Lang leve de videoband

Herbert Blankesteijn

Het zal misschien twintig jaar geleden zijn, dat ik voor het eerst hoorde over de vergankelijkheid van analoge videoband. Het staat me nog heel helder voor de geest, al weet ik niet meer precies waar of door wie het werd beweerd, dat er na een jaar of tien niets meer over zou zijn van de informatie op een vhs-band. Ik vond dat toen moeilijk te geloven. Ik dacht namelijk dat de magnetische deeltjes na verloop van tijd hun richting kwijt zouden raken, waardoor je elke paar jaar de helft van de informatie zou verliezen. Dat zou betekenen dat je altijd nog wel iets zou kunnen onderscheiden, net als op een verblekende foto. De remedie die werd aanbevolen was trouwens het jaarlijks kopiëren van videobanden, wat mij onzin leek omdat ik zeker wist dat dát elke keer een flinke achteruitgang in kwaliteit betekende.

Intussen weet ik dat het verdwijnen van het magnetisme maar één van de processen is die videobanden aantasten. Je hebt ook de degradatie van het bindmiddel waarmee de magnetische deeltjes op de band zijn geplakt. In aanwezigheid van waterdamp vergaat het bindmiddel en laat de magnetische laag gewoon los. En dan kan de band niet meer worden afgespeeld. Hij kan zelfs vastlopen. De drager, dat is de laag die de band zijn sterkte geeft, kan bovendien vervormen. Als dat erg genoeg wordt, kun je de band wel afspelen maar het beeld is niet meer stabiel en het heeft weinig zin ernaar te kijken.

Ik kom hierop doordat ik onlangs wat tijd heb gestoken in het kopiëren van oude video-opnamen naar dvd. Mijn eerste zelfgemaakte vhs-beelden dateren van 1986, zeventien jaar geleden. Ik had er sinds 1996 niet meer naar omgekeken. Wat bleek? Ze waren prima af te spelen en de kwaliteit was niet veel slechter dan ik me van destijds herinnerde. Ook andere banden van vroeger, van heel wat verschillende merken en sommige van nog langer geleden (opgenomen van tv), zijn nog steeds af te spelen. Het beeld ziet er niet bepaald glorieus uit, maar dat is met vhs nooit zo geweest. Het is in vijftien of twintig jaar hooguit een beetje slechter geworden. Ik heb geen band gevonden die het niet meer doet. Dit is geen wetenschappelijk verantwoord, representatief onderzoek en ik kan niets garanderen voor de toekomst, maar het lijkt erop dat vhs duurzamer is dan is gevreesd.

In 1992 ben ik overgestapt op hi-8. De banden die ik daarvan over heb, heb ik ook opgeduikeld. Allemaal gaven ze in eerste instantie alleen ruis. De jongste was nog maar zeven jaar oud. Pas na een of meer keren heen en weer spoelen gaven ze een herkenbaar beeld. Deze symptomen wezen nadrukkelijk op een vervormde drager. Het beeld dat ik tenslotte te zien kreeg had trouwens nog duidelijk defecten, zoals bewegende horizontale balken.

Het lijkt er dus op dat hi-8 heel wat minder duurzaam is dan vhs. Waarom zou dat zo zijn? Waarschijnlijk omdat het formaat nog kleiner moest, bij een hogere kwaliteit. Met meer informatie op minder tape is het zaakje minder stabiel: evenveel achteruitgang in de materialen heeft dan meer gevolgen voor de beeldinformatie, en die achteruitgang krijg je in minder tijd, bijvoorbeeld doordat de tape dunner is.

Zowel bij vhs als bij hi-8 ben ik er zeker van dat ik nog beeld kan zien dankzij het feit dat het beeld in analoge vorm is vastgelegd. Zeker de oude hi-8-beelden hebben zoveel problemen dat digitale informatie reddeloos zou zijn geweest.

Ik heb mijn oude video's naar dvd gekopieerd maar durf de originelen niet weg te doen. Want hoe duurzaam is die dvd eigenlijk? Het blad Pc-Active had laatst slecht nieuws over bepaalde merken cd-roms van twéé jaar oud. Dvd is: nog meer info per vierkante cm, dus weer kwetsbaarder. En stijgt het aantal fouten boven een bepaalde grens, dan zie je geen slecht beeld, maar geen beeld.

Ik wou dat ik mijn video's kon kopiëren naar film.

Deze column wordt uitgesproken in het radioprogramma Telescoop.