Fiscaal gunstig sterven

Herbert Blankesteijn

 

'Op 15 januari 2000 meldde de New York Times dat plaatselijke ziekenhuizen in de eerste week van het jaar 50,8 % meer sterfgevallen hadden genoteerd dan in de laatste week van 1999. De Times suggereerde dat stervenden dankzij wilskracht lang genoeg bleven leven om de aanvang van het nieuwe millennium mee te maken. Kennelijk kan zo'n vooruitzicht mensen motiveren langer te leven.'

 

Zo begint 'Dying to save taxes: Evidence from estate tax returns on the death elasticity'’ van de economen Joel Slemrod en Wojciech Kopczuk (National Bureau of Economic Research Working Paper No. W8158). Daarin tonen ze aan dat, statistisch gesproken, mensen het sterven even kunnen uitstellen als daar geldelijk voordeel tegenover staat. Dat voordeel gaat uiteraard naar de erfgenamen; blijkbaar is dat een voldoende stimulans.

 

Om het ongeloof te vlug af te zijn vullen de twee economen tweeëneenhalve pagina met voorbeelden van vergelijkbaar gedrag. Slemrod en Kopczuk noemen het uitoefenen van aandelenopties en bijdragen aan liefdadigheid, die fiscaal slim in het jaar geplaatst worden. (In Nederland kennen we de run op koopsompolissen in december.) Zelfs met geboorten gebeurt dit. Een belastingvoordeel van 500 dollar verhoogt de kans dat kinderen geboren worden in de laatste week van het oude jaar in plaats van in de eerste week van het nieuwe, met meer dan 25%. Ook death elasticity, de rekbaarheid van het sterven, is niet nieuw. Joden, Chinezen  en Moslims sterven bij voorkeur kort na hun feestdagen in plaats van ervoor.

 

Na aldus met kracht van wetenschappelijke referenties de geesten rijp te hebben gemaakt, komen  Slemrod en Kopczuk terzake. Ze hebben elf tariefsveranderingen van de successiebelasting in de VS bestudeerd - elf data waarbij het financieel verschil maakte of je ervoor of erna zou overlijden.

 

Hoe kom je erop? Kopczuk, vanuit de University of British Columbia te Vancouver: 'We waren net bezig met de belastingteruggaven van de estate tax van 1916 tot 1945, toen we dat stuk in de New York Times lazen in januari 2000. Het leek interessant zo'n effect te zoeken in onze cijfers.'

 

Dat dit er was, was snel duidelijk. Maar wat betekende het? Zoals Slemrod en Kopczuk zelf opmerken, hoeft het sterven niet een beslissing te zijn van de stervende zelf. De familie moet soms de knoop doorhakken. Het is ook voorstelbaar dat de sterfdatum op papier werd aangepast om de fiscus een hak te zetten.

 

Maar de cijfers spreken dat tegen. Van de elf overgangen in het belastingtarief leveren er vier een statistisch significant verschil op: mensen sterven overwegend in de periode van het lagere tarief. Wat meer is, het gaat in twee van de vier gevallen om een tariefsverlaging, terwijl er onder de elf veranderingen maar drie verlagingen zijn.

'Als het zou gaan om een administratief effect, zou je geen oververtegenwoordiging van tariefsverlagingen zien,' aldus Kopczuk. 'Maar als het de stervende zelf is die hier invloed heeft, is het wel te begrijpen. Het is plausibeler dat iemand zijn leven rekt om belasting te besparen, dan dat hij eerder doodgaat om hetzelfde te doen.'

 

Dat het niet gaat om toeval, wordt gestaafd doordat het effect in alle jaren, ook de niet statistisch significante, van hetzelfde teken is. In alle gevallen lijkt het erop dat mensen gemiddeld iets liever sterven in het laagste tarief. Als Kopczuk en Slemrod de besparingen delen door het vermogen van de betrokkene, blijkt dat voor elke procent bespaard vermogen de kans om in het laagste tarief te sterven toeneemt met 1,6%.

 

Als je nou de sterftestatistieken wat zou kunnen opschonen, door bijvoorbeeld ongevallen eruit te halen, zou het effect misschien sprekender worden? Kopczuk: 'Zeker, there's a lot of noise there. Dat zou te doen zijn. Maar wij hadden geen informatie over individuen, geen namen of doodsoorzaken. We weten ook niet of zo'n belastingkwestie sommige stervenden bewust heeft beziggehouden. Maar ik laat dat aan andere mensen over. Het effect lijkt me te klein om economisch interessant te zijn. Misschien is het meer iets voor psychologen. Maar ik heb er in elk geval lol mee gehad.'