Onzichtbaar bestanden delen
Herbert Blankesteijn
Het wordt de bestandendelers op internet heet onder de voeten. Weliswaar heeft een rechter in Amerika uitgesproken dat bedrijven als Grokster en Morpheus niet aansprakelijk zijn voor illegale activiteiten die met hun software worden ondernomen (net zomin als een messenfabrikant mede schuldig is aan een steekpartij), maar de amusementsindustrie heeft meer pijlen op haar boog. Muziekruilers nemen op hun beurt maatregelen.
De laatste weken krijgen talrijke gebruikers van bijvoorbeeld KaZaA onvriendelijke mails van de RIAA (Recording Industry Association of America), dat ze tegen de wet handelen en of ze daar onmiddellijk mee willen ophouden. Ook loert de industrie op de mogelijkheid individuele gebruikers voor het gerecht te slepen. In Denemarken hebben 150 actieve gebruikers van KaZaA al een rekening gehad, die in de tienduizenden euro's liep. In de VS verweert provider Verizon zich tegen een rechterlijk bevel om de naam van een gebruiker prijs te geven.
Hiervoor heeft de muziek- en filmbranche de ip-nummers achterhaald van mensen die bij KaZaA bestanden beschikbaar stellen. Het ip-nummer is het universele internetadres van een computer (zie ook 'Elke seconde een ander adres'). Iedere computer die op internet is aangesloten heeft een ip-adres. Wie een permanente internetverbinding heeft, via kabel of adsl, heeft gewoonlijk een vast ip-nummer. Wie via een modem inbelt, krijgt elke keer een tijdelijk ip-nummer toegewezen. Wanneer een computer via internet met een andere computer communiceert, kan de ene computer het ip-adres van de andere computer opvragen. In Windows gaat dat bijvoorbeeld door te klikken op Start - Uitvoeren en daarna het commando ipconfig in te tikken.
Het enige wat je hoeft te doen om ip-adressen van KaZaA-gebruikers te verzamelen is dus: een download beginnen en het programma ipconfig starten. Zo vind je de adressen van mensen die bestanden beschikbaar stellen. Dat zijn voor de platen- en filmmaatschappijen de grootste boosdoeners, te vergelijken met diegenen die cd's kopiëren en op straat aanbieden. Omdat elke provider een vaste reeks ip-nummers heeft, is het mogelijk aan de hand daarvan de provider te vinden. Deze kan vervolgens worden aangeschreven met het verzoek de identiteit van de betreffende gebruikers te onthullen. In Denemarken ging dat blijkbaar makkelijk; Verizon verkoopt zijn huid nogal duur.
Het is ook mogelijk adressen te vinden van gebruikers die downloaden: je moet dan bestanden beschikbaar stellen en wachten tot iemand begint deze te downloaden. Verder is de procedure hetzelfde. Maar het lijkt erop dat het opsporen van downloaders geen prioriteit heeft.
Wat kunnen gebruikers van KaZaA en consorten hiertegen doen? Geen bestanden beschikbaar stellen is één manier. Maar dat is vanuit hun perspectief een paardemiddel. Zou iedereen dat doen, dan werkte KaZaA niet meer. Ook werkt KaZaA sneller naarmate je meer bestanden aan de gemeenschap beschikbaar stelt.
Een jonge Engelse programmeur heeft nu een programma geschreven, PeerGuardian, dat het de muziekindustrie moeilijker maakt bestandendelers op te sporen. Als je bestanden via KaZaA of een andere dienst beschikbaar wilt stellen, kun je PeerGuardian [http://xs.tech.nu/] gratis installeren. Het programma zorgt ervoor dat vooraf ingestelde ip-adressen nul op het rekest krijgen. Die kunnen dus geen download beginnen, en daardoor ook niet je ip-nummer opvragen. Lijsten met ip-adressen die met de RIAA zijn geassocieerd, kunnen apart worden gedownload.
PeerGuardian is dus een soort selectieve firewall. Firewalls, beveiligingssoftware voor internet, kunnen hele programma's verbieden met de buitenwereld te communiceren. PeerGuardian beperkt het contact met bepaalde adressen. Het zwakke punt is, dat PeerGuardian regelmatig moet worden ge-update met de meest recente informatie over de ip-adressen van de amusementsindustrie. Bovendien kunnen speurders van de muziekindustrie van huis uit werken en zelfs modems gebruiken, zodat hun ip-adressen niet eens op de lijsten kunnen staan.
Hoe meer mensen PeerGuardian gebruiken, hoe aantrekkelijker het voor de RIAA en zijn medewerkers zal zijn dit soort omwegen te bewandelen. En daarmee is de paradox een feit: hoe beter het werkt, hoe slechter het zal werken.