Grote plas
Herbert Blankesteijn
Als ik plaatsneem bij het urinoir is de andere bak al bezet. Daar staan een man van halverwege dertig op zijn gemak, met zijn elleboog op de scheidingswand. 'Het houdt maar niet op,' deelt hij na een halve minuut ongevraagd mee.
Hij is niet alleen. Achter een van de deuren klinkt opeens een ongeduldige vrouwenstem. 'Je bent al net je vader,' voegt zij een kind toe, tot grote vreugde van mijn buurman.
Ik ben klaar en hij staat daar nog steeds. En niet alleen zijn vrouw verliest haar geduld, zo blijkt. In de deuropening van de toiletruimte verschijnt een mannenhoofd. 'Hé, heb jij d'r soms een spaarkop op?'