Honderd films op een chipkaartje

Herbert Blankesteijn

Had Jan Sloot een werelduitvinding? Helemaal zeker zullen we het nooit weten, maar een educated guess is goed mogelijk. Al dragen een boek en twee tv-programma's, vijf jaar na zijn overlijden, daar weinig toe bij.

Sloot zou een methode hebben ontwikkeld om een complete speelfilm te coderen in een geheugenruimte van 1 kB, grofweg een miljoenste van de ruimte die zo'n film vandaag op een dvd inneemt. Dit zou van onschatbare commerciële waarde kunnen zijn. Hij leurde jaren met zijn geesteskind en had uiteindelijk beet bij Roel Pieper, die er een bedrag met zes nullen instak. Een dag voor Sloot de specificaties van zijn techniek zou overdragen voor een bedrag van 20 miljoen gulden, stierf hij aan een hartaanval (hij was al hartpatiënt). In zijn papieren is niets bruikbaars gevonden. Zijn zoon, die ook de technische details niet kende, denkt dat hij is vermoord.

De geheimzinnige uitvinding van Jan Sloot, een elektrotechnicus en voormalig tv-reparateur uit Nieuwegein, is het onderwerp van De Broncode, een boek van Quote-journalist Eric Smit. Netwerk vulde er het vorige weekeinde twee uitzendingen mee. Niemand legt uit hoe de techniek van Sloot zou kunnen werken, en niemand geeft een oordeel over de kans dát het zou werken.

Het verhaal is spannend genoeg. De eenzame uitvinder doet het altijd goed, geld en macht spelen een rol en in de persoon van Pieper is ook de roem vertegenwoordigd. De rol van Pieper is pikant. Hij had een hoge positie bij Philips toen dit concern Sloots uitvinding afwees, en ging er daarna zelf mee aan de haal.

Het boek van Smit leest als een trein; het volgt de feiten in een vlotte, verhalende stijl. Spannend wordt het vanzelf. De uitvinder, een wereldvreemde provinciaal, wordt per helikopter New York ingevlogen. Demonstraties van Sloot gaan óf glorieus mis óf raken de aanwezigen midden tussen de ogen. De ene zakenman na de andere zien we in de greep van de hebzucht raken. Wel vraag je je soms af hoe Smit toch de dialogen in de slaapkamer en aan het ontbijt bij de familie Sloot heeft opgetekend. De dramatische afloop en het open einde maken het verhaal over Sloot een godsgeschenk voor een thrillerauteur of een filmregisseur.

Eén element zou daar absoluut niet in passen: de wetenschap dat de uitvinding nooit zou kunnen werken en dat al die slimme zakenjongens er op een of andere manier zijn ingetuind. ´Check het niet kapot, Eric,' zei de hoofdredacteur, terwijl hij met één hand in een bureaula naar sigaren zocht en met de andere zijn vriendin in bedwang probeerde te houden.

In het verhaal komt de scepsis van kenners wel aan de orde, maar Sloot houdt zijn kaken op elkaar. De enige informatie die Smit levert, komt in de vorm van een paar bladzijden proza van Sloot zelf, in een bijlage. Een analyse hiervan ontbreekt.

Het ligt voor de hand de methode-Sloot te vergelijken met compressie. Tekstbestanden zijn samen te persen tot een kwart van de oorspronkelijke omvang door gebruik te maken van herhalingen. Afbeeldingen met veel lijnen of egale vlakken zijn efficiënt uit te drukken in wiskundige formules. 99% besparing is dan soms mogelijk, ten opzichte van het specificeren van elk beeldpuntje. In zulke speciale gevallen is de compressie verliesloos, dat wil zeggen het oorspronkelijke bestand is exact te reconstrueren.

Informatie uit de natuur, zoals muziek, foto's en filmbeelden, is weerbarstiger. Met veel moeite zijn technieken ontwikkeld zoals respectievelijk mp3, jpg en mpg, die de bestandsomvang reduceren met 90% of meer, maar geheel verliesloos zijn deze methoden niet. Een reductie tot een miljoenste, zoals bij Sloot, is met conventionele methoden niet in zicht.

Sloot stelt in de tekst die Smit afdrukt dat zijn uitvinding geen compressiemethode is. De ene kilobyte die in zijn systeem een film kan definiëren, ontsluit een geheugen met 'voor data een x aantal karaktercodes, voor geluid een x aantal tooncodes en voor beeld een x aantal pixelcodes.' Dit geheugen heeft volgens Sloot een omvang van 370 MB.

De beschrijving doet denken aan de manier waarop muziek wordt weergegeven in de Midi-standaard. De geluidskaart van een pc heeft een databank met enkele MB aan klanken van standaardinstrumenten: gitaar, piano, viool en dergelijke. Een Midi-bestand hoeft dan alleen maar noten te specificeren: een E op de gitaar, een A op de piano, enzovoorts. Dit is geen compressie maar codering, een onderscheid dat Sloot ook maakt. Een paar minuten muziek in Midi-vorm kosten vaak maar enkele kB terwijl een mp3-bestand van dezelfde duur duizend keer zo groot is. Wel klinkt muziek in Midi-vorm vaak kunstmatig.

Een dergelijke methode bestaat ook voor beelden - vectorvoorstellingen - maar er is geen schijn van kans dat Sloot alle mogelijke speelfilms zou kunnen weergeven met 370 MB aan basiseffecten, en ook niet dat 1 kB aan codes zou volstaan voor één film. Ook is het niet aannemelijk dat een processor van 500 MHz (in 1999 was dat geavanceerd) een aldus gecodeerde film ter plekke zou kunnen reconstrueren, en al helemaal niet dat een en ander verliesloos zou zijn, zoals Sloot beweerde. Codering kán niet verliesloos zijn, omdat een synthetische versie van een origineel wordt gemaakt.

Sloot schrijft als een verwarde geest. Zijn claims zijn extreem. Zo zou het voor de grootte van zijn sleutel niet uitmaken hoe lang een videofilm is. Hij past zijn methode toe op boeken en lijkt niet te begrijpen dat dat nou juist een overzichtelijk voorbeeld is dat zijn vinding onderuithaalt. Hij kiest niet voor het coderen van woorden of regels omdat zijn rekenmethode aan verschillende regels hetzelfde getal zou kunnen toekennen. Dus codeert hij pagina's. Dat levert ongetwijfeld voor elke pagina een uniek getal op (controletechnieken in de communicatie zijn daarop gebaseerd) maar daarmee is nog niet de pagina uit dat getal te destilleren. Tenzij het getal een soort catalogusnummer is - om niet te zeggen een paginanummer - en alle afzonderlijke pagina's al in het geheugen van de 'afspelende' computer aanwezig zijn. Tenslotte blijkt Sloots wereldvreemdheid - als het geen leugenachtigheid is - uit deze tekst: 'Deze berekeningen zijn door de uitvinder gepatenteerd en zullen nimmer door de uitvinder worden gepubliceerd!!' Wat je patenteert moet je publiceren, dus óf hij heeft iets gepatenteerd zonder dit te beseffen, of hij liegt over het octrooi dat hij zou hebben.

Na Sloots overlijden wordt geen informatie over de uitvinding gevonden. Er is een functionerend apparaat, een klein kastje met tuimelschakelaars en een gleuf voor de chipkaart, maar het is een ander dan Sloot gebruikte. Het lukt niet de werking te doorgronden. Pieper heeft volgens zijn partners steeds volgehouden dat hij de techniek begreep, maar weet nu niets meer - en hij praat overigens niet met auteur Smit. Het kastje is momenteel in het bezit van Jan de Jong, de buurman van Pieper.

Is Sloot bezweken aan de spanning? Is hij een handje geholpen door een belanghebbende? In het eerste geval zou je verwachten dat zijn spullen in bruikbare staat werden teruggevonden. In het tweede geval zou de uitvinding vroeg of laat ergens werkend moeten opduiken. Dat is niet gebeurd. Daarom is in beide varianten de meest plausibele mogelijkheid dat de uitvinding niet werkte. De investeerders en de eventuele moordenaar zijn gefopt.

De Broncode, Podium, 328 blz, ISBN 9057591561, € 18,50.