ET aan de lijn?

Herbert Blankesteijn

De afgelopen week was er enige opwinding rond het sympathieke project SETI@Home (SETI staat voor Search for Extraterrestrial Intelligence), waar honderdduizenden vrijwilligers met hun pc's helpen zoeken naar signalen van buitenaards leven. Op 1 september meldde New Scientist dat er een raadselachtig signaal was gevonden.

Er waren in eerste instantie zelfs tweehonderd raadselachtige signalen. Deze waren na strenge selectie tevoorschijn gekomen uit de analyse van de waarnemingen. Na nieuwe observaties bleef er één over, nog altijd aanwezig, nog altijd onverklaarbaar. Het was geen bekend astronomisch verschijnsel, en het was ook niet weg te redeneren als ruis of storing van een aardse bron.

"Het is tot dusver het meest interessante signaal van SETI@home," zei Dan Werthimer, astronoom bij SETI@Home, tegen New Scientist. 'We springen niet op en neer, maar we blijven het bekijken.' Het Britse blad was overigens voorzichtig, en stelde dat het niet vaststond dat er contact was gelegd met een buitenaardse beschaving.

Werthimer een dag later tegen de BBC: 'Allemaal hype en lawaai. We hebben niets ongebruikelijks. Het is allemaal opgeblazen.' Collega Paul Horowitz valt hem bij: 'We onderzoeken het niet verder.'

Maar Beet wijst op artikel 2 van de Declaration of Principles (Concerning Activities Following the Detection of Extraterrestrial Intelligence) [LINK: http://www.daviddarling.info/encyclopedia/D/Declar.html], die in 1989 is opgesteld door een comité van SETI en daarna is goedgekeurd door de Internationale Astronomische Unie IAU. Daar staat dat vóór het publiek wordt geïnformeerd eerst alle ondertekenaars van die Declaration ingelicht moeten worden, zodat die voor onafhankelijke bevestiging kunnen zorgen. Artikel 3 spreekt zelfs van het op de hoogte stellen van de Secretaris-Generaal van de VN.

Dus áls er een veelbelovend signaal zou zijn, dan zou de publiciteit door NewScientist SETI@Home erg ongelegen komen. En dan zouden ze, gebonden immers aan het bovengenoemde document, wel gedwongen zijn tot ontkenningen. Beet weet het ook niet zeker maar wenst alle mogelijkheden, ook deze, open te houden.

Intussen is een belangrijke ontwikkeling bij SETI@Home vrijwel onopgemerkt voorbijgegaan. SETI@Home is een voorbeeld van 'gedistribueerd rekenen.' Een grote rekenklus wordt in mootjes gehakt en verdeeld over een aantal rekenmachines, namelijk de pc's van de deelnemers. SETI@Home was een van de eerste projecten op dit gebied en is zeker het meest bekende. Maar sindsdien zijn er veel vergelijkbare ondernemingen gekomen: iets over het vouwen van eiwitten, iets om te zoeken naar een medicijn tegen miltvuur, iets op het gebied van klimaatberekeningen en nog veel meer. Tot voor kort moest je om je pc aan een dergelijk project te laten meedoen, specifieke software voor dat project downloaden. Die software ging dan via internet rekenwerk ophalen en begon dat te verwerken zodra je pc daar tijd voor had, bijvoorbeeld als je vijf minuten geen toets had aangeraakt. Dergelijke programma's waren er niet op gebouwd samen te werken met andere, soortgelijke software. Anders gezegd, er was geen standaard.

Die is er nu wel, en deze standaard heet BOINC (Berkeley Open Infrastructure for Network Computing) [LINK: http://boinc.berkeley.edu/]. BOINC is een programma dat, eenmaal gedownload, ingesteld kan worden om samen te werken met elk van de projecten die aan deze standaard beantwoorden. Op dit moment zijn dat er vier (zie de site van BOINC) en het zullen er spoedig meer worden. Je kunt de software zelfs zo instellen dat de overtollige krachten van je pc over verschillende projecten worden verdeeld in een door jou te bepalen verhouding. Zo kun je verschillende goede doelen dienen, en voorkomen dat er rekenkracht verloren gaat als één project even geen werk te doen heeft. Beet vindt dit een hartverwarmende ontwikkeling en moedigt alle lezers aan met BOINC de reservecapaciteit van hun pc nuttig te maken. Als ET wordt gevonden wilt u toch het idee hebben daaraan te hebben bijgedragen.