Kinderen
zijn niet handig op de PC
Herbert
Blankesteijn
Kijk
ze toch eens tekeer gaan op het toetsenbord. Kleine, driejarige vingertjes
trommelen onnavolgbaar heen en weer, en het figuurtje op het scherm dat ze
besturen ontwijkt monsters en projectielen alsof het eigen zintuigen heeft.
Men
zegt dat kinderen handig zijn met computers. Ik zeg u dat dat niet waar is.
Vijf jaar lang heb ik mijn eigen kinderen geobserveerd wanneer ze aan de PC
zaten. Ze waren niet handig en ze zijn het nog steeds niet.
Ah,
zegt u nu, dat is wat anders, er mankeert iets aan jouw kinderen. Nee,
zo is het niet, het is ingewikkelder. U zou vinden dat mijn kinderen
informatici in de dop zijn. Ze kunnen
overweg met een viertal verschillende besturingssystemen, sluiten zelf de
bedrading van een eenvoudig systeem aan, gebruiken elektronische post en
draaien programma's van floppies, harde schijven en CD-ROM's alsof het zo
hoort. Toch zijn ze, en dat zeg ik nogmaals in volle ernst, niet handig met
computers.
Het
punt is dat kinderen makkelijk iets uit het hoofd leren. Geen dingen die motorisch
ingewikkeld zijn, zoals het strikken van de veters, en ook geen vervelende
dingen zoals de tafel van zeven, maar wel domme reeksen toetsaanslagen aan het
eind waarvan een beloning wacht in de vorm van een flitsend spelletje. Ik
herinner me nog de openvallende mond van mijn buurman toen mijn zoon, drie jaar
oud, zonder één aarzeling het commando BLOAD"CAS:",R intikte.
Aap-noot-mies kende hij niet, maar dit wel.
De
mythe van de virtuoze computerkindertjes is ontstaan doordat je met simpele
kunstjes makkelijk indruk maakt op volwassenen, zeker als die zelf van
computers geen sjoege hebben. De vingervlugheid die je vanzelf opdoet als je
vijfentwintig keer hetzelfde spelletje speelt, doet de rest. Als u geen enkel
verstand hebt van schaken vindt u het waarschijnlijk heel wat wanneer een
kleuter de spelregels blijkt te kennen. Wat u niet ziet en een willekeurige
schaker wel, is dat zo'n kind volmaakt onzinnige zetten doet. Daar is niets
verkeerd aan; ik beweer alleen dat het blote feit dat kinderen een paar regels
in hun kop kunnen stampen nog niet wijst op een magische relatie tussen
kinderen en het schaakspel. En zo is het met computers ook.
Kinderen
kunnen uit het hoofd leren, maar ze hebben geen ervaring. En als je geen
ervaring hebt val je door de mand zodra er iets onverwachts gebeurt. Dáár heb
ik volop ervaring mee. Dan blijkt er achter de automatismen geen enkel begrip
te schuilen. Mag je van kinderen ook niet verwachten, maar het is wel een feit.
'Pappa kun je even komen, m'n verhaal is weg.' (Door een verkeerde klik is de
tekst uit beeld geschoven.) 'Pappa, waarom kan de cursor dáár niet heen?' (Er
is verschil tussen een open regel, gemaakt met alleen een Return, en een open
regel gevuld met spaties.) 'M'n wachtwoord klopt niet meer.' (Tikfoutje, opnieuw
proberen.) 'Ik wil stoppen, hoe moet
dat?' (Control + Q, het staat er, maar hoe weet een kind wat dat betekent?)
'Het spelletje werkt niet.' (Verkeerde CD.) 'Niks werkt meer!' (Er ligt een
boek op een knop in de hoek van het toetsenbord.) Zo gaat dat maar door. Noemt
u dat handig?
Zeker,
er zijn kinderen die echt handig zijn met computers. Die schrijven vóór hun
tiende programma's in Basic of Logo, besturen daar robotjes of modelspoorbanen
mee en doen moeilijke examens bij de Leidse Onderwijs Instellingen. Zo zijn er
ook kinderen die op die leeftijd in de gaten lopen op het voetbalveld, achter
de piano of in de omgang met dieren. Maar de meeste kinderen trappen een
balletje, spelen de Vlooienmars en knuffelen hun cavia. Of ze doen een
spelletje Super Mario. Daar hoef je als volwassene niet van onder de indruk te
zijn.