Pro's en contra's van open source
Lezing HCC-Dagen, 28 november 2003
Herbert Blankesteijn
Als iemand me een jaar geleden had gezegd dat ik München zou toejuichen, had ik hem voor gek verklaard. En toch is het gebeurd. Vandaag precies een half jaar geleden werd bekend dat München zich heeft voorgenomen Windows en Office eraan te geven. In plaats daarvan gaan ze volgend jaar werken met Linux en met OpenOffice.
Hulde. Het is een dapper besluit. Hulde, want het gaat om te beginnen 30 miljoen euro kosten. Hulde, want Microsofts laatste bod was aanzienlijk goedkoper dan dat van SuSE en IBM.
Ik ben een warm voorstander van open source software. Of ben ik vooral tegen Microsoft? Ik denk eigenlijk het laatste, want ik heb er al drie pogingen opzitten om over te stappen en telkens kom ik weer terug bij Windows en Office - ik zou wel weg willen, maar het lukt niet. Dat kan ik tenminste nog doen: terug. Een gemeente die gaat over een paar miljoen inwoners kan niet na een maandje besluiten dat het vorige systeem toch eigenlijk lekkerder werkte.
Wat is er zo mooi aan open source? Open source is belangeloos. Open source is sympathiek. Open source is vrijwilligerswerk. Open source is David tegen Goliath. Open source heeft de beste vijand die een beweging zich maar kan wensen. Open source, het wordt tijd om het een keer toe te geven, is emotie.
De keus vóór open source is een emotionele keus. De keus tegen Microsoft is een rationele keus. Microsoft, dat is poorten die open staan, code die zomaar wordt uitgevoerd, buffers die kunnen overlopen. Microsoft is misbruik van monopoliepositie, digitaal rechtenbeheer waar ik als gebruiker niet om heb gevraagd, prijsverhogingen waarvan wordt ontkend dat het prijsverhogingen zijn, het is afhankelijkheid.
München heeft niet gekozen vóór open source, München heeft gekozen tegen Microsoft. Dat is dapper, maar München komt zichzelf nog wel tegen.
Een van de redenen dat ik steeds terugkom bij Windows is natuurlijk het installatiegemak van software en hardware. Er is meer beschikbaar, het kost minder moeite om het te vinden, en als je het hebt installeer je het met één klik zonder dat je verder iets hoeft te weten. Dat is een objectief verschil.
Er zijn ook subjectieve drempels, en de hebben te maken met het gemak van de overstap zelf. Ik heb een archief van tien jaar mail in Eudora en ik vertik het een ander mailprogramma te gebruiken als ik dat niet helemaal ongeschonden kan meenemen. Inmiddels heb ik begrepen dat er een Outlookkloon is voor Linux die ook mail uit Eudora kan importeren. Dat ga ik binnenkort proberen, maar op grond van mijn ervaringen in het verleden met het converteren van mail ben ik zeer sceptisch.
Ik ben gewend aan het gebruiken van een handvol Windowspartities, en ik wil dat die als schijven c tot en met g op mijn desktop komen. Mandrake is ooit in de buurt gekomen, maar de schijfletters waren stuk voor stuk een positie opgeschoven en dat is niet goed genoeg. Zelfs Lindows, dat een vrij geniale oplossing heeft gevonden voor het installeren van software - al kost-ie dan geld - heeft hier geen oplossing voor.
Dat is wat mij betreft een van de grootste bezwaren van Linux: het autisme. Pas je maar aan. Read the manual. Een Linux-adept heeft me ooit in ernst gemaild dat ik twee boeken over Linux moest lezen voor ik het ging installeren. Dat kán helemaal niet! Dacht je dat je iets begreep van wat er in een boek of handleiding stond voordat je je handen vuil had gemaakt? Als er iets is wat Microsoft beter heeft begrepen dan liefhebbers van open source, is het dat het scherm je moet duidelijk maken wat je moet doen (hoe onbeholpen dat bij MS vaak ook uitpakt). Linux-ontwikkelaars zouden zich de kloten van hun lijf moeten werken - sorry dames - om de werking van het systeem zo te maken dat juist Windows-klanten zich er thuisvoelen. Je wilt ze toch bekeren, of niet?
Nu zijn dit allemaal dingen die voor een overstappende gemeente van minder belang zijn. Conversie van mail, installatie van hardware en software, het lezen van de handleiding - dat laat je doen, door de systeembeheerder, door IBM, door SuSE, maakt niet uit.
Waar München mee te maken krijgt, is de weerzin van het personeel tegen een systeem dat anders werkt. Menu's zitten anders in elkaar, snelkoppelingen zitten niet meer waar je ze altijd vond. Een van de dingen waar ik veel ergernis over heb gehad is het simpele feit dat je in de KDE-desktop aan één klik genoeg hebt om een programma te openen. Tel daarbij op dat KDE toch net iets langzamer werkt dan Windows op dezelfde pc, en ik zat om de haverklap na twee dubbele klikken met vier Konquerors op mijn scherm.
En dan moeten ze gaan werken met OpenOffice. Dat wordt een groot probleem, daar in München. Kantoorwerkers HATEN overstappen. Ik ken er genoeg die het liefste nog altijd zouden werken met WordPerfect 5.1. Dat werkte, dat kenden ze, dat ging goed. En ze hadden gelijk. Er is weinig waar je kantoorpersoneel zo chagrijnig, gefrustreerd en gedemotiveerd mee krijgt als het opdringen van ander gereedschap zonder duidelijke reden, zonder concrete verbeteringen.
Maar het is erger. OpenOffice is objectief minder handig dan Office. Een paar eenvoudige voorbeelden: door de tussenkomst van Java start de tekstverwerker van OpenOffice veel minder vlot dan Word. Dat wordt een dagelijkse ergernis voor mensen die weten dat het sneller kan.
Word kiest al sinds 1997, bij het opslaan van een tekst, als bestandsnaam de eerste woorden van die tekst. Niet altijd ideaal, vaak wel. Heeft Microsoft daar octrooi op of zo? Ik heb pas nog vijf verschillende tekstverwerkers getest, en geen enkele andere doet dat, ook OpenOffice niet. OpenOffice kiest niet eens voor 'Document01' of iets dergelijks, maar geeft een blanco regel. Dat is in elk geval niet bruikbaar.
Selecteren van tekst met de muis. In Word gaat dat al zes jaar met hele woorden tegelijk. Dat is meestal het beste, lekker makkelijk. In OpenOffice worden geen hele woorden geselecteerd, wat betekent dat je veel preciezer moet mikken, dat gaat krampachtiger, dat is slecht voor je pols. Wil je een geselecteerd woord wissen? Word wist sinds versie 97 meteen de bijbehorende spatie, OpenOffice nog altijd niet.
Dat heeft niks te maken met wennen, dat is meetbaar slechter. Dat betekent meer toetsaanslagen, lagere productiviteit, meer kans op RSI en meer kans op schadeclaims.
Om dit gedrag van OpenOffice te checken heb ik versie 1.1 nog even geïnstalleerd, want mijn kennis stamde van versie 1.0. Maar op twee pc's met Windows XP liep de installatie van Java spaak. Pas op een ouwe pc met Windows 98 is het gelukt. Dat is natuurlijk de schuld van Microsoft, maar een waarschuwing op de site van OpenOffice of in de installatieprocedure was wel op zijn plaats geweest. En het zou nog beter zijn als ze zelf een Java meeleverden die het wel deed.
Het leuke van open source is natuurlijk, dat je de code kunt zien en ook wijzigen. Dus München kan straks gewoon zelf OpenOffice verbeteren. Ja, dáág. Alsof de overheid dát in zijn takenpakket heeft. De overheid moet besturen, en als de ambtenaren daarvoor gereedschap nodig hebben moet de overheid daarvoor goede spullen kopen. Als er op de markt geen goede spullen te koop zijn, moet de overheid die laten maken door een goed bedrijf en daar een fatsoenlijke prijs voor betalen, en geen opdrachten geven aan een geitewollensokkenvrijwilligersbrigade zonder kwaliteitsgaranties, en ook dat werk niet laten doen door ambtenaren in hun vrije tijd. Het gaat niet alleen om de brieven van de gemeente, het gaat ook om de belastingen, om de subsidies, om de verordeningen en de voorschriften. Het is belangrijk.
Als de overheid software laat ontwikkelen, kan ze wel eisen dat de broncode daarvan openbaar is. Openbaar, maar ook beschermd door het auteursrecht, dus niet vrij te gebruiken. Ongeveer zoals in overheidsopdracht geschreven rapporten. Dat is geen open source dus, althans niet volgens de gpl-licentie.
In minstens één geval is dat van cruciaal belang, en dat is bij verkiezingen. Elke keer als ik in Nederland mijn stem uitbreng, vraag ik me af hoe ik zeker weet dat mijn stem is beland bij de partij van mijn keuze. Ik moet maar geloven dat de stemcomputer werkt zoals het hoort, en ik moet geloven dat niemand ermee kan knoeien. Vroeger kon je aanwezig zijn bij het tellen van de stemmen, maar die tijd is voorbij.
In de Verenigde Staten hebben ze gedonder met de stemcomputers van het bedrijf Diebold, die in 37 staten worden gebruikt. De broncode van de software is niet openbaar, maar is wel bekeken door een hoogleraar in computerveiligheid en daarna door een onafhankelijk bedrijf. Conclusie van beide: er kan mee worden geknoeid. Mijn studenten schrijven betere software, vond de hoogleraar. Kiezers kunnen meer dan één keer stemmen, kunnen beheerdersrechten krijgen, en kunnen de machine sluiten voordat alle stemmen zijn uitgebracht. Ambtenaren met toegang tot de machine zouden nog makkelijker malversaties kunnen plegen, evenals het personeel van Diebold zelf. Slecht programmeerwerk, óf opzet, vond een deskundige.
In Australië hebben ze het beter begrepen. In de kleinste staat, de Australian Capital Territory rond Sydney, worden stemcomputers ingevoerd. De broncode van de software is op het net gezet. Iedereen kon ernaar kijken. Dat geeft vertrouwen. Wie geen programmacode kan lezen, weet dat kenners het zullen nalopen. Dat is ook gebeurd, en zo zijn verschillende bugs ontdekt: de software wordt er beter van. Het is zoiets als het bijwonen van het tellen van de stemmen. Je kunt niet alles zelf controleren, maar blijkbaar is er niets te verbergen.
Als de software van stemmachines niet openbaar is, is er blijkbaar wel wat te verbergen. Ik moet niet hoeven afgaan op de mooie ogen van Nedap uit Groenlo, de maker van de Nederlandse stemmachines, of die van de Kiesraad, die heeft voorgeschreven dat de software geheim moet zijn. Ik moet het zelf kunnen zien, ook als ik het niet begrijp. Verkiezingen met stemmachines met geheime software zijn als verkiezingen waar de stemmen achter gesloten deuren worden geteld.
Om het samen te vatten: open source is leuk en sympathiek en het is een belangrijke beweging. Maar als je er een dogma van maakt voor open source te kiezen, ben je verkeerd bezig. De beste reden om voor open source te kiezen is een negatieve: verminderen van de afhankelijkheid van Microsoft.