Een web van gebroken beloften

Herbert Blankesteijn

Het is zo'n beetje tien jaar geleden dat internet als massamedium zijn opmars begon. In 1992 waren er vijftig websites op de wereld, en in 1994 kon het publiek internet nemen via een nieuw soort bedrijf: de internetprovider. Internet beloofde veel. Meer bereikbaarheid. Meer zeggenschap op het werk en in de politiek. Meer invloed voor iedereen. Beter onderwijs, makkelijker toegang tot informatie. Wat is ervan terechtgekomen?

Niet veel. Dezelfde vergissingen die zijn gemaakt toen radio (eerste helft van de vorige eeuw) en televisie (jaren vijftig) werden geïntroduceerd, zijn weer gemaakt. Ook toen werd voorspeld dat deze nieuwe media het onderwijs zouden verrijken, de massa zouden helpen aan de kennis waar de massa naar smachtte, en zo de democratie zouden versterken.

Het is anders gelopen. Radio en tv amuseren de massa en houden de mensen dom. Er zijn wel nieuwsprogramma's, documentaires en cursussen, maar die worden relatief slecht bekeken en beluisterd.

Dat de massa zich laat vermaken, is geen eigenschap van de media maar van de massa. Ook door de boekdrukkunst - nog zo'n hoogstaande uitvinding - laat de massa zich verstrooien. Zie de kiosk. Er zijn meer roddel-, dames-, pop- en sporttijdschriften dan kranten en opinieweekbladen, en hun oplage per titel is groter. Geen wonder dat ook op internet iedereen samenschoolt bij de blote borsten, de sport, de popsterren, en bij het nieuwe fenomeen van de computergames.

Zoekmachines hebben inderdaad informatie toegankelijk gemaakt. Maar het publiek zoekt niet naar de Handelingen van de Tweede Kamer, het regeerakkoord of naar de Vierde Nota Waterhuishouding, zoals de internetgoeroes hebben voorspeld. Men zoekt naar sex en naar mp3, en naar de combinatie van die twee: Britney Spears, Christina Aguilera en Jennifer Lopez.

Mensen zouden óók toegankelijk worden. Via e-mail zou je iedereen snel kunnen bereiken, van je moeder tot je directeur, je premier of je president.

Natuurlijk reageren de groten der aarde niet op een mail van Pietje Puk. Erger is, dat steeds meer mensen het beantwoorden van hun mail beginnen te verwaarlozen. Mail is makkelijk verstuurd, maar over een antwoord moet je nadenken. Bedrijven en gemeenten reageren op ongeveer een kwart van de mail helemaal niet. Dat kun je ze niet eens altijd kwalijk nemen. Consumenten mailen liever een vraag dan dat ze een antwoord zelf zoeken op een site. Collega's in bedrijven mailen elkaar uit gemakzucht - bellen is veel te lastig - maar hebben geen tijd om elkaars mail te beantwoorden. Een Engels bedrijf heeft interne e-mail al verboden. De collega's moeten elkaar maar opzoeken.

Ministers, Kamerleden, film- en popsterren hebben geprobeerd met hun kiezers of hun fans in contact te komen via chatten. Dat gaat altijd mis. De toeloop is zo groot dat vrijwel niemand aan bod komt (of de verbinding wordt opgeblazen), en anders wordt de discussie wel verziekt door een paar eikels. Eén persoon kan een hele hoop mensen toespreken maar waarom begrijpt niemand dat converseren met een massa niet kan? Daar kan een nieuw medium toch niets aan veranderen?

Internet zou het onderwijs hervormen. Leerlingen zouden internationaal communiceren en uit alle hoeken en gaten van de wereld waardevolle informatie opduikelen. Haha. In plaats daarvan gingen ze werkstukken en uittreksels uitwisselen, en leerden ze knippen en plakken. Einde onderwijshervorming.

En dan is er nog spam. En dan zijn er nog virussen. En dan zijn er nog de ellendelingen die zich op internet tussen de kinderen begeven, en zich daarbij zelf als kind voordoen, met seksuele bedoelingen. Alles wat internet ooit beloofde te worden is het niet geworden.

Wat het wel is geworden: een groot succes, en een verplichting. Als je niet op Msn zit tel je in de klas niet mee. Als je niet elke dag je mail checkt, mis je de laatste roddels en de geinige plaatjes waar iedereen het over heeft, en krijg je die uitnodiging niet te zien. Als je niet handig bent in zoeken op het Web grijp je naast de koopjes, en kun je die baan vergeten.

Je kunt niet zonder internet, niet omdat het zo leuk is maar omdat de rest het heeft. Er schijnen nog altijd mensen te zijn die leven zonder televisie. Hoe zou het daarmee gaan?