Rechter schikt zich naar
Microsoft
Herbert Blankesteijn
Het spel is uit. Vier jaar
procederen is zo goed als voor niets geweest. Microsoft is schuldig aan
misbruik van het monopolie op Windows, maar komt weg met een symbolische straf.
Het is begonnen voordat
Windows ook maar bestond, toen Microsoft een monopolie had op MS-DOS, het
besturingssysteem van de IBM-compatibele pc. Microsoft heeft in 1990 een
rechtszaak aan zijn broek gehad omdat het in de jaren daarvoor
computerfabrikanten een licentie op MS-DOS liet betalen voor elke pc die de
poort uitging, ook als daar geen MS-DOS op stond. Soms werd zelfs betaling
afgedwongen voor een minimum aantal exemplaren, zelfs als deze helemaal niet
werden verkocht. In 1994 kwam hiervoor een schikking. Microsoft zou het nooit
meer doen.
Microsoft kon alles vragen
van zijn afnemers, want geen enkele fabrikant kon zonder MS-DOS. Hoewel, er was
Dr-Dos, van Caldera. Daar wist Microsoft wel raad mee. In 1996 beschuldigde
Caldera Microsoft ervan dat het Windows 3.0 opzettelijk zo had gemaakt dat het
alleen werkte met het eigen MS-DOS en niet met een alternatief als Dr-Dos. In
januari 2000 kwam er een schikking. Dat kostte Microsoft volgens schattingen
150 miljoen dollar. Wat maakte het uit voor Microsoft: de concurrent was om
zeep, en dat was veel meer waard.
Op een vergelijkbare manier
is Microsoft tewerk gegaan tegen Netscape. Of een middel geoorloofd was of
niet, het werd ingezet, want een eventuele rechtszaak zou toch meer tijd kosten
dan het ombrengen van de tegenstander. Achteraf kon Microsoft altijd beloven
het nooit meer te zullen doen.
Daarom werd opnieuw druk
uitgeoefend op computerfabrikanten. Als ze Internet Explorer niet meeleverden
met Windows, kregen ze geen Windows meer, of moesten ze meer betalen. Later
werd Internet Explorer ingebouwd in Windows, volgens Microsoft een
noodzakelijke innovatie voor een goed werkend modern besturingssysteem. Makers
van het besturingssysteem Linux, of dat van de Mac, vonden dat helemaal niet
nodig.
In april 2000 heeft de
Amerikaanse rechter vastgesteld dat Microsoft hiermee de Amerikaanse
monopoliewet heeft overtreden. Eerst werd het bedrijf veroordeeld tot
opsplitsing. Dat zou een goede maatregel zijn, omdat de combinatie Windows en
andere activiteiten Microsoft steeds weer een oneerlijk voordeel geeft ten
opzichte van de concurrentie (andere voorbeelden: het maken van reclame voor de
eigen internetdienst MSN in Windows 95, en het pushen van Passport in Windows
XP). Opsplitsing zou de daders veel geld en macht uit handen slaan, geld en
macht die ze dank zij hun misdrijven hebben verzameld.
Maar de straf werd ongedaan
gemaakt, omdat de rechter partijdig zou zijn geweest. Microsoft bleef schuldig;
er moest alleen een andere straf komen.
Die straf is er nu. Het is
een schikking, tot stand gekomen in samenspraak met de gestrafte. Microsoft
moet het gebruikers makkelijker maken de programma's te verwijderen die het
zelf eerst heeft ingebouwd, zoals Internet Explorer, Outlook Express en Windows
Media Player. Zo wordt het makkelijker programma's van de concurrentie te
gebruiken, zoals de browser Opera, het mailprogramma Eudora of de Real Player.
Microsoft moet concurrenten toegang geven tot de protocollen waarmee gewone
software communiceert met het besturingssysteem. Dat soort dingen had het
bedrijf natuurlijk allang moeten doen. Dit is geen straf, het is herstel van
een normale situatie.
De winst in macht en geld die
de daders hebben geboekt dank zijn hun misdrijven, mogen ze houden. Netscape is
niet langer een partij van belang, en daar ging het om. Microsoft voegt nog
steeds onderdelen toe aan Windows, zoals de Mediaspeler en Instant Messaging.
Niet omdat dat noodzakelijk is, want in andere besturingssystemen gebeurt dat
niet, maar omdat andere partijen zo het leven zuur gemaakt kan worden, zoals
Real Networks en America Online. De les die Microsoft hieruit kan trekken is
dus: misdaad loont. Je belooft gewoon achteraf dat je het nooit meer zult doen.