Onderdelen van vijf atomen dik
Herbert Blankesteijn
Wie heeft er een pc met Pentium 4-processor? Niemand? Pentium 3? Beet
eerlijk gezegd wel, maar dat is beroepshalve. Pc's met Pentium 2-processor
kunnen alles wat een gewoon mens met een pc wil doen, uitgezonderd
krachtpatserij als videomontage, spraakherkenning, Windows XP en de nieuwste games.
Intel dendert intussen voort op de weg die door de 'Wet van Moore' is
uitgestippeld. Gemiddeld elke twee jaar verdubbelt het aantal transistors op
een processor. Over een jaar ligt de opvolger van de Pentium 4 alweer in de
winkel.
In augustus heeft Intel technische details prijsgegeven over zijn nieuwe
paradepaardje. Voorlopig heeft deze de codenaam Prescott, maar het is geen
gewaagde veronderstelling dat hij uiteindelijk Pentium 5 zal heten. De Pentium
5 zal circa 100 miljoen transistors hebben. De vernieuwende technieken die dit
monster mogelijk maken zijn al beproefd in nieuwe geheugenchips.
Bij elke generatie processors moeten er nieuwe problemen worden
overwonnen. Een daarvan is de warmteproductie, die bij elke volgende generatie
processors verder zou oplopen als er geen maatregelen werden genomen. Bij
Pentium processors, dus na de 486-generatie, zijn eerst de koelribben op een
processor ingevoerd en vervolgens de ventilator daarbovenop, die de processor
koelte toewaait. De elektrische spanning waarmee een processor werkt is tien
jaar geleden al teruggeschroefd van 5 Volt naar 3 Volt, terwijl de Pentium 5 op
maximaal 1,2 Volt zal werken. Ook dit vermindert de warmteproductie.
Een spectaculaire noviteit in de Pentium 5 zal zijn het gebruik van
'opgerekt' ('strained') silicium. Dat is silicium waarin de atomen verder uit
elkaar liggen dan normaal. Het verschil is niet meer dan 1%, maar dit zorgt
voor een spectaculair (10 tot 20%) lagere elektrische weerstand, die op zijn
beurt sneller transport van electrische signalen mogelijk maakt. De lagere
weerstand levert ook een bijdrage aan de geringere warmteproductie. De techniek
voegt volgens Intel maar 1% aan de kosten van de chip toe.
De horizontale afmetingen van de onderdelen op de nieuwe chips meten nog
maar 90 nm: 90 miljardste meter. Wat meer is, het kleinste onderdeel in de
Pentium 5 is maar 1,2 nm dik. Net iets meer dan een miljardste meter; dat komt
neer op vijf atoomlagen! Het betreffende onderdeel is het 'gate oxide', een
isolerende laag siliciumoxyde die de werking van de transistor als schakelaar
mogelijk maakt. Hoe dunner het 'gate oxide', hoe sneller de schakelwerking van
de transistor.
Chips worden gemaakt met fotografische technieken: het patroon van de verbindingen
op een chip wordt door belichting op een silicium oppervlak aangebracht, waarna
een aantal chemische (lithografische) bewerkingen volgt. Het probleem bij het
fotografische deel van het proces is, dat de details op de chip niet veel
kleiner kunnen worden dan de golflengte van het gebruikte licht. Voor de
Pentium 5 zal licht gebruikt worden met een golflengte van 193 nm. Dit geldt
als 'ver' ultraviolet en kan door het menselijk oog niet worden gezien - gewoon
licht heeft een golflengte van 690 nm (rood) tot 400 nm (blauw). Dit verre
ultraviolet kan nog wel met lenzen worden gestuurd. Maar binnen enkele jaren
zijn golflengtes nodig uit het 'extreme' ultraviolet, dat sterk op
röntgenstraling lijkt. Er wordt geëxperimenteerd met een golflengte van 13 nm.
Dergelijke golflengtes dringen niet door lucht of lenzen heen. De productie van
chips moet dan dus in vacuum plaatsvinden en moet gebruik maken van spiegels in
plaats van lenzen, wat de techniek voor heel nieuwe uitdagingen stelt.
De Pentium 5 wordt volgend jaar verwacht, de opvolger dáárvan in
omstreeks 2007. Terwijl de technische problemen worden opgelost, hebben we nog
even tijd om te verzinnen wat voor computerproblemen een dergelijke processor
eigenlijk moet gaan oplossen.