Stemsoftware openbaar, te laat
Herbert Blankesteijn, IT-rubriek vrijdag 25 juni 2004
Deze week heeft minister De Graaf de software voor stemmen via internet openbaar gemaakt. Een goede stap voor het vertrouwen in de parlementaire democratie in het digitale tijdperk, maar te weinig en te laat.
Wat is de achtergrond? Vóór de Europese verkiezingen is er veel gediscussieerd over de verdiensten van stemmachines en van stemmen op internet. De belangrijkste kwestie daarbij is: vertrouwen. Als er electronisch wordt gestemd, moet de kiezer ervan opaan kunnen dat zijn stem goed terechtkomt, en dat er niet met de apparatuur kan worden geknoeid. Dat is geen theorie. In Amerika is de software van een aantal stemmachines ondeugdelijk gebleken, en in Ierland was de overheid zelf kort voor de Europese verkiezingen niet voldoende overtuigd van de deugdelijkheid van de software van de Nederlandse stemmachines.
Een goede manier om dat vertrouwen verkrijgen is het openbaar maken van de software. Natuurlijk kunnen alleen programmeurs de code begrijpen, maar omdat de overheid zich zo kwetsbaar opstelt, wekt zo'n stap toch vertrouwen. Kiezers die niet kunnen programmeren weten dat ze ervan zullen horen als de kiezers die wel kunnen programmeren een ongerechtigheid vinden. Het is net zoiets als het mogen bijwonen van het tellen van de stemmen. Toen er nog stembiljetten bestonden kon je als kiezer niet het tellen van álle stemmen zien, maar wat telde was de openbaarheid.
Nu is die openbaarheid er, althans voor de software die is gebruikt om bij de Euroverkiezingen via internet te stemmen vanuit het buitenland. Waarom is die openbaarheid er? Ik citeer uit de website van OSOSS, het programma Open Standaarden en Open Source Software voor de overheid: Bij deze keuze "was het belangrijkste argument 'transparantie'. Een overheid die burgers een nieuwe faciliteit biedt om te stemmen, kan door openheid van zaken te geven over de werking van de software het gebruik daarvan wellicht stimuleren. Burgers zelf – of belangenorganisaties – kunnen zo controleren of de software echt datgene doet wat het zou moeten doen."
Het gaat dus inderdaad om vertrouwen. Maar wat is dat voor iets raars, om zo'n vertrouwenwekkende maatregel te nemen ná de verkiezingen? Vertrouwen moet je toch hebben vóór de verkiezingen? Sterker, het was vanaf het begin duidelijk dat deze proef met stemmen via internet geen vervolg zou krijgen. Daarmee wordt de situatie nog vreemder. In feite erkent de minister nu dat je de werking van een digitale stembus openbaar moet maken. Maar de werking van de digitale stembus die we wél gebruiken, de intussen ingeburgerde stemmachine, is niet openbaar. De situatie rond deze software is schimmig. Volgens de internetkrant WebWereld wil fabrikant Nedap de code niet vrijgeven, maar Nedap heeft mij gezegd dat de Kiesraad eist dat de software geheim is.
Als het minister De Graaf ernst is met de transparantie, dan neemt hij maatregelen om ook de stemsoftware die er wél toe doet, openbaar te maken. Werkt Nedap niet mee, dan kan De Graaf naar de Amerikaanse concurrent VoteHere die zijn software wél openbaar heeft gemaakt.
Het materiaal dat hier verkrijgbaar is mag worden gedownload, gelezen en zelfs gekopieerd, maar alleen voor eigen gebruik. Vermenigvuldigen met winstoogmerk is niet toegestaan. Alles is copyright Herbert Blankesteijn, tenzij anders vermeld.