Snelheid te mooi voorgesteld
Herbert Blankesteijn
De prijs voor het meest overdreven bericht van de vorige week gaat naar New Scientist. Een nieuwtje over een iets snellere methode om data te transporteren via internet werd luister bijgezet met een voorbeeld waarbij een snelheid van 6000 maal die van een normale breedbandverbinding was gehaald. Prompt namen talrijke sites op internet (waaronder de BBC) dat gegeven over: binnenkort zou je 6000 maal zo snel kunnen downloaden. Onzin natuurlijk.
Het gaat om een verbetering van Tcp, het Transmission Control Protocol. Dit protocol regelt hoe computers op internet data uitwisselen. De data worden altijd verdeeld in pakketjes van 1500 bytes, en van elk van die pakketjes wordt steeds de ontvangst geverifieerd. Wanneer van een pakketje de ontvangst niet wordt bevestigd door de geadresseerde computer, verstuurt de afzender het pakketje opnieuw, maar nu met de helft van de snelheid. Dan is de kans op onbeschadigde ontvangst groter. Gaat het opnieuw mis, dan wordt wederom op goed geluk de snelheid gehalveerd.
Onderzoekers aan het California Institute of Technology in Pasadena vergelijken dit met het rijden in de mist, met een zekerheidshalve extra lage snelheid. Ze stellen een verbetering voor van het Tcp; ze noemen hun variant Fast Tcp. Daarbij doet de verzendende computer meer dan alleen controleren of de verzonden pakketjes zijn gearriveerd. In plaats daarvan wordt voortdurend gemeten hoe lang deze pakketjes, en de berichten die retour komen over hun ontvangst, onderweg zijn geweest. Dat geeft een goede schatting van de hoogste snelheid die gehaald kan worden zonder verliezen. Deze snelheid wordt dan gekozen voor de verdere overdracht. Je rijdt nu in de mist gewapend met radar. Als je weet hoe snel je voorganger rijdt, wéét je wat de hoogste veilige snelheid is en kun je je snelheid aanpassen.
Goed idee, en de winst is aanzienlijk. Op een route waar het huidige Tcp een snelheid haalde van 266 megabits per seconde, werd met Fast Tcp 925 Mbps geboekt. Ruim drie keer zo snel dus als het oude protocol. Dat was het enig juiste cijfer.
Door tien van deze systemen parallel te laten werken werd 8,6 gigabit per seconde gehaald. Niet verbazingwekkend bijna tien keer zo snel, maar dat zou je natuurlijk niet mogen vergelijken met de oorspronkelijke 266 Mbps. Dat deed New Scientist dan ook niet. In plaats daarvan vergeleek het blad de topsnelheid van 8,6 Gbps met één breedbandverbinding van 1 megabit per seconde, een consumentenverbinding die in niets lijkt op de hoofdaders van internet waar het vernieuwde protocol werd getest. Zesduizend keer zo snel! Het had nog indrukwekkender kunnen lijken wanneer als maatstaf een modemverbinding was gekozen (57 kbps, 150.000 keer trager).
Volgens New Scientist is voor de invoering van Fast Tcp alleen een aanpassing nodig aan de verzendende computer. Dat zou betekenen dat aan de computer van de consument niets hoeft te veranderen voor een verdrievoudiging van de snelheid. Maar soms is de computer van de consument wel degelijk de verzender, bijvoorbeeld bij het mailen of het uploaden van een website. Dus óf de computer van de consument zou wel extra software behoeven, óf hij zou bij het verzenden genoegen moeten nemen met de oude snelheden. Internetbedrijven zouden er hoe dan ook in moeten investeren. Dat betekent dat de verbetering kosten met zich meebrengt, die de consument terugvindt in de tarieven.
Verbindingen van honderden Mbps zijn voorlopig een illusie, en hoe dan ook voor de consument niet relevant. Als je in een paar minuten een speelfilm van twee uur in dvd-kwaliteit kunt downloaden, wat moet je dan de rest van de tijd met die verbinding?