Waar surf ik heen in 2015?

Verschenen in: Internationale Samenwerking

Herbert Blankesteijn

Aan een vraag over de toekomst kan maar beter een vraag over het verleden voorafgaan. Waar surfte ik heen in 1990? Helemaal nergens heen natuurlijk. Ik was net aan mijn tweede computer toe en trachtte met een 2400 baud modem mijn teksten te uploaden naar een Bulletin Board System van de VPRO.

Wat zijn de verschillen met dertien jaar geleden? Er is internet, dat is één. Ik ben dankzij adsl permanent online - twee. De combinatie van die twee stelt mij, ten derde, in staat er een eigen webserver op na te houden. Daar staat mijn archief van artikelen en boeken ter inzage en ter download voor iedere belangstellende. Zoekmachines, vier, helpen mensen mijn stukken te vinden. Met behulp van geluidskaart, minidiscspeler, microfoon en montagesoftware maak ik radiocolumns en -reportages die ik klaarzet op mijn server waar opdrachtgevers ze ophalen. Ik ben de tel intussen kwijt. Met digitale foto- en videocamera's maak ik beeldverhalen die op mijn server hun leven online beginnen. Ik zou zelf radio kunnen uitzenden. Iedereen kan deze dingen: laat de mensen maar naar jou surfen!

In elk derdewereldland kan ik mijn werk doen, als ik daar internet heb. In Nederland kan ik werken als correspondent voor alle buitenlandse media behalve tv-stations, zolang zij en ik maar internet hebben. Zelfs vanaf St. Helena zou ik, via mail en het web, correspondent kunnen zijn over Nederland. Al zou wat geluids- en beeldmateriaal betreft mijn keus aan Nederlandse gesprekspartners beperkt zijn tot diegenen die óók breedband hebben en een webcam.

Internet is wel voorgesteld als wondermiddel om de massa's toegang te geven tot onderwijs en informatie, de democratie te verbeteren of tot stand te brengen, gelijkheid en rechtvaardigheid te brengen. Ik zie dat niet. De Daily News in Zimbabwe kan na te zijn gesloten door Mugabe zijn activiteiten vanuit Zuid-Afrika voortzetten als website, maar wie in Zimbabwe kan dat zien? Alleen het rijke Westen kan de heldhaftigheid van de krant bewonderen.

Singapore en China hebben een streng gecontroleerd internet. Het ziet er niet naar uit dat dat snel zal veranderen. In het Westen werkt Microsoft aan 'Digital Rights Management', een techniek die een eind maakt aan het onbelemmerd kopiëren en verspreiden van documenten. Techniek is neutraal, en kan niet alleen gebruikt worden door of voor de verdrukten, maar ook door en voor de machtigen. Helaas heb je geld nodig om van techniek gebruik te maken, en daar hebben de machtigen meer van. Westerse pc-bezitters staan al machteloos tegenover de industrie; bewoners van sloppenwijken en arme boeren hebben niet eens de mogelijkheid een pc te kopen, laat staan een internetverbinding te regelen.

Over twaalf jaar zal de techniek zeker zo wild verschillen van die van nu als de huidige techniek verschilt van die van 1990. Surfen? Wat was dat ook weer? Radio- en tv-programma's uit de gekste landen komen via internet mijn huis in, maar een pc is daarvoor niet nodig. De informatie vindt mij. Mijn zakmachientje trilt, ik 'neem op' en kijk in het gezicht van mijn dochter die nieuws heeft over haar kinderen, honderd km verderop. Draadloos internet, dus niet duur, maar is dat surfen? Dat begrip heeft maar een kort leven gehad.

Mijn dochter gaat op vakantie naar Kenia. Ze zal de video's wel mailen vanuit Nairobi. Vergezocht? Apparaten die dergelijke dingen doen heb ik nu, in 2003, al gebruikt. Ze zijn te koop, alleen nog niet wijdverbreid. Anders gezegd: mijn fantasie schiet tekort. In 2015, dat garandeer ik, wordt het nog gekker dan dat.

En de spulletjes worden steeds goedkoper, toch? Mis. Elk apparaat wordt goedkoper maar we geven steeds meer uit aan hardware, software, abonnementen en diensten. De Derde Wereld kan alleen maar achterblijven. Als ze in Zimbabwe geluk hebben kunnen ze in 2015 tenminste surfen. Naar een buurland of zo.