Draadloos internet op laptop

Herbert Blankesteijn

Draadloos internetten met een schootcomputer heeft zijn eigen karakteristieken. Hoewel technisch dezelfde mogelijkheden bestaan als bij de zakcomputer (zie de vorige Beet) valt de afweging anders uit.

Bij een aantal oplossingen zal de mobiele telefoon de brug zijn tussen pc en internet. De meeste notebooks hebben een infraroodpoort die vanzelf de infraroodpoort van een nabijgelegen telefoon herkent. Tussen het schrijven van de vorige alinea en de huidige heeft Beet het even geprobeerd - voor het eerst! - en het werkte onmiddellijk. Het vervelende is, dat weinig telefoons meer zo'n infraroodpoort hebben.

In de vorige aflevering is een infraroodverbinding tussen zakcomputer en telefoon niet ter sprake gekomen. De reden is, dat er een ononderbroken gezichtslijn moet zijn tussen de twee infraroodogen. Bij zakcomputers, die je in de hand pleegt te houden, is dat onpraktisch. Bij notebooks, die op tafel staan terwijl de telefoon ernaast ligt, is dat geen bezwaar.

Bluetooth is, net als bij zakcomputers, een andere mogelijkheid. Omdat bluetooth een radiotechniek is en geen optische verbinding, is daarbij geen ononderbroken gezichtslijn noodzakelijk. Steeds méér telefoons hebben een ingebouwde bluetoothvoorziening. Het vervelende is, dat bluetooth voor notebooks juist nog geen standaardonderdeel is. Beet heeft met twee verschillende losse bluetoothaccessoires geprobeerd een verbinding tussen notebook en bluetoothtelefoon te maken, en het is niet gelukt. Exit bluetooth voor de notebook. Met een notebook met ingebouwde bluetooth zal het waarschijnlijk geen probleem zijn.

Het belangrijkste verschil tussen zakcomputer en laptop is, dat de laatste een volwaardige pc is met een volwaardig scherm. Je zult er volwaardige sites mee willen bezoeken. Dat betekent dat er pagina's binnenkomen van honderden kB's per stuk. Je kunt proberen met een notebook de extra lichte sites voor zakcomputers te bezoeken, maar dat zal zelden lukken omdat de site je computer niet als 'handheld' herkent.

Die veel zwaardere pagina's vereisen een verbinding met een voldoende hoge snelheid. Inbellen via een mobiele telefoon naar een regulier inbelnummer, zoals Beet vanwege de kosten heeft geadviseerd bij zakcomputers, is geen goed idee. Een gsm-telefoon als modem haalt maximaal een snelheid van 9,6 kilobit per seconde (kbps). Een webpagina van 100 kB (let op: kilobyte) kost dan niet tien seconden maar tien maal acht, aangezien er acht bits in een byte gaan: tachtig seconden voor één pagina! Zelfs als je de plaatjes en andere ballast uitzet blijven er nog pagina's over van 20 (Nu.nl), 30 (BBC) of 50 kB (ZdNet) om een paar bekende sites te noemen. Ananova beperkt het tot 15 kB. Tien tot twintig seconden wachten per pagina is zodoende het kale minimum.

Men zal gebruik moeten maken van gprs. De snelheid daarvan is theoretisch gelijk aan die van een normale modem; in de praktijk wat minder. De makkelijkste manier om vanuit de notebook een gprs-verbinding te maken is: er een mobiele telefoon inschuiven. Verschillende leveranciers, zoals Vodafone, Globetrotter en Nokia, verkopen pc-kaartjes zo groot als een creditcard die in de daarvoor bestemde gleuf in de laptop geschoven kunnen worden. Dat zijn in feite geminiaturiseerde telefoons. In die pc-kaart hoort een simkaart zoals ook in een gsm zit, en waarvoor u een apart nummer en een apart abonnement nodig hebt, met alle kosten van dien. Maar het werkt vlot, zoals Beet met de spullen van Vodafone heeft ervaren. De kosten bedragen afhankelijk van het soort abonnement enkele euro's per megabyte, dus enkele dubbeltjes voor één standaard webpagina. Dat moet je er maar voor overhebben.

Voor de notebookgebruiker is vermoedelijk Wifi de minst slechte manier om draadloos te internetten. Weliswaar kan dat maar op bepaalde plaatsen (hotspots, zie de vorige Beet), maar met een notebook ga je toch niet op elke straathoek internetten. De hogere snelheid van Wifi (10 Mbps) is dan een doorslaggevend voordeel.