Vrije meningsuiting voor alles
Herbert Blankesteijn
Freenet is een netwerk 'bovenop' internet, dat waterdicht is beveiligd. Wie informatie plaatst is niet te traceren; wie informatie opvraagt ook niet. Het gebruiksgemak valt nog tegen.
Vorig jaar heeft het Europarlement besloten dat het opslaan van 'verkeersgegevens' zal worden toegestaan. Verkeersgegevens zijn data over wie met wie contact heeft over een netwerk. De lidstaten mogen zelf weten welke informatie precies wordt opgeslagen. De inhoud wordt in principe niet vastgelegd. Dat is makkelijk als het gaat om een telefoongesprek: je kunt vastleggen wie met wie praat en hoe lang, zonder het gesprek zelf op te nemen. Maar bij internetverkeer is dit moeilijker. Als je registreert dat iemand een bepaalde site heeft bezocht, zegt dat onvermijdelijk ook iets over de belangstelling van zo'n persoon. Leg je het adres van een opgevraagde pagina vast, dan is dat nauwelijks te onderscheiden van de inhoud van de pagina zelf.
Wie niet op deze manier wil worden bespied moet zelf maatregelen nemen - en hopen dat dát niet op een dag wordt verboden. Je kunt bijvoorbeeld surfen via de website www.anonymizer.com of met behulp van de software van Freedom (www.freedom.net). In deze gevallen verloopt het surfen via een aantal schijven waarbij de informatie ook nog eens wordt verhaspeld. Zo wordt het moeilijk tot onmogelijk uit te vinden wie waarheen surft.
Maar de informatie zelf, bij de sites die je kunt bezoeken, staat op de normale wijze op internet. Dat betekent dat wie informatie beschikbaar stelt, kwetsbaar is. Dat is op internet meermalen gebleken: exploitanten van sites met illegaal, beledigend of anderszins gevoelig materiaal kunnen worden aangepakt.
Op Freenet kan dat niet. Freenet is geen alternatief netwerkje; het maakt gebruik van precies dezelfde draden als het gewone internet. Freenet is software die iedereen kan downloaden en installeren, en wie dat doet, maakt van zijn computer een node die kan communiceren met alle andere computers die in Freenet zijn opgenomen. Dat gebeurt via de normale servers van internet, ook als die zelf aan Freenet niet meedoen. Freenet is in dat opzicht te vergelijken met peer-to-peer-netwerken als Kazaa. Aan Freenet meedoen zonder een snelle, permanente internetverbinding heeft weinig zin. Een extra overeenkomst is met Kazaa en soortgelijke diensten, dat ook deelnemers aan Freenet een deel van hun harde schijf en een bepaalde hoeveelheid bandbreedte beschikbaar stellen aan de gemeenschap.
Maar er zijn belangrijke verschillen. Bij Kazaa stel je een map ter beschikking, en je weet zelf wat erin staat. Je kunt de map ook leeghouden of het delen van bestanden uitschakelen. Bij Freenet stel je een hoeveelheid megabytes ter beschikking (dat hoeft niet veel te zijn) en wat daarmee gebeurt, weet je niet. Alle gedoneerde schijfruimte bij elkaar is de opslagruimte van Freenet, en deze wordt gevuld met gebruikmaking van encryptie. Wie informatie op Freenet neerzet, kan deze terugvinden aan de hand van een Freenet-bestandsadres, maar waar de file fysiek is opgeslagen, weet niemand. Data opslaan, zoeken of ophalen verloopt doordat de nodes vragen en bestanden aan elkaar doorgeven, zonder dat enige node weet wat het begin- of eindstation is van de informatie. Zo kan iedere deelnemer een site publiceren zonder dat een ander weet wie de maker is.
Als de software eenmaal is geïnstalleerd, kan op Freenet worden gesurft met een gewone browser. Daarbij waan je je op het world wide web van 1993: een zoekmachine is er niet, alleen toevallig samengestelde lijsten van sites. De sites bestaan vooral uit tekst en bestanden die ter download worden aangeboden. Alles wat het verkeer zou kunnen vertragen wordt weggelaten, want het verkeer van-node-naar-node is vrij langzaam.
Freenet is ideaal voor sites die op het gewone internet het lever zuur zou worden gemaakt. Het is dan ook voorspelbaar welk genre informatie op Freenet te vinden is: illegale software, gekopieerde muziek, porno. Andere dingen zijn er ook wel, maar de genoemde zijn prominent aanwezig. Al is de snelheid van het netwerk zo laag, dat het materiaal er net zo goed niet zou kunnen zijn. De organisatie van Freenet wijt dit aan de in november geïntroduceerde versie 0.5. Deze is veel gebruiksvriendelijker dan eerdere versies maar de nieuwe software maakt nodig dat het netwerk zichzelf opnieuw organiseert. Op termijn moet het vernieuwde Freenet 'zeer snel' kunnen worden.
De informatie van het gewone internet is op Freenet niet te bereiken. Freenet is daardoor eigenlijk alleen interessant voor privacyridders en gangsters. Bedenker en drijvende kracht Ian Clarke erkent dit, maar vindt niet dat dit Freenet diskwalificeert. Hij wijst op zijn Ierse afkomst: 'Ik heb geleerd dat je terrorisme alleen kunt bestrijden door elkaars opvattingen te begrijpen. Elkaar uitmaken voor 'het kwaad' helpt niets. Door de onderdrukkende wetten die na 11 september zijn uitgevaardigd hebben we Freenet des te meer nodig.' Ook de recente anti-kopieerwetten zoals de Amerikaanse Digital Millennium Copyright Act (DMCA) maken Freenet volgens Clarke belangrijk. Niet omdat kopiëren op zichzelf goed is, maar omdat deze wetten in de praktijk zo streng zijn dat ze leiden tot zelfcensuur, bijvoorbeeld van wetenschappers. Wie niet wil dat zijn schijfruimte buiten zijn medeweten en controle voor illegale activiteiten wordt gebruikt, krijgt dit commentaar van de site van Freenet: 'De echte test voor iemand die beweert te geloven in échte Vrijheid van Meningsuiting, is of men uitspraken tolereert waarmee men het niet eens is, of die men zelfs walgelijk vindt. Indien dit niet acceptabel voor u is, dan zult u geen Freenet node moeten draaien.'
Freenet is door zijn technische eigenschappen het ideale instrument tegen censuur. Bij het ophalen van informatie wordt op elke node waar een bestand passeert, van dat bestand een kopie opgeslagen. Om iets te censureren moet je het eerst vinden, en iedere poging om dat te doen leid tot vermenigvuldiging van precies datgene dat men weg wil hebben. Wat niet wordt opgezocht, wordt uiteindelijk gewist. Dit omdat de opslagruimte van Freenet beperkt is. Freenet kan niet garanderen dat opgeslagen informatie behouden blijft. Deze twee effecten samen leiden ertoe dat informatie zich geleidelijk aan verplaatst naar lokaties dichtbij de plaatsen waar er behoefte aan is. Dit zorgt voor een efficiënt gebruik van het netwerk. Clarke heeft deze technieken van Freenet al in een bedrijf kunnen commercialiseren.
Overigens is Freenet open source: de broncode is openbaar en vrijwilligers dragen bij aan de software. Het project is niet commercieel en de software is gratis. Hartverwarmend, maar softwareontwikkeling gaat op die manier niet snel. Versie 0.5 heeft drie jaar gekost; versie 1.0 is, ook in de ogen van Clarke, nog ver weg.