Spit, spim en spam
Herbert Blankesteijn
Het is nog maar kort geleden dat Beet de dreiging van 'spim' (spam via instant messaging [LINK: 130 040623 Spim en spam]) heeft behandeld, en nu staat het volgende probleem al weer klaar: spit. Het duo is een trio geworden. Kwik, Kwek en Kwak. Zou het daarbij blijven?
De uitgang -it in 'spit' staat voor 'internettelefonie'. Deskundigen van verschillende bedrijven waarschuwen dat de snelgroeiende techniek van bellen via internet een smakelijk hapje zou kunnen zijn voor direct-marketingbedrijven.
Kenmerk van internet is, dat je een verbinding voor verschillende berichten, zelfs voor verschillende sóórten activiteiten tegelijk kunt gebruiken. Dus je kunt een aantal mails tegelijk versturen, een aantal webpagina's tegelijk opvragen, verschillende mp3's tegelijk downloaden, een groot aantal msn-conversaties tegelijk voeren. En dat dan allemaal tegelijk. Alle datapakketjes zijn individueel gemerkt en geadresseerd, en kunnen dus met z'n allen door dezelfde pijp, ongeacht bij welke bezigheid ze horen.
In theorie kun je ook op één internetverbinding tien internettelefoons zetten. Wel moet de snelheid van de verbinding dat aankunnen. Maar het omgekeerde - vanaf één plek een groot aantal internetttelefoons benaderen - is een groter gevaar. Sommige lezers zijn misschien wel eens bij het opnemen van de telefoon begroet door een opgenomen boodschap van Karin Bloemen, met reclame voor het een of andere bedrijf. Deze vorm van marketing heeft geen hoge vlucht genomen omdat het 'versturen' van één zo'n boodschap evenveel tijd kostte als de boodschap zelf, en omdat voor het versturen van meer boodschappen tegelijk een even groot aantal Kpn-telefoonlijnen beschikbaar moest zijn. Deze vroege telefoonspam was duur voor de afzender en niet efficiënt.
Het bedrijf Qovia in Massachusetts in de VS heeft een programma ontwikkeld dat een gesproken boodschap kan versturen naar 1000 internettelefoons tegelijk. Het versturen van een mededeling van 30 seconden in duizendvoud duurt 5 seconden. Wordt er niet opgenomen, dan verdwijnt de reclame in de voice-mailbox die aan de meeste internettelefoons is gekoppeld. Het gevaar is dus dat een internettelefoon om de haverklap overgaat, dat de voicemailbox volloopt, en dat belangrijke gesprekken daardoor worden gemist.
Is dat gevaar reëel? Nog niet. Er zijn te weinig internettelefoons (nog geen miljoen wereldwijd) en de alternatieven, zoals de ouderwetse spam, zijn te aantrekkelijk. Ook zijn er op dit moment verschillende standaarden [LINK: 104 031224 Sip en Skype.doc]. Maar waakzaamheid is geboden. Internettelefonie groeit razendsnel. Over vijf jaar zullen er tientallen miljoenen aansluitingen zijn. Iedereen met een internetttelefoon moet zich afvragen of hij nummer openbaarmaakt, of dat hij dit gegeven alleen aan geselecteerde personen geeft. Ongeveer zoals je wenst dat je het met je e-mailadres had gedaan.
Het bedrijfsleven is al waakzaam. Verschillende telecombedrijven, zoals AT&T, MCI en Vonage, hebben hun zorg uitgesproken. Qovia is één van hen. De spamtoepassing die dit bedrijf heeft ontwikkeld diende als 'wake-up call' voor de rest van de industrie. Qovia heeft juist een techniek ontwikkeld om spit-verkeer weg te filteren, bijvoorbeeld door op zoek te gaan naar berichten van dezelfde lengte die vrijwel tegelijkertijd verstuurd worden.
Filteren is maar één mogelijkheid. Behalve hun nummer geheimhouden, kunnen klanten ook instellen dat ze alleen gesprekken willen ontvangen van bepaalde nummers, en dat andere aan een bepaalde eis moeten voldoen; een vraag beantwoorden bijvoorbeeld. Ook is het denkbaar dat de telecombedrijven een techniek of een instantie in het leven roepen die de herkomst van oproepen traceert - iets wat bij e-mail buitengewoon lastig blijkt. (Er circuleren voor e-mail verschillende technieken, maar de keus wordt bemoeilijkt door zakelijke belangen).
Of internettelefonie voor spit behoed kan worden is niet zeker. Hoe beter we er nu al rekening mee houden, hoe groter de kans dat het probleem in de kiem wordt gesmoord.