Vensters met uitzicht op Linux

Herbert Blankesteijn

 

Linux, het gratis besturingssysteem voor de pc, zit concurrent Windows qua gebruiksgemak op de hielen. Ervaren Windowsgebruikers kunnen nu al 'om'.

 

Twee jaar geleden schreef Intermediair over het alternatieve besturingssysteem Linux: 'Het zal nog jaren duren voordat Linux 'leken-proof' is.' Experimenten hadden uitgewezen dat de installatie vol voetangels en klemmen zat, en steeds leidde tot een invalide computer. Printer, modem en geluidskaart bijvoorbeeld weigerden dienst. Een goed in Windows ingevoerde, maar met Linux onervaren gebruiker kon hiermee geen kant op.

 

Linux is zoals bekend begin jaren '90 in de steigers gezet door de Fin Linus Torvalds, die een van zijn eerste probeersels op internet zette, zodat anderen het konden gebruiken en hem bij de ontwikkeling  konden helpen. Op deze manier wordt het systeem, en veel software eromheen, nog steeds ontwikkeld. 'Open source' heet het principe: software die zelf gratis is, en waarvan de broncode ook gratis mag worden gebruikt voor het ontwikkelen van nog betere 'open source'-software. Daardoor is Linux gratis gebleven. Van oudsher is het wel een systeem voor en door programmeurs, met alle gevolgen van dien voor het gebruiksgemak.

 

Er waren destijds volop redenen om Linux eens onder de loep te nemen. Er was een golf van aandacht voor het systeem. Het zou van veel betere kwaliteit zijn dan Windows; vooral de stabiliteit en de snelheid werden geroemd. Het aantal gebruikers groeide explosief, en het ene computerbedrijf na het andere verwerkte Linux in zijn producten. IBM en Dell leverden pc's met Linux voorgeïnstalleerd; Corel maakte een gratis versie van WordPerfect voor Linux en verscheen zelfs op de markt met een eigen Linux-distributie, terwijl Opera en Netscape browsers voor Linux maakten. Linux werd gezien als mogelijke Microsoft-killer. Maar voor de nieuwsgierige leek bleek er geen doorkomen aan. De software vereiste teveel parate kennis en vaardigheden.

 

Inmiddels is de Linux-craze over zijn hoogtepunt heen. Dell heeft Linux uit zijn programma gehaald, Corel is met Linux opgehouden na een fikse financiële injectie door Microsoft, en de in Linux gespecialiseerde bedrijven zoals Red Hat hebben hun beurskoersen alweer stevig zien dalen. Microsoft zelf heeft Windows XP gelanceerd, de eerste stabiele Windows (afgezien van Windows 2000 dat speciaal voor bedrijven werd gemarket), waarmee Linux een belangrijk verkoopargument kwijt is.

 

Aan de andere kant komen er ook verkoopargumenten bij. Microsoft is zo genereus er een paar zelf te leveren, in de vorm van steeds hogere prijzen voor Windows en Office, licenties voor bedrijven die veel weg hebben van wurgcontracten, en pogingen om de gebruiker via Windows allerlei diensten op te dringen, zoals Passport, MSN en Hotmail. Tegelijkertijd heeft de gemeenschap rond Linux de uitdaging aanvaard het systeem begrijpelijker te maken en bruikbaarder voor de newbie. Dus hoe zit het nu met Linux? Kan een geïnteresseerde leek het aan de praat krijgen?

 

Het antwoord is: ja, mits. Linux downloaden is een heilloze weg, en niet alleen omdat het downloaden van honderden of duizenden MB voor modembezitters onaanvaardbaar duur is. De bestanden arriveren in een vorm die allerlei behandelingen vereist, zoals het branden op cd en eventueel het aanmaken van opstartdiskettes. De gebruiker moet dan goed weten wat hij aan het doen is en waarom. Het eenvoudigste is de aanschaf van een of meer kant-en-klare cd's, waarvan er altijd één kan worden gebruikt om de pc mee op te starten. De persoon die de installatie uitvoert moet de pc zo instellen dat deze inderdaad de cd als opstartschijf gebruikt, maar dit is niet eens altijd nodig.

 

Verder moet de aspirant-Linuxist nagaan of zijn pc de juiste specificaties heeft. Kenners mogen graag snoeven dat zelfs een antieke 386-computer nog Linux kan draaien, en dat een 486 uit 1994 met Linux net zo snel is als een Pentium met Windows, maar dit kan veilig worden afgedaan als noninformatie. Een gebruiker van Windows die erover denkt zich te bekeren tot Linux, wil Linux hoe dan ook gebruiken met een grafische schil die aan Windows doet denken (er is keus uit twee, KDE en Gnome, die elkaar niet veel ontlopen), wil actief zijn op internet met behulp van redelijk recente software, en wenst kantoorsoftware te gebruiken met de mogelijkheden die heden ten dage normaal zijn. Dit betekent dat een Pentium II met 64 MB geheugen het kale minimum is. Om een redelijke hoeveelheid software te installeren is 1 GB harddiskruimte het minimum, terwijl pas bij 2 GB een prettige speelruimte ontstaat. Een standaardinstallatie beslaat ongeveer 1,5 GB.

 

Wanneer deze horden zijn genomen, verloopt de installatie nagenoeg even geolied als die van Windows. Alle belangrijke distributies van Linux, zoals Red Hat, SuSE, Caldera, Debian en Mandrake, bieden doeltreffende hulp bij het scheppen van ruimte op de harde schijf voor de installatie van Linux. Deze distributies zijn te vergelijken met 'merken' - de Linux-versie is dezelfde. De installatieprocedures en meegeleverde softwarepakketten zijn enigszins verschillend. De bedrijven erachter verdienen hun geld niet met Linux zelf, want de software is vrij van rechten, maar met het samenstellen van installatieprocedures, handleidingen en selecties van software, en verder met het installeren van Linux bij ondernemingen.

 

Al deze smaken van Linux zijn erop berekend te worden geïnstalleerd naast Windows, als dual boot, dat wil zeggen dat de gebruiker elke keer bij het inschakelen van de pc kan kiezen met welk van de twee besturingssystemen hij wil werken. Windows blijft intact en het keuzeprogramma, de boot manager, wordt ook automatisch geinstalleerd.

 

Wie geen al te buitenissige (zeer oude of juist heel nieuwe) onderdelen in zijn pc heeft zitten, kan ervan opaan dat deze hardware, zoals beeldscherm, printer en geluidskaart, werkend uit de installatie tevoorschijn komt. Modems zijn wel eens een probleem. Ingebouwde modems, zogeheten winmodems, zullen niet werken onder Linux. Maar ook externe (seriële) modems weigeren vaak dienst en moeten met de juiste klik op de juiste plaats in werking worden gesteld. Hier schieten de installatieprocedures tekort, want zo moeilijk is het automatisch herkennen en installeren van een modem echt niet. Windows doet dat al zes jaar perfect.

 

Aan het einde van de installatie moeten er nog gebruikers worden opgegeven. Waar Windows tamelijk laks is in het scheiden van de instellingen en bestanden van de gebruikers van één computer, is Linux streng. Er is één systeembeheerder of root, maar ook de overige gebruikers moeten een wachtwoord hebben (in Windows hoeft dit niet) en krijgen eigen opslaggebieden die niet voor anderen toegankelijk zijn.

 

Wat in de eerste plaats opvalt na de installatie, is het grote aantal overeenkomsten tussen Windows en Linux-met-grafische-schil. Desktop, taakbalk, startmenu, snelstartmenu, klikken, slepen, het werkt allemaal nagenoeg hetzelfde. Het voornaamste verschil op dit niveau is, dat in Linux één klik voldoende is om een programma te openen.

 

Bij de eerste pogingen iets nuttigs te doen, blijkt dat naar de vertrouwde programma's vergeefs wordt gezocht. In Linux geen Word, Internet Explorer of Outlook Express, maar Staroffice, Netscape en Netscape Messenger. Of KOffice, Opera en Kmail. Niet dat het veel uitmaakt. Het instellen van zo'n nieuw programma vereist wat trial and error, maar daarna blijken de essentiële functies als 'openen' en 'opslaan' op de bekende plaatsen te staan. Andere, zoals het adresboek, de send-knop en de favorieten of bookmarks, zijn van keurige, duidelijke iconen voorzien. Het maken van een inbelverbinding is opmerkelijk eenvoudig, tenminste voor abonnees van een groot aantal Nederlandse providers, die alvast met inbelnummer en al in een keuzemenu staan.

 

Maar rozegeur en maneschijn is het ook weer niet. Het zoeken naar een bepaald programma, een instelling of een knop kan extreem veel tijd in beslag nemen. En sommige verschillen tussen Windows en Windows-software enerzijds, en Linux en zijn programma's anderzijds kunnen de ergste vormen van conservatisme in een mens wakker maken.

Wie gewend is dat Word en Internet Explorer bij het opslaan van een bestand automatisch handige namen voorstellen, gebaseerd op de eerste woorden van het betreffende document, zal tot zijn teleurstelling merken dat de corresponderende software in Linux dat niet doet.

StarOffice, het meest gangbare kantoorpakket voor Linux, kán wel opslaan in MS Word-formaat (een noodzaak voor wie met de Windows-wereld wil communiceren), maar doet dit niet standaard, wat bij elke opslagbeurt een paar extra klikken nodig maakt.

 

Nog zoiets: Linux kan wel de harde schijven van Windows 'zien' (omgekeerd niet) maar doet dit in sommige Linux-distributies pas daadwerkelijk wanneer de gebruiker zo'n schijf met een aparte handeling heeft 'gekoppeld'. In SuSE 7.3 is dit bijvoorbeeld het geval; Mandrake 8.0 is menselijker en koppelt automatisch. Waarom zou je elke dag weer moeten opgeven dat je een harddisk wilt gaan gebruiken - waar heb je 'm anders voor? De manier om dit koppelen te automatiseren zit ergens in de krochten van de handleidingen verstopt en komt er niet goedschiks uit. Je zou de verantwoordelijken willen vervolgen wegens RSI door overbodig klikwerk, maar als de verantwoordelijken half-anonieme vrijwilligers zijn die wonen op een ander continent, en hun producten zijn nog gratis ook, maakt een klacht niet veel kans.

 

Meer problemen. Hoewel Linux in staat is Windows-schijven te lezen en te beschrijven, ziet StarOffice bij tijd en wijle bepaalde bestanden en mappen niet staan. Windows op zijn beurt is tijdelijk Oostindisch blind voor sommige door Linux opgeslagen bestanden.

Wat te doen met een archief van zes jaar mail in het Windows-programma Eudora? Eudora zelf bestaat niet voor Linux. Geen van de beschikbare mailprogamma's in Linux wil het archief importeren - en laten we geen illusies hebben over het resultaat wanneer dit wel zou kunnen. Kmail importeert dan wel het adresboek van Eudora, maar doet dit verre van foutloos. Het importeren van mail uit Outlook zeggen de meeste mailprogramma overigens te kunnen.

 

Aanvankelijk werken de dvd-romspeler en de cd-schrijver perfect. Maar na een inwendige herschikking van de harde schijven en cd-apparaten, die door Windows soepeltjes wordt opgevangen, komt daar onder Linux opeens de klad in. De dvd-speler werkt nog maar half en het bestaan van de cd-rw wordt verder door SuSE 7.3 ontkend.

 

De verschillende distributies kunnen met redelijk eenvoudige programma's software installeren en deïnstalleren, maar die eenvoud beperkt zich tot de eigen cd's. Pogingen om software toe te voegen bij distributie A van de cd van distributie B, lopen op niets uit. Een cd met 'WordPerfect voor Linux' van Corel weerstaat alle pogingen tot installatie. Sommige programma die zich wel laten installeren, weigeren zonder opgaaf van reden om te werken. Een USB-webcam, door Windows automatisch herkend, wil in Linux niet tevoorschijn komen.

 

Over dergelijke moeilijkheden valt het een en ander te zeggen. Bij iemand die zich beperkt tot eenvoudige vormen van computerwerk, doen ze zich lang niet allemaal voor. Sommige zijn minder ernstig en moeilijk dan ze lijken; ze zijn voor iemand met wat meer Linux-ervaring in een handomdraai op te lossen. Het is niet eerlijk Linux de aanloopproblemen te verwijten die menige gebruiker met Windows ook heeft gehad. Het is niet de schuld van Linux dat een bekeerling een erfenis in Windows heeft liggen, en wie zichzelf dwingt elke dag met Linux te werken leert razendsnel.

 

Maar in een deel van de gevallen doet Linux het beslist minder goed dan Windows. En het feit blijft dat elk van deze obstakels Linux-aspiranten kan terugjagen naar het veilige, bekende Windows. Er is dus nog steeds werk te doen voor de ontwikkelaars van Linux.

 

Al met al is de stand van zaken dat Linux inmiddels een geschikt alternatief vormt voor de gebruiker met veel Windows-ervaring, die wel van een uitdaging houdt. Als de kwestie niet langer is dat de printer het vertikt, maar dat we de knop niet kunnen vinden om StarOffice van taal te laten veranderen, zijn we werkelijk op een ander niveau beland. Wie voldoende gemotiveerd is, bijvoorbeeld door afkeer van de monopolistische praktijken van Microsoft, zal het met Linux zeker redden. 'The rest of us' moet nog een jaar of twee wachten, tot versie 9 of 10 van Red Hat, Mandrake of SuSE. Dan gaat het verder vanzelf. Tot die tijd kan iedereen alvast een dual boot installeren om nu en danmee te spelen, want last heb je er niet van. De harde schijven van vandaag zijn meer dan groot genoeg.

 

Microsoft-topman Stave Ballmer heeft eerder dit jaar het fenomeen 'open source', waar Linux deel vanuitmaakt, vergeleken met een kankergezwel. De betekenis daarvan mag duidelijk zijn: Microsoft is scared shitless en Linux heeft een grote toekomst.

 

Linux-distributies zijn in boekhandels en computerwinkels te koop voor prijzen rond €50. Op de site www.tienpiek.net zijn cd's zonder handleiding te koop voor tien gulden.