De belofte van digitale radio
Herbert Blankesteijn
Al zo'n twintig jaar wordt de digitalisering van de radio voorspeld. Gaat het er eindelijk van komen?
Sinds de cd twintig jaar geleden de wereld veroverde wordt de digitalisering van de radio voorspeld. De belofte: minder storingen, meer zenders, en tierelantijnen zoals een soort webpagina's. Ook is voor digitale radio minder zendvermogen nodig, wat tot flinke energiebesparing leidt.
Maar in de radiowereld blijken oude standaarden hardnekkiger dan bij muziekdragers. In 1996 liepen in Nederland proefuitzendingen volgens de digitale wereldstandaard DAB (Digital Audio Broadcasting) via zenders in Haarlem, Lopik, Rotterdam en Hilversum. Deze uitzendingen zijn in oktober 2000 gestaakt, om begin vorig jaar alleen via Lopik te worden hervat. Deze programma's zijn te ontvangen in de provincie Utrecht.
DAB werkt met multiplexen - een multiplex is één signaal in één frequentie band waar verschillende zenders in zitten. Een van de kwesties die voor de invoering van DAB moeten worden opgelost is, welke zenders in welke multiplex komen te zitten. Deze discussie doet denken aan het gesteggel over de inhoud van de pakketten bij kabeltelevisie. De huidige proefuitzendingen bevatten een pakket met Radio 1 tot en met 4, daarnaast 747 AM (eindelijk deze zender overal in topkwaliteit, al zal de naam weer moeten veranderen) en de Concertzender. DAB laat een keus toe tussen het aantal zenders in een multiplex en hun kwaliteit. Met tien zenders in een multiplex is bijna cd-kwaliteit mogelijk.
Digitale radio kent een klassieke kip-ei-kwestie. Zolang er geen uitzendingen zijn, is er geen markt voor digitale radio's en zolang er geen toestellen te koop zijn, heeft het geen zin om uit te zenden. DAB-ontvangers zijn in Nederland niet te krijgen. De meeste Europese landen zijn verder dan Nederland. In het Verenigd Koninkrijk, het meest voorlijke land, functioneren inmiddels negen multiplexen: twee nationaal, waarvan één commercieel, en zeven regionaal. Consumenten kunnen er gewoon in de winkel een DAB-radio kopen, overigens van Taiwanese en Koreaanse merken want grote merken als Philips en Sony doen nog niet mee. Zij dit dit doen zullen merken dat er nog vrijwel geen programma's zijn die DAB-uitzendingen verrijken met extra informatie.
Voor Nederland heeft de NOS half januari van Economische Zaken de definitieve vergunning voor DAB-uitzendingen gekregen. Volgens beleidsadviseur Hans Bakhuizen van de Publieke Omroep kunnen landelijke uitzendingen op de eerste multiplex in het najaar worden verwacht. Hij verwacht dat op den duur tenminste drie landelijke multiplexen kunnen functioneren en een aantal regionale. Dat betekent dat aan de wensen van veel meer zenders tegemoet kan worden gekomen, en trouwens ook dat landelijke frequenties bij een eventuele veiling minder waard worden.
Intussen ontluikt een andere vorm van digitale radio, die overigens niet met DAB concurreert. DRM, Digital Radio Mondiale, is een standaard die belooft de AM (midden- en kortegolf) bijna cd-kwaliteit te geven. Het luisteren naar de Wereldomroep zal dan een veel aangenamer ervaring worden. In juni 2003 zal DRM officieel worden geïntroduceerd op de World Radiocommunication Conference in Genève. De fase van testuitzengingen is dan al voorbij. Er zullen vanaf dat moment tien stations gaan uitzenden, waaronder de Wereldomroep zelf. Op bescheiden schaal worden nu al 'softwareontvangers' in omloop gebracht die computerbezitters in staat stellen voor weinig geld (ongeveer 100 euro) DRM-programma's te ontvangen. In 2004 wordt de eerste generatie consumentenontvangers verwacht, mogelijk geïntegreerd in DAB-toestellen.
Een derde kanaal voor digitale radio is internet. Digitale radio op internet is ontstaan in 1995, met de oprichting van RealAudio, inmiddels RealNetworks. Real vond een manier uit om geluidsbestanden via internet af te spelen tijdens het downloaden en zonder ze op te slaan, de 'streaming'-techniek. Ook werd er compressie toegepast. Geluid dat eerst bijna 200 kilobytes per seconde kostte, werd teruggebracht tot enkele kB per seconde. De kwaliteit leed eronder, maar internetradio werd mogelijk, zelfs via een modem.
Real heeft concurrentie gekregen van een door Microsoft ontworpen standaard, Windows Media. (Beide doen ook in video.) Luisteraars met voldoende bandbreedte kunnen bij zulke uitzendingen vaak kiezen voor een hogere geluidskwaliteit. De laatste versies van de afspeelprogramma's, RealPlayer en Windows Media Player, kunnen ook op momenten die de programmamaker bepaalt, webpagina's op het computerscherm vertonen. Zo kan net als bij DAB aanvullende informatie in tekst en beeld worden gepresenteerd, of reclame worden verspreid. Wie voldoende bandbreedte heeft kan streaming mp3-muziek beluisteren of zelf uitzenden. Programma's als Shoutcast en Icecast maken het de amateur-radiomaker makkelijk om zijn programma's te verspreiden.
Er bestaat voor internet geen omroepwet en er is geen schaarste aan frequenties. Iedereen kan uitzenden. Een particulier kan vanaf een homepage bij zijn eigen provider al radioprogramma's aanbieden. Grote nieuwssites die van kranten of televisiestations afstammen, illustreren berichten soms met sound bites van hoofdrolspelers uit het nieuws. Internetters in Australië en Brazilië kunnen nu even gemakkelijk Radio 1 ontvangen als de Wereldomroep, live of achteraf op aanvraag. En verder zijn er duizenden radiostations op internet ontstaan, soms sterk gespecialiseerd, en gerund door hobbyïsten.
De komst van mobiele apparaten met internet zorgt dat al die internetstations opeens rechtstreeks concurreren met analoge én digitale etherradio. De mobiele telefoon met gprs en de zakcomputer met een draadloos netwerk kunnen als radio werken, zonder dat de fabrikant een radio-ontvanger heeft ingebouwd.
Toch is het ook op internet niet allemaal rozegeur en maneschijn. Het sleutelbegrip is 'bandbreedte'. Miljoenen mensen met een modem hebben net genoeg capaciteit voor de slechtste kwaliteit audio. Ook bij de mobiele gebruikers is het nog armoe. Maar de echte flessehals ligt bij de 'zender'. De efficiëntie van een etherzender is fenomenaal: je zendt alles één keer uit voor iedereen. Op internet moet een zender zijn data naar iedere luisteraar apart versturen. Spectaculaire evenementen, zoals concerten van popartiesten, zijn op internet altijd spectaculair mislukt. Internetradio en -televisie, met of zonder draden, moeten zich richten op doelgroepen van maximaal enkele tienduizenden mensen tegelijk, tenzij dit probleem wordt opgelost.
---Kader:
Digitale muziekrechten
Medio 2002 heeft een shakeout plaatsgevonden onder de talloze radiostations op internet die muziek uitzenden. De omstandigheid dat iedereen zomaar een radiozender kan beginnen had velen in de waan gebracht dat iedereen op zijn zender ook zomaar plaatjes mag draaien.
Helaas, een openbaarmaking op internet is óók een openbaarmaking, en wie werk van anderen gebruikt, moet betalen. Vorige zomer besloot het Amerikaanse Congres tot een vergoeding van 0,07 dollarcent per luisteraar per nummer. Dat lijkt niet veel, maar het is veel meer dan etherstations betalen. Bovendien gold een minimum van 500 dollar per jaar, terwijl veel amateurzenders niet eens inkomsten hadden. Een aantal stations staakte onmiddellijk de uitzendingen. Na protesten is voor kleine stations (die met een omzet van minder dan een miljoen dollar per jaar) een regeling getroffen: zij betalen nu 12 procent van hun inkomsten of 7 procent van hun uitgaven.
Tegenover Nederlandse 'webcasters' behartigt de muziekrechtenorganisatie Sena de belangen van de muziekauteurs. De Amerikaans regeling is als voorbeeld genomen: het tarief is 0,08 eurocent per luisteraar per nummer, met een minimum van 500 euro per jaar. Er is een gunstiger regeling voor particulieren, en fragmenten van onder de 30 seconden worden gedoogd. Het tarief is nog niet definitief, maar verschillende Nederlandse zenders hebben zich om hieraan te ontkomen in het buitenland gevestigd, bijvoorbeeld in Zweden.
Sites:
www.worlddab.org
www.drm.org
www.shoutcast.com
www.real.com/international