prachtige uitvindingen (de microcomputer zelf, de handige Macintosh, de 3 1/2 inch diskette, ingebouwd geluid, hypertekst, het Quicktime-formaat voor digitale filmpjes...) waar voornamelijk anderen van profiteerden. In het tweede kwartaal van 1996 leed Apple een verlies van 740 miljoen dollar. Daarop volgde een kleine opleving met bescheiden winstcijfers van enkele tientallen miljoenen in het tweede half jaar. Maar voor het eerste kwartaal van 1997 verwacht het bedrijf al weer een verlies van 150 miljoen. Inmiddels is door de nieuwe topman Gil Amelio het management vernieuwd en is een aantal maatregelen aangekondigd die op de beurs, onder gebruikers en bij de softwareontwikkelaars vertrouwen hebben gewekt.

Prioriteit heeft het vernieuwen van het besturingssysteem, de basissoftware van elke computer. Dank zij het besturingssysteem (het operating system of OS) 'weet' een computer wat een bestand is, wat een programma en wat een diskdrive, en niet te vergeten hoe een opdracht, afkomstig van de gebruiker, eruit ziet. In 1984 was het besturingsssyteem van de Mac een revolutie, met bestanden en programma's voorgesteld als verplaatsbare ikoontjes op het scherm. Nu heeft Microsoft met Windows 95 en Windows NT een voorsprong. Deze systemen kunnen verschillende programma's tegelijkertijd laten draaien zonder dat deze programma's aan elkaars geheugenruimte kunnen komen (geheugenbescherming of protected memory). Dit vermindert aanzienlijk de kans op vastlopen van een programma. Ook bepaalt bij deze moderne versies van Windows het besturingssysteem welk programma de processor ter beschikking krijgt (pre-emptive multitasking). Bij het oude Windows 3.1 en bij het huidige OS van de Mac, System 7, bepaalt het programma dat de processor gebruikt wanneer het ruimte maakt voor een ander programma (co-operative multitasking).

Bij deze systemen betekent het vastlopen van één programma dat de hele computer vastloopt, omdat het vastgelopen programma dan immers de processor niet meer vrijgeeft. De computer moet dan opnieuw moet worden gestart, mogelijk met verlies van gegevens ook in de programma's die niet waren vastgelopen. Bij Windows 95, Windows NT en overigens ook OS/2 van IBM is de kans op vastlopen geringer; gebeurt dit toch dan kan het vastgelopen programma apart worden afgesloten terwijl de PC met de overige actieve programma's blijft werken. De Mac kent deze luxe niet; om die reden morren gebruikers van Apple al een hele tijd.

De opgave voor Apple was een nieuw OS te ontwerpen dat aan de moderne eisen voldeed en toch in staat zou zijn de oude Mac-programma's te gebruiken. Dat is, anderhalf jaar na Windows 95 en twee jaar na OS/2, nog steeds niet gelukt. Het project Copland dat hiertoe moest leiden is door het nieuwe hoofd technologie van Apple, Ellen Hancock, beëindigd. De ontwikkelaars konden geen compromissen sluiten en wilden het te mooi doen, met als gevolg dat Copland onhandelbaar groot en ingewikkeld werd, daardoor onbetrouwbaar was en vooral: niet af kwam. Keer op keer werden beloften gedaan die niet werden nagekomen. Het nieuwe management heeft nu bepaald dat er vanaf nu elk half jaar in ieder geval een update van System 7 moet komen, zodat de vervelendste tekortkomingen daarvan kunnen worden verholpen. In januari is deze belofte alvast ingelost (al komen de Europese versies door vertaalproblemen pas in maart).

Om met een minimum aan oponthoud tot een echt modern besturingssysteem te komen heeft Apple voor 400 miljoen dollar (Apple heeft nog zo'n anderhalf miljard in kas) NeXT gekocht, het bedrijf dat in 1985 in het leven was geroepen door Apple-oprichter Steve Jobs, toen deze bij Apple was vertrokken. Jobs' OS NextStep voldoet aan de meeste technische eisen, het moet alleen geschikt gemaakt worden voor Mac-programma's. Aanvankelijk gingen sterke geruchten dat Apple Be zou overnemen, het bedrijf van een andere vroegere Apple-employé. Be heeft ook een geschikt modern besturingssysteem ontwikkeld, dat zelfs zonder aanpassingen op de Mac draait. Maar Be heeft geen Steve Jobs. Met NeXT wordt bovendien veel ervaring binnengehaald in object-georienteerd programmeren, een moderne, snelle methode om programma's te maken zonder eindeloos regels programmatekst te hoeven schrijven, een methode bovendien die makkelijk verschillen tussen verschillende soorten computers ('platforms') overbrugt.

Om het nieuwe OS oude Mac-programma's te laten draaien heeft Apple voor de verandering eens gekeken naar Windows 95, in plaats van andersom: elk W95-programma dat wordt gestart krijgt een eigen compartiment in het besturingssysteem. Alle oude Windows 3.11-programma's krijgen samen een apart compartiment. Zo gaat Apple het ook doen met System 7-programma's in 'Mac OS 8'. Over een jaar moet het verkrijgbaar zijn, en dat is cruciaal om de vicieuze cirkel te doorbreken. Een beter OS trekt gebruikers aan, dan wordt het interessanter om software voor de Mac te ontwikkelen, dat maakt de Mac voor de gebruikers interessanter, enzovoort.

Gaat Apple het redden? Dat is goed mogelijk. De Powerbooks (schootcomputers) zijn niet aan te slepen en de overname van NeXT is behalve een weloverwogen aankoop ook een schitterende PR-stunt geweest. Op de recente Mac World Expo, in januari in San Francisco, kwam Steve Jobs opdraven voor een nummertje peptalk (na Peter Gabriel en vóór Mohammed Ali), maar voor hij het woord kon nemen kreeg hij eerst een staande ovatie. Zijn aanwezigheid alleen al, al is het slechts als 'part-time consultant', is goed voor een forse dosis vertrouwen. Apple zelf maakt nog steeds de prachtigste software, zoals HotSauce, een methode om verbanden tussen pagina's op het World Wide Web driedimensionaal voor te stellen, Cocoa, een gereedschap voor kinderen om zelf spelletjes en interactieve Webpagina's te maken, en 'Webcasting', een technologie waarmee Internetgebruikers zelf bewegende beelden live over Internet kunnen verspreiden - al hebben ze daarvoor een snellere verbinding nodig dan de meeste thuisgebruikers hebben. Verder is Apple als altijd actief op het gebied van design: een overweldigend vormgegeven Macintosh, een kruising tussen notebook en bureaumodel, wordt dit jaar in een beperkte oplage verkocht.

Aan de andere kant is ook in de Apple-wereld de geest van het klonen uit de fles. Apple heeft geprobeerd de positie van het Mac-'platform' te versterken door andere bedrijven licenties te geven voor het nabouwen van de Mac. Deze bedrijven zouden zich dan in marktsegmenten wagen waar Apple geen tijd of geen belangstelling voor had, zoals de medische wereld of de sector 'budget'-computers voor thuisgebruik. Zo zou elke kloon Apple geld opleveren zonder dat het klanten zou kosten. Maar de klonenbouwers doen hun marketing op bijzonder agressieve wijze. Power Computing bijvoorbeeld was op de MacWorld zeker zo nadrukkelijk aanwezig - met medewerkers in guerrilla-outfit - als Apple zelf. Deze nieuwkomer weet nieuwe, snellere machines eerder uit te brengen dan Apple en tegen een lagere prijs.

En wat nog bedreigender is, Power Computing flirt met het besturingssysteem van Be. Power Computing gaat het Be OS gratis leveren bij zijn nieuwe machines, naast System 7. Het perspectief dat opdoemt is dat Mac-gebruikers straks een machine kunnen bezitten die niet door Apple is gemaakt met daarop een besturingssysteem dat niet van Apple is. Het is een situatie die IBM bekend moet voorkomen en een vooruitzicht dat Apple niet leuk zal vinden, tenzij het bedrijf wil gaan rentenieren van de licentieopbrengsten. Er moet met de grootste spoed een OS komen dat minstens gelijkwaardig is met dat van Be.

Apple kan hoop putten uit tekenen dat de strijd tussen de platforms ten einde loopt. Talloze soorten bestanden op het gebied van teksten, geluid, afbeeldingen, filmpjes en Webpagina's zijn bruikbaar voor elke computer. Via Internet zijn alle bestanden probleemloos uit te wisselen.

Overigens heeft Apple zelf de nodige moeite moeten doen om de uitwisselbaarheid te bevorderen. De arrogantie uit de tijd dat IBM de markt betrad kan Apple zich niet meer permitteren. Toen kreeg de Mac zonder enige noodzaak diskettes die op een afwijkende manier worden beschreven. Apple stelt de norm, was de gedachte. Enkele jaren geleden moest de Macintosh worden voorzien van diskettestations (en CD-ROM-spelers) die beide formaten aan kunnen. Apple was namelijk al lang niet meer de norm en Apple-gebruikers hadden, als minderheid, veel meer last van de verschillen dan PC-adepten. Geen PC-fabrikant vond het nodig zijn apparaten Mac-schijfjes te laten lezen en inderdaad had geen gebruiker daar behoefte aan. Dank zij het programma SoftWindows 95, dat een paar honderd dollar kost, kan een Mac nu ook W95-programma's aan. Gaat dat te langzaam dan kun je voor 1000 dollar een kaart met een complete Pentium-computer in je Macintosh laten schuiven en heb je twee apparaten in één kast. Voor een soortgelijke maatregel bij PC's is geen markt.

Maar dat de verschillen vervagen is een feit. Steeds meer programma's worden geschreven in de taal Java en werken op elke machine. En Steve Jobs heeft zelfs aangekondigd dat het nieuwe besturingssysteem van de Mac ook zal kunnen werken op chips van Intel. Het doet er steeds minder toe wat voor computer je hebt. Voor een bedrijf met een relatief bescheiden rol als Apple is dat gunstig.


Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.
  • Terug naar het Computermenu.
  • Terug naar het Hoofdmenu Archief Herbert Blankesteijn.