Pc-geheugen kan véél sneller
Herbert Blankesteijn
Wat een slaapverwekkend
bericht. Alles in en aan computers wordt voortdurend sneller. Het zou nieuws
zijn als dat ophield.
Dat dacht Beet zelf ook bij
het nieuws dat onderzoekers van de universiteit van Nijmegen in samenwerking
met Siemens snellere computergeheugens hadden gefabriceerd. Dat ze dit in
Nature hadden gepubliceerd maakte het al interessanter. Maar toen de toename in
snelheid een factor honderd bleek te zijn, was Beet onmiddellijk klaar
wakker. We hebben het hier over werkgeheugen voor de computer, oftewel RAM (Random
Access Memory). In menselijk termen: in RAM zit de parate kennis van de
computer: de programma's die zijn geladen en de data die onder behandeling
zijn.
De laatste vijftien jaar
volgen de soorten RAM-geheugen elkaar snel op. Rond 1990 had je Fast Page
Mode-geheugen in je 386- of 486-pc. Daarna kwamen de Pentium-computers met
Windows 95, en die hadden meestal EDO-RAM. Dat werd weer opgevolgd door SDRAM,
deze door DDR, een aangepaste vorm van SDRAM, en door Rambus, die speciaal in
combinatie met de huidige Pentium 4 wordt gebruikt.
Al deze soorten geheugen
verschillen in de manier waarop informatie wordt uitgelezen. De winst in
snelheid is bij elke overgang in de orde van tien procent geweest. Overigens
wordt de meeste snelheidswinst geboekt op andere manieren: door meer bits
tegelijk van en naar het geheugen te sturen of door dat te doen met een hogere
frequentie. Dit soort verbeteringen vindt minder frequent plaats, maar levert
meestal een snelheidsverhoging op met een factor twee: bijvoorbeeld van 16 bits
naar 32 bits tegelijk.
Het gaat in de genoemde
gevallen steeds om dynamisch geheugen. Dat wil zeggen dat de bits worden
vertegenwoordigd door een beetje electrische lading in een microscopische
condensator. Omdat deze lading pleegt weg te lekken, moet het geheugen vele
malen per seconde worden ververst. Dynamische geheugens consumeren dus stroom.
Dat betekent dat ze batterijen leegzuigen, en als de stroom uitvalt is alles
weg. Er bestaat ook statisch geheugen, maar dat is te duur en te groot
om te gebruiken als werkgeheugen.
Het nieuws over het onderzoek
door Nijmegen en Siemens betreft geheugen volgens een nieuw principe, namelijk magnetische
RAM, oftewel MRAM. Nieuw in die zin dat dit soort geheugen nooit op grote
schaal in apparaten is gebruikt. Wel wordt er al bijna dertig jaar onderzoek
naar gedaan, in het bijzonder door IBM. MRAM bestaat niet uit schakelingen van
silicium en verwante materialen, maar uit magnetische metaallegeringen,
bijvoorbeeld ijzer-mangaan. Een bit wordt gerepresenteerd door een stukje van
dat materiaal dat de ene of de andere kant op is gemagnetiseerd. Zo wordt ook
op een harde schijf informatie opgeslagen, maar MRAM heeft geen bewegende
delen, lees- of schrijfkoppen. De gegevens worden geschreven en gelezen via
permanente draadverbindingen net als bij dynamisch geheugen. De onderzoekers
van Nijmegen en Siemens hebben pulsvormen ontwikkeld waarmee de magnetische
bits én extreem snel, én stabiel en betrouwbaar kunnen worden geschakeld. De
snelheid is 200 picoseconde, dat is een vijfde deel van een miljardste seconde
- honderd keer zo snel als de snelste productiegeheugens van het moment.
Omdat magnetisme niet
weglekt, houden deze geheugens hun informatie vast. Ze zijn dus behalve sneller
ook minder kwetsbaar en zuiniger. Nu moeten ze nog goedkoper worden. Motorola
heeft al een proefchip gemaakt van 256 kb en werkt aan een van 4 Mb, die
volgend jaar af moet zijn. De verwachting is dat de eerste MRAM chips in 2004
de consumentenmarkt bereiken. Daarna moet het snel gaan. Goedkope
massaproductie zou ertoe kunnen leiden dat Windows op een dag niet meer wordt
gestart vanaf een harddisk, maar uit een razendsnelle statische geheugenchip.
Opstarttijd: hooguit enkele seconden. Als is het natuurlijk denkbaar dat op de
dag dat deze droom werkelijkheid wordt, MRAM alweer is opgevolgd door een ander
type geheugen.