Alle media ongeschikt
Herbert Blankesteijn
Welk medium is het beste om
informatie over wetenschap te geven aan een groot publiek? De traditionele
media hebben allemaal hun problemen.
Wetenschapsvoorlichters
beginnen onmiddellijk te kwijlen als het onderwerp televisie ter sprake komt.
Groot publiek! Impact! Tv is inderdaad goed voor je naamsbekendheid, maar niet
voor het overdragen van informatie. Het moet zo aansprekend en spectaculair
mogelijk, het moet kort, en een uitleg kan niet worden herhaald. Als je niet op
tijd inschakelt of de video programmeert, mis je een heel programma.
Onderzoekers die met hun werk op de tv zijn geweest zijn meestal teleurgesteld.
Dat komt mede door de onzorgvuldigheid van veel televisiejournalisten, maar ook
doordat geleerden ten onrechte hun wetenschappelijke meetlat blijven hanteren,
en meer aan hun peers denken dan aan het publiek.
Zelf mag ik vaak horen dat
men mij op de televisie heeft gezien. Vervolgopmerkingen, ook van
intellectuelen, gaan meestal over het decor en vrijwel nooit over de inhoud.
Televisie is niet geschikt voor inhoud.
De drukpers is dat natuurlijk
wel. Maar als er echt iets uit te leggen valt, mis je vaak node de animatie,
die met een paar simpele manoeuvres een mechanisme uitlegt waar je anders
duizend woorden voor nodig hebt. Een foto kun je bij een artikel soms wel
kwijt, maar dat komt vaker slecht uit dan goed: als je eigenlijk niks weet,
eist de vormgever een illustratie, en als je een serie van vijf nodig hebt,
heeft de redactie daarvoor niet de ruimte.
Over radio hoeven we het
nauwelijks te hebben. Ik maak al twintig jaar met groot plezier
radioprogramma's, maar heb elke illusie laten varen dat een substantieel aantal
mensen er wijzer van wordt. Radio combineert nadelen van bladen (je hebt alleen
het middel van tekst om iets duidelijk te maken) met die van de tv (alles is
meteen voorbij). Als je programma ergens over gaat, word je zorgvuldig bij het
grote publiek weggehouden op 747 AM (voorheen Radio 5).
Op het eerste gezicht is
internet het ideale medium voor wetenschapsjournalistiek en -voorlichting. Er
is geen limiet aan de lengte van teksten, of aan het aantal illustraties.
Bewegend beeld is mogelijk en los geluid ook; zelfs software kun je aan je
multimediale product toevoegen. Je 'programma' begint niet op een vast
tijdstip; alles is on demand. Interactiviteit garandeert dat het publiek
alleen dat tot zich neemt wat het wil hebben, dus saaie 'passages' hoeven niet
te worden uitgezeten. Optimale aandacht verzekerd.
De praktijk is anders. Lezers
op internet willen hun artikelen nog korter dan die van de Metro. Beeld en
geluid stuiten op beperkingen in bandbreedte, en anders wel op bezwaren van
kosten en rechten. Het wapen van de interactiviteit wordt door het publiek
vooral gebruikt om ergens anders heen te gaan; niet om te blijven. Internet zou
de voordelen van alle media kunnen combineren, maar verenigt in werkelijkheid
alle nadelen.