De site als meetinstrument voor de krant
Herbert Blankesteijn
Zestien jaar geleden was ik nog groen als journalist, maar ik schreef al
wel een column in een landelijk ochtendblad. Apetrots was ik op die stukjes. Op
een dag dat een van mijn meesterwerken in de krant stond, zat ik in de trein
naast een meneer die het betreffende ochtendblad zat te lezen. Hij bladerde, en
ik keek vanuit mijn ooghoeken. Straks zou hij mijn bijdrage bereiken, en hoopte
ik te zien of deze hem amuseerde. Nu had hij de pagina met mijn stukje
voor zich en… hij bladerde onmiddellijk door. Mijn dag was bedorven.
Jarenlang was dit mijn enige ervaring met echte lezers (waar ik familie,
kennissen en redacteuren niet toe reken). Toen ik halverwege de jaren '90
begreep dat je op internet van ieder gepubliceerd stuk de 'kijkdichtheid' kon
meten, maakte me dat behoorlijk nerveus. Nu zou blijken dat niemand mijn werk
las.
Deze rubriek is begonnen als dubbelpublicatie: afgedrukt in de krant en
digitaal op de site. Na bezuinigingen bij het katern Wetenschap en Onderwijs
verschijnt Beet alleen nog op de site van NRC Handelsblad. Ik begrijp, o
opluchting, dat dit hoekje van de site het bij de bezoekers betrekkelijk goed
doet - het exacte aantal pageviews van ieder stukje wordt genadeloos ter
beschikking van het management gesteld, en ik verneem dat de belangstelling
niet tegenvalt.
Zo kun je bepalen welke onderdelen van een website het waard zijn om te
worden gehandhaafd. Er mag geen dictatuur van de cijfers heersen; een redactie
met ruggegraat zal nieuwe onderdelen de tijd geven om te groeien en zal soms rubrieken
of auteurs handhaven ook al 'scoren' ze niet geweldig. Maar in een wereld waar
je met beperkte middelen zoveel mogelijk resultaat probeert te boeken, spelen
dergelijke cijfers terecht een rol.
Nu is de papieren krant de core business van een dagbladuitgever.
In elk geval is dit product tot op heden het enige dat geld oplevert.
Merkwaardig genoeg bestaat over het succes van artikelen in de krant geen
directe informatie. Daar zijn dure en tijdrovende lezersonderzoeken voor nodig.
Tegelijkertijd staat een krant voortdurend voor de vraag wat er op de website
moet. Het heetste nieuws, nog voordat het in de krant staat? Of juist dingen
die in de krant niet kunnen, omdat ze interactief van karakter zijn, zoals
fora? De meest opzienbarende artikelen - of die juist niet, om
verkoopargumenten voor de krant te behouden? Maar de vraag wordt niet gesteld
wat er in de krant moet, terwijl de website kan helpen die vraag te
beantwoorden!
Nu lijkt het misschien of ik Beet terug de krant in probeer te praten,
maar dat is niet de bedoeling. Ik vermoed dat computeronderwerpen op internet
hoger worden gewaardeerd dan in de krant. Maar nu internet volledig is
ingeburgerd kun je verwachten dat de meeste onderwerpen die op een site in de
smaak vallen, het ook in de krant goed (zouden) doen. De presentatie moet dan
vergelijkbaar zijn, bijvoorbeeld in de vorm van een krantenpagina met koppen,
waarop kan worden geklikt. Zo kan een site een doorlopend lezersonderzoek zijn,
en ook een proeftuin voor nieuwe onderdelen. De krant kan zelfs kiezen of
alleen de abonnees hierbij worden betrokken (dan geef je de inhoud niet weg en
kun je met de resultaten de huidige lezers beter bedienen) of het algemene
publiek (is riskanter, met mogelijkheden tot zieltjes winnen).
In een volwassen combinatie van krant en website bepaalt de site mede
welke inhoud een plaats verdient in de krant.