De softwarebelasting

Herbert Blankesteijn

 

Microsofthaters noemen het een belasting: het feit dat sommige computers, notebooks bijvoorbeeld, moeilijk te krijgen zijn zonder Windows erop, en zonder de bijbehorende rekening. Sinds deze maand is de prijsstructuur van kantoorsoftware van Microsoft ingrijpend veranderd. Het Amerikaanse bedrijf int nu bij ondernemingen behalve een aanschafprijs liefst ook een jaarlijkse heffing.

 

Softwarebedrijven leven van productvernieuwing. Elke volgende versie biedt meer features, is gebruiksvriendelijker, werkt beter samen met andere populaire software of kent nieuwe bestandsformaten. Maar bedrijven en consumenten stellen een nieuwe versie zo lang mogelijk uit.

 

Een manier om klanten over de brug te krijgen is: geef bestaande relaties korting op de nieuwe versie. Helaas voor de branche werkt deze truc niet meer. Gebruikers geloven niet meer zomaar dat die nieuwe versie noodzakelijk is. De bestaande software kan al meer dan genoeg. Er is weerstand bij werknemers en cursussen kosten geld. Dat is een probleem voor de softwareindustrie, en zeker voor Microsoft, want aandeelhouders willen groei. In een verzadigde markt betekent dat dat de omzet per klant omhoog moet, niet omlaag.

 

Daarom draait Microsoft zijn klanten de duimschroeven aan. Vorig jaar is een nieuw licentiebeleid gepresenteerd, Licensing 6.0. Onderdeel daarvan is het begrip Software Assurance. In het kort komt dit hierop neer: bedrijven kunnen na aanschaf kiezen voor een servicecontract voor 25 of 29 procent per jaar van de volle prijs van het betreffende product. Eventuele upgrades krijgen ze dan voor niets. Doen ze niet mee, dan betalen ze later de volle prijs voor een nieuwe versie. Om mee te doen moeten ze wel eerst een voldoende recente versie hebben. Voor Office was aanvankelijk Office XP vereist, maar na protesten van bedrijven die net Office 2000 hadden geïnstalleerd, vindt Microsoft deze oudere versie ook voldoende.

 

Zo probeert Microsoft zich, naar het voorbeeld van internetproviders, telefoon- en kabelconcerns en antivirusbedrijven, te verzekeren van een gestage inkomstenstroom uit abonnementen. Voor de klanten is het een lose-lose situatie. Uitgestelde upgrades worden duurder; meedoen is nóg duurder en levert regelmatige upgrades op die men veelal kan missen als kiespijn. Of je betaalt voor upgrades die niet komen, dat kan bij Microsoft ook.

 

Volgens Microsoft zou slechts 20% van de bedrijven duurder uit zijn, uitgaande van elke twee tot drie jaar een upgrade. Omdat bedrijven langer plegen te wachten, komen andere partijen hoger uit. Gartner raamt dat de kosten 68 tot 107 procent zullen stijgen. De Nederlandse Netwerk Gebruikers Groep (NGN), een vereniging van systeembeheerders in het bedrijfsleven, komt, uitgaande van een cyclus van vier jaar, voor Office uit op 66 tot 93%. Met een open brief aan Microsoft Benelux haalde de NGN de Wall Streel Journal en bereikte ze uitstel, maar geen afstel van het nieuwe programma.

 

Microsoft kan zich deze zet permitteren doordat het bedrijf vrijwel een monopolie heeft. De werkwijze in een onderneming is zo verweven met de software (denk aan gewenning bij het personeel en aan de gebruikte bestandsformaten) dat overstappen, zelfs naar gratis programmatuur, nóg meer kost. De meest recente berichten wijzen erop dat de meerderheid van de bedrijven niet meedoet aan Software Assurance. Slechts een kwart van de leden van de NGN heeft getekend. Niet dat Microsoft daarmee zit, want wie niet meedoet, betaalt straks tóch meer voor de volgende versie.

 

Tenzij... De lust om software te vernieuwen zal veel ondernemingen danig zijn vergaan. Wat is er eigenlijk mis met Office 97? Gartner zelf zegt nog steeds deze versie te gebruiken.

 

Er is hernieuwde interesse voor alternatieven, zoals het goedkope StarOffice of het gratis OpenOffice. Volgens een enquête van ZDNet onderzoekt 55% van de IT-managers vervangende mogelijkheden. Maar of veel bedrijven die stap daadwerkelijk durven zetten, staat te bezien.