Ruimtevaart is te moeilijk
Herbert Blankesteijn
Na het ongeval met de Columbia zijn de Amerikanen vastbesloten: We'll fix it. We moeten en zullen omhoog, koste wat kost. Uitdagingen zijn er om aan te nemen.
Wie afstand neemt en de geschiedenis van de ruimtevaart overziet, zinkt daarentegen de moed in de schoenen. De bemande én de onbemande ruimtevaart zijn een lange litanie van ongevallen en mislukkingen. Alles wijst erop dat de techniek de mens boven het hoofd is gegroeid. Ruimtevaren blijkt te moeilijk; het wordt tijd ermee op te houden.
Wat zijn de feiten die in die richting wijzen? In de eerste plaats de dodencijfers. In 1967 en 1971 vonden bij drie ongelukken (Apollo 1, Soyuz 1, Soyuz 11) zeven astronauten de dood. In 1986 weer zeven, in 2003 nogmaals zeven. Griezelige regelmaat.
Dan de oorzaken van het verloren gaan van ruimtemissies: die zijn over het algemeen weinig heldhaftig. Een parachute in de war (Soyuz 1), een kapot ventiel (Soyuz 11), een lekke ring (Challenger) en nu mogelijk een afgevallen stuk isolatie. Weliswaar wordt officieel aan die oorzaak getwijfeld, maar een waarschijnlijker scenario heeft NASA tot nu toe niet laten zien.
Nog curieuzer wordt de lijst wanneer we er flaters uit de onbemande ruimtevaart bij betrekken. De Mars Climate Orbiter (1999) ging verloren doordat Engelse en metrische maten en gewichten door elkaar waren gehaald. In 1990 mislukte de lancering van een Arianeraket doordat in een koelwaterpijp een doek was achtergebleven. Andere missies verongelukten doordat software ten onrechte niet was aangepast (Ariane 501, 1996) of gewoon door een foutief commando vanaf de grond. Om de haverklap komt een satelliet verkeerd terecht doordat een aandrijfraket faalt. De nieuwe Ariane 5 is veel onbetrouwbaarder dan de zojuist afgeschafte Ariane 4.
Ieder technisch probleem in een deelsysteem kan worden opgelost. Elk probleem dat zich heeft voorgedaan kan in de toekomst worden voorkomen door verbeterde technieken of procedures. Wat blijft is de onmetelijke complexiteit van het geheel, die garandeert dat er altijd schlemielige details over het hoofd zullen worden gezien. Het autoverkeer en de burgerluchtvaart zijn door de jaren heen steeds veiliger en bedrijfszekerder geworden; daar is in de ruimtevaart, ook de onbemande, nu al veertig jaar geen sprake van.
Zelfoverschatting kenmerkt de ruimtevaartwereld. De Space Shuttle zou het pendelen van en naar de ruimte frequent, goedkoop en betrouwbaar maken. De risicoschattingen vóór de ramp met de Challenger waren zo laag, dat je er honderd jaar lang elke dag een zou moeten lanceren om één ernstig ongeval te mogen verwachten. Intussen zitten we op één total loss per ruim 50 lanceringen. De frequentie was ongeveer een tiende, de kosten waren het honderdvoudige van wat de bedoeling was.
In 1984 moest het internationale ruimtestation acht miljard dollar kosten en in 1992 klaar zijn. Inmiddels heeft het meer dan het tienvoudige gekost en is het nog altijd niet voltooid. Er is dus volop geld geweest; het is domweg niet gelukt er in een redelijke tijd iets mee tot stand te brengen. Sinds de maanlanding in 1969 zijn er in deze branche geen doorbraken geweest, afgezien van het ruimteveer zelf. En de waarde daarvan is zeer dubieus - het meeste onderzoek in de ruimte kan goedkoper, veiliger en beter met wegwerpraketten en zonder mensen in de buurt.
In november nog stelden adviseurs van het Amerikaanse ministerie van Defensie dat massatoerisme in de ruimte voor een prijs van 15.000 dollar per kaartje binnen tien jaar haalbaar moest zijn. Het moet de Europese ruimtevaart worden nagegeven dat dergelijke staaltjes van luchtfietserij daar niet worden vertoond, al is het Europese programma voor eigen bemande ruimtevoertuigen alleen maar verlaten omdat het budget tezeer werd beperkt.
Bemande ruimtevaart is gekkenwerk en dient alleen zichzelf. De wetenschap aan boord van Shuttles en ruimtestations gaat hoofdzakelijk over levende systemen bij gewichtloosheid, met als langetermijndoel een vlucht naar Mars. Welnu, die reis komt er niet. De wetenschappelijke resultaten tot nu toe op terreinen als straling in de ruimte, botafbraak, voedselvoorziening, en psychologie in kleine, langdurig op elkaar aangewezen teams, geven geen enkele hoop. Stop er nou eens mee.
De Amerikaanse bemande ruimtevaart ligt voorlopig stil. De Russen zouden er allang mee zijn opgehouden als ze niet gesteund werden door Amerikaans geld. Europa levert alleen lifters. De Chinezen hebben bemande ambities, maar vooral om het prestige - net als Amerika en Rusland veertig jaar geleden.
Commerciële lanceringen en onbemande wetenschappelijke missies lijken een meer duurzame toekomst te hebben. Als bedrijven met hun satellieten zoveel verdienen dat ze het verlies van een satelliet kunnen dragen of verzekeren, zoveel te beter. Als wetenschappelijk instellingen het risico nemen dat honderden miljoenen onderzoeksgeld en tientallen carrières met een ruimtesonde verloren gaan, in plaats van met deze middelen iets veiligers te doen, dan moeten ze dat zelf weten. Maar ze moeten niet denken dat de ruimtevaart bedrijfszekerder wordt, want dat zal niet gebeuren. Bemand of onbemand, de mens loopt hier tegen de grens van zijn kunnen aan.
Amerikanen mogen graag wijzen op de pioniersgeest van Columbus: als hij niet de horizon tegemoet was gezeild, was hun continent nooit ontdekt. Met evenveel recht kun je stellen dat grootheid kan schuilen in het erkennen van je beperkingen, en in het zoeken van nieuwe uitdagingen als de oude je te machtig blijken. En overigens had het een hoop menselijk leed gescheeld als Columbus gewoon was thuisgebleven.