Speech Stichting ICT Platform Zoetermeer, 28-10-2003
Een maand geleden kondigde KPN aan dat zo ongeveer alle scholen gratis adsl konden krijgen. Dat heeft geleid tot beschuldigingen van dumping, waar ik hier niet veel woorden aan wil vuilmaken, behalve dan dat die beschuldigingen in mijn ogen volkomen terecht waren. Het kost KPN 75 miljoen euro, ze winnen er klanten mee, ze kunnen het zich permitteren omdat ze zo groot zijn, ze kunnen het betalen uit geld dat ze elkders verdienen.
Het is het zoveelste geval waarbij een bedrijf juridisch kan wegkomen met daden die volledig tegen het rechtsgevoel van een normaal mens indruisen. Kazaa, dat profiteert van de kopieerwoede van het publiek, en tegelijkertijd allerlei onsympathieke software mee-installeert op de pc's van zijn eigen klanten. Er staat wel iets over in de gebruiksvoorwaarden, maar Kazaa gaat er zelf vanuit dat die niet worden gelezen. Microsoft, dat bij het pluggen van Internet Explorer allerlei intimidatietactieken heeft toegepast bij zijn klanten, dat licenties neemt, bijvoorbeeld op Java, en die dan schendt. Er zijn veel van dat soort voorbeelden. Sommige bedrijven lijken als norm te hebben dat ze alles doen waarmee ze kunnen wegkomen. De tijd en het geld die een rechtszaak kost zijn factoren die gewoon worden mee-overwogen. Het doet er niet toe of je gelijk hebt, maar of je het krijgt. Het doet er niet toe of je een minimum aan fatsoen in acht neemt, maar of je wint. Vergelijkingen met voetbal zijn soms wat flauw, maar ook daar zie je dat een competitie vaak al begint in de gemeenteraadszaal, en een wedstrijd al bij de tuchtcommissie. Slecht voor het imago van de industrie, slecht voor het imago van het recht, maar goed, daar gaat het nu niet om.
Wat ik leuk vind om even naar voren te halen in de zaak van adsl en KPN is de motivatie die KPN gaf in een van de media op internet die ik lees. Het bedrijf vindt het "belangrijk voor de concurrentiepositie van Nederland op de lange termijn om een goed opgeleide beroepsbevolking te hebben." Een wonderlijke tekst in dit verband. Is het regelen van de Nederlandse concurrentiepositie via het onderwijs tegenwoordig een taak van KPN? Je zou zeggen dat dat meer iest is voor de minister van Economische Zaken. Maar goed, misschien heeft de journalist wel een tendentieuze selectie gemaakt. Misschien heeft de woordvoerder wel degelijk ook gezegd dat KPN een markt aan het kapen was. Wat ik intrigerender vind is de onuitgesproken veronderstelling dat we zonder breedbandverbindingen op de scholen straks een minder goed opgeleide beroepsbevolking hebben.
Dat lijkt me een aanvechtbare stelling. Het tegendeel is volgens mij het geval. Het lijkt erop dat KPN succes heeft met zijn actie - even onder voorbehoud van afloop van de rechtszaak die Nl.tree heeft aangespannen. Intussen hebben al duizend scholen zich aangemeld en nog eens duizenden hebben interesse getoond, van de 11.000 scholen die tot nu toe bij Nl.tree waren aangesloten. Als het gaat zoals KPN voor ogen staat, zal het scholen niet ontbreken aan bandbreedte, en doordat ze daar geen geld aan hoeven uitgeven zullen ze meer kunnen besteden aan pc's en software. Dat is goed voor hun machinepark, voor hun outillage. Maar het is niet goed voor de concurrentiepositie van Nederland, en ook niet voor die van KPN. Dat je breedbandig internet nodig hebt om een goede graad van opleiding te bereiken wil er bij mij niet in. Als je het toch hebt - breedband - kun je natuurlijk wel informatie zoeken op internet, of communiceren met medestudenten of docenten, maar juist die dingen gaan uitstekend met een modem. Mail, gewone webpagina's, dat gaat eigenlijk altijd heel goed op 56 k.
Maar scholieren en studenten doen in de praktijk heel andere dingen op internet als ze een permanent openstaande, brede verbinding hebben. Dan doen ze die dingen waar breedband bij uitstek geschikt voor is, en dat zijn geen serieuze dingen, maar juist frivole. Ze msn-en, dat is digitaal hangen op de digitale hangplek, ze downloaden mp3'tjes, games en films, en ze ruilen kant- en klare werkstukken, of ander materiaal dat met wat simpel knip- en plakwerk een werkstuk kan worden. Dat laatste vinden zij natuurlijk heel handig in verband met de studie, maar het leidt, in mijn ogen in elk geval, niet tot een goed opgeleide beroepsbevolking en een goede concurrentiepositie.
Je hebt de school ook niet nodig voor het opdoen van elementaire computervaardigheden. Die leren kinderen gewoon thuis, net als fietsen. Op school wordt ook geen fietsonderwijs gegeven. Wel verkeersonderwijs, het leren van de verkeersregels. Ik zou willen dat er eindelijk eens lessen kwamen in fatsoenlijk en doelmatig gebruik van e-mail, want iedereen doet maar wat en stuurt kopieën aan Jan en Alleman, stuurt antwoorden met het complete oorspronkelijke mailtje er weer in, maar computergebruik leren op dát niveau, dát gebeurt nou net niet. Dat gedoe met computers op school is een misvatting van oude mensen die denken dat er wat te leren valt aan het gebruiken van computers, omdat ze er zelf zo aan hebben moeten wennen.
Ik vergelijk het ook wel eens met de auto, nog zo'n voor de hand liggende en veelgebruikte vergelijking. Het is in je werkende bestaan nodig dat je met de auto kunt omgaan; het is goed voor je baanperspectieven. Wie geen rijbewijs heeft, maakt minder kans op de arbeidsmarkt. Maar dat is voor scholen geen reden om les te geven in autotechniek, en het is ook geen reden om op de basisschool al met rijlessen te beginnen. Na je achttiende is het vroeg genoeg, terwijl een auto toch een heel complex instrument is.
Om later in je baan de pc te kunnen gebruiken hoef je er op school niet mee te leren werken. Of zou KPN denken dat goed geoutilleerde scholen goed ict-personeel voortbrengen? Da's wel wat anders. Iedereen moet op zijn werk wel iets met een computer, maar om ict-er te worden heb je speciale talenten en interesse nodig. De vraag is: worden die gaven geprikkeld, komen die tot bloei met adsl en een mooie pc met Windows XP die de school heeft kunnen kopen dankzij het feit dat de adsl gratis was? Dat lijkt me dus ook niet. Het is allemaal wizards, plug&play, point&click wat de klok slaat. Als er meer goed opgeleide automonteurs op de markt nodig zijn, ga je dan auto's uitdelen op school? Ik dacht het niet; even afgezien van een ondergeschikt probleempje dat rijbewijs heet, kinderen zouden dan lekker gaan autorijden, niet de werking van de motor bestuderen, want dat is nergens voor nodig. De belangstelling dáárvoor wordt op een heel andere manier gewekt. Bijvoorbeeld door toedoen van de ouders, of door de wens om met weinig geld een brommer aan de praat te houden.
Met weinig geld. Dat is heel belangrijk. Wie niet rijk is, moet slim zijn. Op het ogenblik vind je de beste programmeurs in Azië en in Oost-Europa. Er zijn volgens mij twee relevante verschillen tussen die gebieden enerzijds, en Nederland anderzijds. Eén: het onderwijs is er meer gericht (of was dat tot voor kort) op kennis en discipline en minder op flauwekul. Bètavakken staan er in hoger aanzien. Wat de toename in welvaart in Azië en de invoering van het kapitalisme in Oost-Europa hebben aangericht in het onderwijs, dat weet ik niet precies, maar als het onderwijs er slechter van is geworden zullen de effecten pas over een jaar of tien te merken zijn.
Twee: de levensstandaard is er lager en daardoor zijn moderne computers en breedbandverbindingen er dunner gezaaid dan hier. Jongelui die iets leuks met de computer willen, moeten werkelijk handig zijn. En dat worden ze dus. Toen wij hier al pc's met Windows hadden, moesten ze het daar nog doen met geheugens van 64 k of daaromtrent. Daar wordt je als programmeur vreselijk handig van, kan ik u verzekeren. Het is trouwens ook geen toeval dat veel virussen juist uit Azië of Oost-Europa komen. Wel talent, maar geen werk, dan ga je rotzooien. in elk geval, de concurrentiepositie van Estland, Hongarije en India is voor jaren verzekerd. Niet omdat ze adsl hebben en Windows XP, maar juist omdat ze dat al die tijd niet hebben gehad. Grote bedrijven halen daar hun computerpersoneel of, nog makkelijker, nog goedkoper en nog beter voor die landen, ze brengen het computerwerk daarheen.
En een doorslaggevende factor, ik hoor het u denken, in de concurrentiepositie is natuurlijk de lonen die worden betaald. Wat dat betreft heeft Nederland een bijna niet goed te maken handicap. Ik begrijp dat KPN op het ogenblik al het mogelijke doet om in dit opzicht het tij te keren - maar met breedbandverbindingen in het onderwijs heeft dat niet zoveel te maken.
Met gratis breedband op school zullen de scholieren héél goed leren waar ze moeten klikken om een mp3'tje of een kant-en-klaar werkstuk te downloaden, dat wel. Wij zijn te rijk, onze kinderen komen te makkelijk aan hun diploma's, we hebben Windows XP, dus we kunnen de kenniseconomie uit ons hoofd zetten. Wie gaat er nou nog hard leren? Why be a scientist if you can be his boss? Kijk uit voor China, dames en heren. Daar is men nog lekker arm, daar werkt men nog hard voor weinig geld, daar moet je nog echt iets weten of kunnen om hogerop te komen. China zou een afzetmarkt worden voor onze producten, weet u nog? Meer dan een miljard mensen! Als die nou allemaal een koelkast zouden kopen, een scheerapparaat, een auto, een hamburger en een flesje cola. Maar ik lees dat zelfs Pepsi daar nog steeds verlies maakt. En een flesje cola kost nog altijd minder dan die koelkast van Siemens. En intussen produceert China als een dolle bijvoorbeeld mobiele telefoons. Nu nog in opdracht van Taiwanese en West-Europese bedrijven, maar dat is al aan het veranderen. Dames en heren, let op mijn woorden, wij worden een afzetmarkt voor China! Want wij hebben de koopkracht en zij niet. Zij produceren goedkoop en wij niet. Zij leren bij en wij niet. En we moeten maar hopen dat we nog wat van hun brains hierheen kunnen drainenen als injectie voor onze kwakkelende kenniseconomie, vóór het aantrekkelijker voor ze wordt om daar te blijven. In Japan is dat bijvoorbeeld allang het geval.
Maar dit terzijde. Breedband op school is dus volkomen irrelevant, behalve als strategisch instrument voor KPN. Nietttemin is breedband een succes, ook als er wél voor moet worden betaald. Alleen, dan heb je marktwerking en wordt de buit verdeeld over verschillende partijen. Breedband is prima als instrument voor bedrijven, als kanaal om de consument te bereiken - en daar zitten overigens heel wat scholieren tussen - en als kanaal voor de consument om leveranciers te bereiken. Breedband is een commercieel succes, en het is een succes voor de commercie. En mede door dat succes komen allerlei voorspellingen opeens uit die na het barsten van de bel bij het grof vuil waren gezet.
Mensen beginnen massaal online te kopen. In het eerste kwartaal 2003 in de VS een kwart meer dan het jaar daarvoor. In procenten is het nog niet zoveel: van 1,2 naar 1,5 procent van de verkopen van de detailhandel. Als deze groei doorgaat wordt over vijf jaar de vijf procent overschreden en over acht jaar de tien. De amateurs uit het zeepbeltijdperk, die wel iets wisten van internet maar niet van distributie, zijn eruit gewied. Wehkamp zet in Nederland nu de toon, en haalt al meer dan een kwart van zijn omzet uit de website. En ook in het zakenleven, business-to-business, nemen de online transacties hand over hand toe. DSM boekte begin dit jaar tien procent van zijn omzet electronisch, en de ambitie is om dit aan het eind van dit jaar te hebben uitgebreid tot dertig procent.
Mensen gaan massaal online bankieren. In 2002 is de penetratie 60% toegenomen. Er zijn nu alleen al in Nederland 5 miljoen rekeningen die via internet worden beheerd, in 2007 waarschijnlijk 6,8 miljoen (cijfers Forrester).
Mensen halen massaal hun muziek en films van internet. Nu nog veel illegaal, maar laat ze er zo maar aan wennen. Komt vanzelf goed. Illegale muziek, ik spreek uit ervaring, heeft wisselvallige kwaliteit. Maatregelen van de amusementsindustrie maken het ook steeds minder aantrekkelijk om illegaal te downloaden doordat er valse bestanden in omloop worden gebracht en door het toenemen van de pakkans. Nu moet er alleen nog een redelijk legaal aanbod komen: een catalogus van alle of bijna alle nieuwe én oude muziek, tegen een redelijke prijs en dat zal minder dan 1 euro per nummer moeten zijn, en tegen redelijke voorwaarden, en daar hoort bij dat je geen abonnementsgeld hoeft te betalen en de bestanden makkelijk moet kunnen kopiëren naar andere apparaten.
Radio, televisie, als ze al niet via internet verlopen zijn ze in elk geval gedigitaliseerd. Het wordt een kwestie van tijd voor je zonder pc via internet radio en video in je huiskamer kunt krijgen, gratis of tegen betaling, dat zien we nog wel. Telefonie gaat onvermijdelijk naar internet-achtige systemen en je kunt nu met je breedbandverbinding al op verschillende manieren bellen. Bijvoorbeeld via instant messagingprogramma's, dan is het gratis maar kun je niet bellen met telefoonnummers, of via een bedrijf als Rits Telecom, niet ver hiervandaan in Rotterdam, dat een systeem aanbiedt waarmee je goedkoop via internet belt, ook met normale telefoontoestellen. Sinds vorige week bieden ze dat ook zakelijk aan heb ik vernomen.
Zo kan ik doorgaan, maar ik vind het eigenlijk niet op mijn weg liggen om uit te leggen hoe verschrikkelijk goed het gaat. Daar ben ik teveel journalist voor. Er gaat namelijk ook iets heel slecht, en dat is veel interessanter. Dat is de beveiliging. Eerst even iets algemeens over beveiliging: je moet het belang daarvan niet overdrijven. Er wordt teveel belang gehecht aan beveiliging bij bijvoorbeeld betalen via internet. Honderd procent veilig moet het zijn, dat is de roep vanuit de samenleving. Dan vraag ik aan u: is betalen op straat honderd procent veilig? Dat is het niet, want je kunt beroofd worden, en het nummer van je creditcard kan door een ober of pompbediende worden genoteerd of onthouden, waarna ze er aankopen mee kunnen doen. Ik zie niet in waarom het betalen op internet veiliger zou moeten zijn dan dat. Het grote gat in de veiligheid van betalen op internet - en dan praat je toch nog altijd over het gebruik van de creditcard - zit in het beheer van klantgegevens door het bedrijfsleven. Creditcardnummers vallen niet in verkeerde handen tijdens verzending, maar doordat ze niet goed beveiligd zijn opgeslagen bij de winkel. Maar daar denkt de consument niet over na. Die staat er ook niet bij stil dat hij een spookafschrijving vaak per omgaande kan terugboeken. De consument is gewoon bang voor de techniek die hij niet begrijpt. Anders gezegd: het probleem van onveilige internetbetalingen is een probleem van perceptie en niet van techniek.
Dat de meerderheid van de consumenten beduchtis voor betalen via internet blijkt uit onderzoek. Maar is dat eigenlijk een probleem? Evengoed zijn er zoveel consumenten die gewoon hun aankopen doen via internet (al doen ze soms de betalingen via een acceptgiro, een incasso of via de postbode) dat veel internetwinkels het niet eens aankunnen, en bijvoorbeeld blijken niet adequaat op mail te reageren. Evengoed groeien de aankopen via het web met tientallen procenten per jaar. Is dat niet genoeg of zo? Laat die consumenten die er nu nog geen zin in hebben, rustig aan het idee wennen. Het gaat toch goed zo?
Het bedrijfsleven zou blij moeten zijn dat dat probleem er is, anders zou de groei van de bestedingen op internet nóg sneller zijn dan hij toch al is. En overigens zou je kopen op internet en betalen via internet los van elkaar moeten zien. Niet alles wat op internet wordt gekocht wordt via internet betaald. Er wordt ook betaald met acceptgiro's, via incasso en onder rembours. Daar is helemaal niets tegen. Waarom zou je via internet betalen als je via internet koopt? Als ik telefonisch bestel betaal ik toch ook niet telefonisch? Als ik bestel met een formulier dat ik per post verstuur hoef ik daar toch ook geen bankbiljet bij te doen? Betalen via internet kan handig zijn, de Rabobank heeft daarvoor interessante mogelijkheden, betalen via internet kan bepaalde producten commercieel aantrekkelijk maken, bijvoorbeeld als je microbetalingen zou kunnen doen voor het lezen van informatie online, maar dat kan nog niet. De hoofdzaak lijkt mij dat je online kunt kopen en dan kunt betalen, op welke manier dan ook, en dat kan. Punt. En ook hier kan ik een Nederlands bedrijf een pluim geven, want Bibit uit Bunnik is wereldwijd marktleider op dit gebied, het regelen betalingen van welke aard dan ook bij online handel, en is het allersnelst groeiende Nederlandse bedrijf.
Het gebrek aan veiligheid online zou dus geen hinderpaal moeten zijn - de straat is ook niet veilig - en blijkt ook geen hinderpaal te zijn. Toch is de veiligheid op internet wel degelijk een groot probleem, ook in mijn ogen.
We zijn de laatste maanden geteisterd door allerlei virussen en wormen; u herinnert zich vast en zeker de namen Sobig F en Blaster.
Ik geloof dat de systeembeheerders in bedrijven niet veel te verwijten valt. De veiligheid wordt heel serieus genomen. Gebruikers op het netwerk mogen niet zomaar van alles installeren. De virusscanners en firewalls zijn in de meeste gevallen heus wel op orde. Maar de periodieke reparaties van Windows, de zogenoemde patches, zijn een onoplosbaar probleem. Je moet ze installeren, anders laat je bekende lekken ongedicht, maar door ze te installeren kun je ook nieuwe problemen krijgen. Dat laatste komt eens in de zoveel tijd voor, en dan moet Microsoft weer een patch uitbrengen voor een patch. Ik ben werkelijk blij dat ik geen systeembeheerder ben, zodat ik aan dat gokspel niet hoef mee te doen.
Het voornaamste probleem op het gebied van veiligheid ligt bij de computergebruikers, en daar hoort u natuurlijk zelf ook bij. Een paar jaar geleden heb ik nog de opvatting verdedigd dat werknemers die een virusbesmetting veroorzaakten door op een besmet attachment te klikken, voor de schade aansprakelijk gesteld zouden moeten worden. Als ze tenminste eerst van bedrijfswege voldoende informatie over elementaire gedragsregels hadden gekregen. Ik vind dat nog steeds, zoals ik ook vind dat werknemers die brandende peuken in papierbakken gooien, op een of andere manier strafbaar moeten zijn. Het is mijn terrein niet, maar ik neem aan dat je tegen zulke mensen op zijn minst disciplinaire maatregelen kunt nemen.
Een ander hardnekkig veiligheidsprobleem, wel leuk om even te noemen, is sociaal van aard. Mensen zijn goedgelovig en stellen niet graag andere mensen teleur, zeker niet als ze denken met een collega van doen te hebben. De beroemde Amerikaanse hacker Kevin Mitnick heeft een boek geschreven, The Art of Deception, waarin hij uit de doeken doet hoe hij vaak zijn computerinbraken kon plegen door bepaalde mensen in een bedrijf regelmatig te bellen en zich uit te geven voor een collega op een ander kantoor. Na een tijdje dachten ze hem te kennen en kon hij de meest geheime informatie krijgen door er gewoon om te vragen. Wachtwoorden bijvoorbeeld.
Intussen is er wat de beveiliging betreft een heel andere factor bijgekomen. De consument met breedband. Die moet zelf voor zijn virusscanner en firewall zorgen. Doet-ie dat? Doet-ie dat goed, dat wil zeggen zet-ie al surfend niet toch teveel deurtjes open in die firewall? Installeert hij elke week de nieuwe update van de antivirussoftware? Is-ie zich ervan bewust dat een nieuw virus van vandaag gemist kan worden door de virusscanner met een update van gisteren? Laat-ie zich misschien toch verleiden tot een klik op een attachment bij een of andere mail met met een mooie onderwerpregel? En wat voor patchbeleid heeft de consument eigenlijk, als hij al weet wat dat is? De consument moet overal zelf voor zorgen en zou dus veel beter opgeleid moeten zijn wat computers betreft dan de werknemer. Maar hij krijgt geen cursus en heeft niet te maken met restricties die er op een bedrijfsnetwerk vaak wel zijn.
En wat is dan het verschil tussen de consument met een modem, en die met breedband? Dat is bijvoorbeeld, dat zijn computer zo lang hij aanstaat bloot staat aan aanvallen van Blaster-achtige wormen (die zich zelfstandig over een netwerk kunnen verspreiden, dus waarvoor hij niet eens op een attachment hoeft te klikken). En zolang die pc aanstaat, staat hij bloot aan portscans van levende hackers, op zoek naar computers die ze kunnen binnendringen. En een verschil is verder, dat als zijn computer besmet is, de gevolgen van die besmetting merkbaar zijn zolang als de computer aanstaat. Bijvoorbeeld in de vorm van een voortdurende stroom virusmails. Ik krijg al wekenlang drie tot vijf dezelfde virussen per dag, vermoedelijk van een en dezelfde besmette persoon.
Dat de consument met breedband een nieuwe dreiging is in de beveiliging, blijkt ook al uit het veranderde gedrag van virussen en wormen. Vroeger deden ze nare dingen op de besmette pc; ze gaven op zijn minst een treiterige boodschap op het scherm, maar vaak ook deden ze concrete schade. De laatste tijd doen virussen op de besmette pc zo weinig mogelijk dat gemerkt kan worden. Ze proberen zich voort te planten, maar ze zorgen er vooral voor dat hun gastheer, die pc dus, open komt te staan voor de maker van het virus. Zodat die als het ware achteraf nog, op afstand, kan bepalen wat de werking van het virus zal zijn. De besmette pc kan worden ingericht als mailserver voor spam, als instrument in een massale aanval op een website, als opslagplaats voor illegale software en muziek, of als doorgeefluik voor porno. Allemaal zonder dat de eigenaar het merkt. We kunnen alleen maar raden hoeveel computers out there besmet zijn en misbruikt kunnen worden. Vorige week is gebleken dat een Zuid-Amerikaans bedrijf zelfs ruimte verhuurt op gehackte computers die kunnen dienen als postkantoor voor spam. Dat is nog eens e-business! Overigens weet u misschien dat spam intussen ongeveer de helft van alle mailverkeer voor zijn rekening neemt. Internetbedrijf LaDot heeft speciaal daarvoor een aantal nieuwe servers moeten installeren. Dat zijn keiharde kosten, veroorzaakt door gebreken in de veiligheid bij anderen!
Dat kan zo echt niet langer. Van werknemers vind ik dat ze aansprakelijk gesteld kunnen worden, want die kun je ook dwingen de relevante informatie tot zich te nemen. Maar van consumenten vind ik dat niet. Ze doen iets wat mag - aanwezig zijn op internet - en niemand heeft ze verplicht iets te weten. Dát moet dus veranderen. Ik ben van mening dat de consument wel verplicht moet worden iets te weten. Vergelijk het nog maar eens met motorvoertuigen. Als je die onoordeelkundig bestuurt, kun je ernstige schade aanrichten. Daarom worden er eisen gesteld aan potentiële bestuurders. Je krijgt pas een rijbewijs als je hebt aangetoond dat je bepaalde minimale kennis en vaardigheden hebt. Dan kun je nog wel fouten maken, maar je maakt er aanzienlijk minder. Ook zijn er eisen aan de staat van onderhoud van auto's. Voldoet een auto daar niet aan, dan moet hij worden gerepareerd, of hij gaat van de weg af (of hij blijft rondrijden, maar dan illegaal). Al met al leidt dat tot een mate van veiligheid die we acceptabel vinden - anders was er wel een verplichte controle voor elke rit of zo.
Een computerrijbewijs was tot voor kort iets wat een aanbeveling kon zijn als je solliciteerde. Het toonde aan dat je wel eens achter een computer had gezeten, en dat je wist hoe je een document moest opslaan in Word, of zoiets. Een computerrijbewijs moet een vereiste worden om een computer te mogen bezitten, of om een breedbandabonnement te krijgen. En dan kan een APK-keuring er ook nog wel bij, om periodiek te zien of de pc van meneer Blankesteijn wel goed geconfigureerde en geupdate beveiligingssoftware heeft. Ik ben eerlijk gezegd zo overtuigd van de noodzaak daarvan, dat ik het niet eens nodig vind ervoor te pleiten. Het lijkt me onontkoombaar. De bruikbaarheid van internet wordt erdoor bedreigd, en het ging net zo lekker, met breedbandgebruik, e-commerce en zo. Anders gezegd, u moet ervoor pleiten, want het is in uw belang dat internet bruikbaar blijft. Mij maakt het niet uit, want als internet een puinhoop wordt heb ik des te meer stof om over te schrijven.
En zeg nou niet dat het te ingewikkeld is, zo'n rijbewijs, of in strijd met fundamentele vrijheden. Niemand wordt een strobreed in de weg gelegd. Als je dat rijbewijs niet hebt, kun je heus nog wel internetten: op computers in de bieb en in internetcafé's, die door anderen worden onderhouden. Alleen als je zelf een computer wilt beheren, een potentieel moordwapen, moet je even laten zien dat je weet hoe je ermee moet omgaan. Toch niet onredelijk?
Het kan wel anders trouwens. De maatschappij kan ervoor kiezen internetproviders de rol te geven die systeembeheerders hebben in bedrijven. Dan beheren ze op afstand de computers van hun abonnees. Maar dat is technisch veel ingewikkelder. Dan moet de provider het recht hebben de inrichting van de computer thuis aan te passen. De computers thuis zouden moeten worden gestandaardiseerd. Je kunt dan moeilijk meer accepteren dat er zeven verschillend besturingssystemen in omloop zijn in vijftig verschillende versies. Dan moet iedereen redelijkerwijs dezelfde browser hebben en hetzelfde mailprogramma en noem maar op, in feite precies als op een bedrijfsnetwerk. Dat is pas echt een beperking van de vrijheid van de consument. En tenslotte een laatste variant: Microsoft zou er waarschijnlijk een moord voor doen om onze computers op afstand te mogen beheren, maar ik zal persoonlijk op de barricaden staan om te voorkomen dat dat gebeurt.
Resumerend:
Kinderen hebben geen onderricht nodig in computergebruik.
Moderne computers zijn zo gebruiksvriendelijk dat kinderen over de computer zelf niets hoeven weten, en daar ook niet toe worden uitgedaagd.
Goede computerfaciliteiten op school belemmeren het onderwijs, en dus slecht voor de concurrentiepositie van het bedrijfsleven.
Breedband is een economisch succes en is een voorwaarde voor het succes van andere e-business.
Het betalingsverkeer op internet is veilig genoeg.
Breedband bij de consument is een acuut gevaar voor de computerveiligheid.
Het bedrijfsleven moet zich sterk maken voor de invoering van een verplicht computerrijbewijs, in combinatie met een apk-keuring.