Het netwerk wordt een
computer
Herbert Blankesteijn
Als
je op een netwerk zit, hoeven je gegevens niet op je eigen computer te staan.
Inmiddels kan ook rekenwerk verspreid over een netwerk gebeuren. Na internet
ontstaat The Grid.
In den beginne was er de
centrale computer of mainframe. Gebruikers logden in vanaf een terminal om hun
werk van afstand te doen. Computertijd was duur; een bedrijf had één computer
en die was altijd bezet.
Met de komst van de
microcomputer rond 1980 werd rekenkracht goedkoop. Op elk bureau kwam een
apparaat, en iedere computerbezitter regelde zijn eigen processen en zijn eigen
opslag. Het netwerk bracht daar weer verandering in. Pc's vinden software en data
nu vaak op een centrale server. En ook particulieren kunnen hun gegevens buiten
de deur opslaan. Bij hun provider bijvoorbeeld, of bij andere commerciële
internetbedrijven.
Inmiddels staan op miljoenen
bureau's evenzovele computers, en die doen naar computermaatstaven bijna
honderd procent van de tijd niets. Op kantoren staan ze van negen tot
vijf aan, bemand of niet. Tijdens activiteiten als tekstverwerken, het invullen
van spreadsheets en mailen is de belasting van de processor vaak minder dan
tien procent (met spelling- en grammaticacontrole tijdens het typen is dit
aanzienlijk meer).
Creatieve geesten zijn op
ideeën gekomen om dit reservoir van rekenkracht nuttig te gaan gebruiken.
Sommige rekenproblemen kun je met slim geschreven software over verschillende
computers verdelen. Het lokale netwerk of internet regelt dan het transport.
Honderdduizenden gebruikers van internet doneren graag hun computertijd aan
ideële projecten. Distributed.net heeft zo encryptiecodes gekraakt, Seti@home
zoekt sinds 1998 naar buitenaardse boodschappen. Structuren van eiwitmoleculen,
stambomen van miltvuurbacteriën, de werkloze pc heeft het voor het uitzoeken.
In het kielzog van Seti@home
probeerden rond 2000 bedrijfjes als United Devices, Parabon en Distributed
Science tegen betaling rekenproblemen van bedrijven door te sluizen naar
internetbewoners. Die zouden daar op hun beurt voor betaald zouden krijgen. Het
werd geen succes. Het instorten van de interneteconomie is een factor geweest;
er was geen geld om deelnemers behoorlijk te betalen. Maar ook is rekenkracht
te goedkoop. In plaats van een makelaar in processortijd in te schakelen, koopt
een bedrijf er liever een paar computers bij.
In de wetenschap kan dat niet
altijd. Rekenproblemen kunnen omvangrijk zijn en er zijn pieken en dalen in de
werklast, bijvoorbeeld bij de output van deeltjesversnellers en
ruimtemissies. Er ontstaan dan achterstanden, tenzij het werk kan worden
uitbesteed aan computers elders die minder omhanden hebben. Sinds medio jaren
'80 zijn er allerlei initiatieven. Condor, ontstaan aan de universiteit
van Wisconsin, is software die op een lokaal netwerk een groep werkstations
beheert en voor een efficiënte verdeling van de werklast zorgt. Van recentere
datum is de Globus toolkit, die het mogelijk maakt computers van
verschillende fabrikanten, op verschillende netwerken, in verschillende delen
van de wereld, met verschillende soorten beveiliging, te laten samenwerken in
een groot geheel. Voor dergelijke netwerken is de term 'Grids' bedacht: netwerken
op continentale schaal die functioneren als supercomputers. De National Science
Foundation bouwt een 'Terra Grid', dat vier Amerikaanse onderzoeksinstellingen
verbindt. Andere belangrijke grids zijn het Amerikaanse Science Grid van het
Department of Energy en het Europese DataGrid.
Sun, het bedrijf dat van 'The network is the computer' zijn slagzin
heeft gemaakt, ziet met onder andere IBM en Hewlett-Packard commerciële
toekomst in grid-technieken. Bedrijven huren misschien niet graag externe
rekenaars in, ze willen wel hun eigen computers optimaal gebruiken. Als het
netwerk als een grid wordt ingericht, kan dat tientallen procenten schelen, in
tijd of geld.
De Sun Grid Engine is
software die bedrijven gratis kunnen downloaden – de programmacode is 'open
source', zodat gebruikers er zelf aan mogen sleutelen. Alleen wanneer men wil
dat technici van Sun zich met installatie en onderhoud bemoeien, volgt er een
rekening. Een indrukwekkende lijst bedrijven (de afdeling Transmissie en
Motoren bij Ford, de chipontwerpers van Motorola, aerodynamici bij racebedrijf
McLaren, de universiteit van Durham, Sony, en niet te vergeten Sun zelf) heeft
zich ertoe bekeerd. Het gaat altijd om zwaar rekenwerk. Op kantoren waar
briefjes en mailtjes worden getikt en af en toe een rapport, zal een grid
weinig voordelen bieden. Het algemene beeld: kortere doorlooptijden, minder
pieken in de werklast voor de computers, niet meer nablijven om te wachten tot
de computer klaar is. Het is zowel
efficiënter als prettiger qua arbeidsomstandigheden. Dat zulke toepassingen
voor de preciezen geen echte grids zijn, omdat ze zich beperken tot een lokaal
netwerk, zal de gebruikers een zorg zijn.
De
visie van grid-evangelisten is, dat eens rekenkracht en data-opslag uit de muur
zullen komen. Dat doel is nog ver weg. Daarvoor moeten standaarden ontwikkeld
en geaccepteerd worden, bijvoorbeeld voor de uitwisseling tussen verschillende
soorten computers, en voor het afrekenen tussen afdelingen van een bedrijf,
bedrijven onderling, en wellicht tussen bedrijven en particulieren. In dat
toekomstideaal kunnen we weer inloggen om een job te doen.